betreft de leidende groepen in zo'n samenleving, dat het mogelijk is die te identifi ceren, dat is helemaal niet zo moeilijk, want er zijn kohieren van directe belastingen en je neemt iedereen daaruit die meer dan 300 gulden betaalt en je neemt bij de patenten mensen die boven een bepaald bedrag betalen. Enfin, je klappert die, je maakt daar kaartjes van, dan kun je die mensen wel terugvinden in de ver schillende statistieken en dan kun je verbanden leggen. En ook kun je, dat is mijn laatste opmerking ik ben benieuwd wat U daar op zegt, want dat is iets waar ik al een hele tijd mee rondloop want ik heb het eigenlijk nog nooit kunnen toetsen ik heb eigenlijk het idee dat er in het negentiende eeuwse archief schitterende grondslagen voor echt steekproef-onderzoek zitten. Als U zo'n kohier neemt, waar de huurwaarde van alle panden in is vermeld, de bewoner staat er achter, dan zijn de huurwaarden gecodeerd en hebt U van heel de stad een register waarin alle huizen voorkomen. Bij de steekproeven zoals die vandaag de dag genomen worden heeft men nooit zulke ideale steekproef-registers als dat register, in mijn ogen. Ik dacht dat het mogelijk zou zijn er goed gebruik van te maken. In die zin dat voor zo'n gemeente die tien- tot vijftienduizend inwoners en dus drieduizend gezinnen telt, je een steekproef van één op twintig of één op dertig zou kunnen nemen en dat is al vrij goed en vrij groot. Dat betekent dat je dan honderd vijftig mensen hebt en dat je voor tamelijk grote groepen daar je conclusies aan kunt verbinden. Maar het zijn juist bepaalde tamelijk grote groepen waar we zo weinig van weten in de negentiende eeuw. Zo'n tamelijk grote groep is bijvoor beeld die van sjouwers, de los-arbeiders, enfin U kent allemaal die grote groepen wel. Die grote groep van mensen die toen maatschappelijk gezien, niet tussen wal en schip viel, maar eenvoudig in het water lag, die mensen, welke groep dat nu eigenlijk was, hoe groot die was, onder wat voor omstandigheden die men sen leven, waar ze precies zitten in de archieven, of ze nu inderdaad allemaal in zoiets als de statistieken van de armenzorg voorkomen, dat weten we niet, want die massa's zijn te groot om dat goed na te gaan. Nu dacht ik, als je zo'n goede steekproef kunt trekken, en dat kun je mijns inziens, dan is het veel gemakkelijker voor honderd tot honderdvijftig gevallen om die statistieken in elkaar te schuiven. En inderdaad iets over die gevallen te weten te komen. Mijnheer de voorzitter ik hoop niet dat mijn verhaal te technisch is, maar mij was gevraagd over de praktijk van mijn wetenschappelijk onderzoek te spreken dus als het fout is, dan ligt de schuld niet bij mij. Dr. Pirenne: Professor de Jonge, U hebt Uw vraag bijna uitdagend gericht. Ik dacht er even over om meteen de vraag, die U richtte aan de zaal over de mogelijkheden tussen het mooie materiaal wat vooral in de negentiende eeuwse archieven ligt om steekproeven te nemen, om dat maar meteen aan de orde te stellen, maar ik dacht, dat vind ik toch ook niet rechtvaardig dan komen we meteen weer in zo'n lang dispuut dat de derde spreker niet aan bod zal komen en ik zou toch juist ook dit onderdeel niet willen missen. Maar ik wil U wel bedanken voor Uw aandeel in de meningvorming omdat net als ook Prof. Lunsingh Scheurleer U ons weer aller hande taken als het ware toespeelt waarvan wij zeggen: hoe moeten wij dat toch allemaal realiseren? En vanmorgen voelden we ons wat tekort gedaan en nu voe len we ons weer tekort schieten en dat is waarschijnlijk het eeuwige spel waar de mens zo'n beetje tussen laveert van wat je wilt, wat je soms niet kunt en wat je wel wilt en zo blijf je een beetje aan de gang, en zo houden we dan toch de stro ming in het leven, zullen we maar zeggen. Mijnheer Haakma Wagenaar ik wil U nu graag het woord geven. U bent als archi tect betrokken, heb ik begrepen, ook als adviseur bij de restauratie van de bin- nenstadskerken in Utrecht. Weer een heel ander aspekt van werk, waarbij U ge loof ik ook profijt hebt gehad van archiefonderzoek of waarbij U misschien wensen hebt, ook ten aanzien van wat archieven hierin kunnen bijdragen. Ik geef U nu graag het woord. 372 373

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 27