ning door de archivaris, die tijdens deze twee dagen naar ik hoop tot bezinning zal leiden, er is nog een tweede, externe reden, die tot deze keuze heeft geleid. Hierbij doel ik bijzonder op het Hoger Onderwijs. Ieder van ons betreurt, dat zo vele archieven, ook wanneer zij met zorg zijn geïnventariseerd en geïndiceerd, zo weinig gebruikt worden. Dr. Dekker zal ons daar straks meer over vertellen, naar ik hoop. Niet alleen het begrijpelijke verlangen van de archivaris naar een hoger rendement van zijn inventiviteit speelt hierbij een rol, maar ook een tekort schieten dunkt mij van het universitair onderwijs. De student van thans blijkt minder bereid de strijd met soms weerbarstig archiefmateriaal aan te gaan dan generaties van his torici voor hem. Het op zich lofwaardig maatschappelijk engagement, dat hij zoekt, brengt de simpele eis van vorming tot vakbekwaamheid in gevaar. Een verhoogd beroep van de Nederlandse historicus, hoogleraar, student en amateur, op de ar chivaris voorkomt, dat wij verschrompelen tot overigens zeer nuttige dienaars van de kleine man, die zijn stamboom komt uitzoeken. Wetenschapsbeoefenaar en ar chivaris moeten elkaar wederzijds sterker uitdagen tot wetenschappelijk onderzoek en hopelijk zal dit duel leiden tot het blijvend dualisme van de archivaris, die de historicus in zich niet verloochenen wil zonder zijn opdracht tot inventarisatie te vergeten. Deze inwendige spanning heeft ook in het verleden figuren van nationaal niveau opgeleverd. In zijn beroemde oratie 'Pro Domo', 20 juni 1894 in deze stad gehouden op de derde jaarvergadering van de Vereniging van Archivarissen heeft een van deze figuren, Samuel Muller, een ook litterair fonkelend betoog gehouden voor een goede zorg voor een beheer van onze archieven, maar niet als doel op zich, maar als een dienst aan de wetenschap. 'Inderdaad zo schrijft hij het is zoo: bij de mannen der wetenschap behooren wij te huis'. Ik raad U aan deze rede, door de Vereniging indertijd in honderden exemplaren in het land verspreid, er nog eens op na te lezen. U zult net als ik onder de bekoring komen van dit visionair appèl op de archivaris om zich te doen gelden. 'Stelt Uw licht niet onder de koremaat; deelt mede aan het publiek wat gij gevonden hebt, en tracht het te doen in aangenamen vorm', zo schrijft Muller. 'In ieder geval, laat iets van U hooren en laat Uw naam ge noemd worden in de stad en in het land; doch zorg, dat de klank zuiver zij.' Niets meer en niets minder beoogt de Vereniging met deze studiedagen. Wij moe ten ook in de wereld van het wetenschappelijk historisch bedrijf in de ruimste zin van het woord present zijn en inspireren. Daarom verheugt het ons bestuur, dat zovele leden en adspirantleden hier tegen woordig zijn. Ik heet U allen van harte welkom mede uit naam van de algemene rijksarchivaris onder wiens auspiciën ook deze studiedagen gehouden worden en die het bestuur van de Vereniging daarbij van grote steun is geweest. De voorzitter van de Vereniging van Archivarissen en Bibliothecarissen in België, sectie archief wezen, de heer Marechal is ook nu weer present. Ik kan mij voorstellen, dat het U moeite zal gekost hebben U voor dit congres vrij te maken. Het belgische archief wezen is onderbemand en baart veel zorgen. Maar de belgische archivarissen spe- 326 len in de wereld van de geschiedschrijving binnen hun land een zeer belangrijke rol. Hun inzet mag hier in Nederland met ere worden genoemd. Ons medelid mr. Ketelaar, directeur van de rijks archiefschool (en ik heb rijks met een kleine letter geschreven mr. Ketelaar) dank ik voor zijn bereidwilligheid de lessen van de school te verzetten zodat vele leerlingen hier nu onder ons kunnen zijn. Dat een groot aantal adspirantleden enkele tientallen onze Vereniging is komen versterken danken we niet in de laatste plaats aan U. Een hartelijk woord van welkom geldt ook onze sprekers, met name de nu al aanwezige heren Schöf- fer, Scheurleer en Slicher van Bath. Heel in het bijzonder dank ik onze medeleden, die dit hele congres hebben geor ganiseerd en nu nog begeleiden. Ons medebestuurslid de heer Graafhuis, adjunct archivaris van de stad Utrecht, wordt in bestuurskringen al als Pieter 's Graven huis genoemd. Hij is als initiatiefnemer en stimulator van deze studiedagen hier een onmisbare figuur gebleken. Onmisbaar is ook weer de heer Van Meerendonk, van alle markten thuis, die tevens als directeur van de Morrenstichting onze gastheer is vanavond aan tafel en de zorg heeft willen dragen voor een goed logies. Tevens dank ik heel hartelijk mevrouw Leuring, die deze dagen present zal zijn voor alle wensen en wel als moeder van dit congres hier mag worden toegejuicht en de heer Masselink, beiden van de vierde afdeling van het Algemeen Rijksarchief, en onze oud-penningmeester, de heer Klomp van de Gemeentelijke Archiefdienst in Den Haag. Door de Gemeentelijke Archiefdienst van Rotterdam is de band-apparatuur ter beschikking gesteld, bediend door mevrouw Spijkman, en de Archiefdienst van Utrecht heeft de vastlegging op zich willen nemen. Van de hulp van zovele collegae word je gewoonweg verlegen. Nog een laatste persoonlijke opmerking tot slot. Mijn opgroeiende tienerzonen trachten vader tot een gunstige beoordeling van bepaalde popmusici over te halen door te benadrukken, dat het zo maar geen muzikanten zijn, maar dat hun favo rieten een volledige conservatoriumopleiding hebben gevolgd. Bij Rick van der Linden hoor ik het er niet zo af, maar het vakmanschap van Louis van Dijk blijft onder alle rythmische klanken duidelijk hoorbaar. Ik wil er dit mee zeggen. Rond het thema Archieven en wetenschapsbeoefening' ware een gedachtenwisseling over de opleidingseisen van de jonge archivaris denkbaar. Het is mij bekend, dat som migen onder ons in de bestaande opleiding veranderingen willen aanbrengen. Dat kan uiteraard mits men zich een ook door Graswinckel aangehaald kernachtig ge tuigenis van Sir Hilary Jenkinson voor ogen houdt: 'Het is een onbetwistbaar feit, dat iemand, die geoefend is in middeleeuwse archieven, zijn kennis met weinig moeite kan toepassen op de behandeling van de moderne archieven, terwijl het om gekeerde niet het geval is'. Als wij de wetenschap willen dienen moeten we kwali teit handhaven. 327]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 4