Wij ontvingen lieden, na 1960 gaf de stedelijke overheid een grote stimulans. De raad besloot tot de vorming van een stadsverfraaiïngsfonds voor de aankoop van beelden van internationale allure. Voorts werd ingevoerd de percentageregeling, inhoudende dat in de raming van de bouwkosten van representatieve gemeentelijke gebouwen een bedrag van 1 a \l/2 procent voor decoratieve aankleding wordt opgenomen. Dit heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen het artistieke aanzien van Rotter dam te verhogen, terwijl de werkgelegenheid voor de beeldende kunstenaars ver ruimd werd. Mevrouw Nieuwenhuis heeft de volgende indeling gevolgd: standbeelden en borst beelden, vrijstaande monumenten, oorlogsmonumenten, sculpturen op straten, plei nen en binnenhoven, sculpturen bij schoolgebouwen, beelden en sculpturen aan gevels, monumenten in Hoek van Holland. Natuurlijk begint zij met het beroemde beeld van Erasmus, dat een unicum was in de Republiek. Tollens, Van Hogendorp, Piet Heyn, Van 't Hoff, Karei Doorman, J. H. Leopold uit de eerste rubriek zijn ook buiten Rotterdam bekend. Dat van de figuren voor het stadhuis Hugo de Groot onder standbeelden voorkomt, terwijl Van Oldenbarnevelt onder de beelden en sculpturen aan gevels is opgenomen is nu eenmaal een gevolg van de gekozen indeling en aan het bezwaar dat er in schuilt wordt door de voortreffelijke index geheel tegemoet gekomen. Bij de sculpturen op straten, pleinen en binnenhoven en bij schoolgebouwen wordt de lezer onvermijdelijk wel eens minder geboeid. Hij kent de omgeving lang niet altijd en de abstracties spreken ook minder aan. Maar dan is het ineens een bijnaam als 'de Perforator' of een verhaal als dat van de spontane schenking door twee jonge beeldhouwers van hun sculptuur van beton, polyester en roestvrij staal, dat hem tot verder lezen prikkelt. Als er een wens overblijft, dan is het om een of meer plattegronden, waarop de plaats van al deze kunstwerken is aangegeven. Wijksge- wijze groepering is alleen voor de sculpturen bij schoolgebouwen toegepast. Zou dit voor alle beelden gebeuren, aangegeven op een kaartje per wijk, dan zouden aan de hand daarvan aantrekkelijke sculpturele wandelingen gemaakt kunnen worden. J. H. van den Hoek Ostende 134] Inventaris van het archief van de Afdeling Onderwijs van het Ministerie van Binnenlandse Zaken 1877-1918, II Middelbaar en Voorbereidend Hoger Onderwijs door W. L. A. Roessingh, Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage 1972. Dit deel sluit aan bij de in 1969 gereed gekomen inventaris van het archief van de Afdeling Onderwijs van het Ministerie van Binnenlandse Zaken 1877-1918, deel I, dat betrekking heeft op het Lager Onderwijs en werd samengesteld door J. C. van Aartrijk en W. L. A. Roessingh. De zeer leesbare inleiding bevat een schets van de situatie van het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs in de behandelde periode, waarbij aan de orde komen het middelbaar onderwijs aan meisjes en meis jesscholen, nieuwe onderwijsvormen als handelsschool, hogere burgerschool A en lyceum, leerplannen en eindexamens op de middelbare scholen, de hogere burger school als voorbereiding op het hoger onderwijs, de plaats van het gymnasium in ons onderwijssysteem en middelbaar landbouwonderwijs en middelbaar technisch onderwijs. Voor de geschiedenis van de administratie en de structuur van het archief kon de auteur vrijwel geheel verwijzen naar deel I. Over de rijks hogere burgerscholen, hun oprichting, bouw, omzetting van een 3-jarige in een 5-jarige cursus, huishoudelijk reglement en instructies, benoeming, ontslag en overlijden van de directeur, personeelsbeleid, leerlingenaangelegenheden, bemoeiing van de plaatselijke commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, programma van het te geven onderwijs, enz., vindt men hier talrijke gegevens. Zo ook aangaande de gemeentelijke en de bijzondere hogere burgerscholen wat be treft subsidieverlening van rijkswege. Lycea, landbouwscholen, handelsonderwijs, middelbaar onderwijs voor meisjes, bijzondere instituten, examenregelingen, onder wijsbevoegdheid en toezicht hebben alle in dit archief hun schriftelijke neerslag gevonden en soms met zeer saillante details. Ook over het onderwijs in Nederlands- Indië zijn er zeven inventarisnummers. De rubriek voorbereidend hoger onderwijs bevat o.a. stukken over de ingevolge de wet op het hoger onderwijs van 28 april 1876 opgeheven latijnse scholen en over de van rijkswege gesubsidieerde gemeente lijke gymnasia. Als bijlage is toegevoegd een overzicht van de archiefbescheiden, waarvoor de mi nisteriële machtiging tot vernietiging werd verleend. 135]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 75