a de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis geeft de bronnen uit (R.G. P.), voorts sedert de opheffing van het Nederlands Comité voor Geschiedkun dige Wetenschappen, verzorgt deze commissie de bibliografie (het zogenaamde Repertorium) en men is weer begonnen met de voortzetting van het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. Met de Rijkscommissie zijn verbonden: de commissie voor de uitgave van de oorkondenboeken van Gelre en Noord- Brabant. b De Sectie Geschiedenis van de Akademische Raad bestaat uit vertegenwoor digers van alle geledingen van de historische vakgroepen, zowel hoogleraren, docenten wetenschappelijke medewerkers als studenten. Het zijn de vertegen woordigers van de vakgroepen van de universiteiten en hogescholen, waar men historisch onderwijs geeft en men houdt zich vooral bezig met zaken betreffende het universitaire onderwijs. c De Archiefraad heeft een taak op het gebied van het archiefwezen. Hierover behoef ik geen nadere toelichting te geven, d Tenslotte de Historisch Wetenschappelijke Commissie van de Koninklijke Ne derlandse Akademie voor Wetenschappen. Deze richt zich voornamelijk op het historisch onderzoek, zowel universitair, als buitenuniversitair. De Historisch Wetenschappelijke Commissie heeft binnen het kader van de Akademie een plaats onder de raden en commissies, die tegenwoordig aan de Akademie zijn toegevoegd. U hebt daar o.a. de Sociaal Wetenschappelijke Raad, de Raad voor het Medisch Wetenschappjelijk Onderzoek, een Commissie voor het Nederlands, enz. Naast de vier adviesorganen is het Nederlands Historisch Genootschap zeer belang rijk omdat hierin de meeste nederlandse professionele historici verenigd zijn en dit Genootschap de nederlandse historici in het buitenland vertegenwoordigt. Het Nederlands Historisch Genootschap is aangesloten bij de internationale historische organisatie, welke om de vijf jaar de grote internationale historische conferenties belegt. Men vertegenwoordigt ook op een andere manier de nederlandse geschiede nis ten opzichte van het buitenland door de Acta Historiae Neerlandicae uit te ge ven, waarin vertalingen staan van belangrijke nederlandse historische bijdragen. De adviesorganen van de regering zullen in de toekomst een belangrijke taak toe gewezen krijgen nu de regering bezig is de beleidslijnen voor de toekomstige we tenschappelijke ontwikkelingen en daaruit afgeleid de ontwikkeling van het onder zoek uit te stippelen. Algemeen wordt erkend dat de huidige situatie van het weten schapsbeleid en van het onderzoek onoverzichtelijk is. Mankracht en middelen wor den beslist niet optimaal aangewend. Met een oordeelkundig gebruik zouden betere resultaten kunnen worden bereikt. In de zestiger jaren zijn door de regering op vrij ruime schaal geldmiddelen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek ter be schikking gesteld. Het is niet te verwachten, dat de groei op dezelfde schaal zal doorgaan. Prof. Hofstee heeft uitgerekend, dat als het op dezelfde schaal doorge gaan zou zijn, ik meen in 1985 het gehele nationale inkomen gewijd zou zijn aan wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. De groei is in de laatste jaren 352 ontzettend groot geweest. U kunt zeggen, als U het op een curve ziet dan is het de S-curve, die in de stijgende lijn is geweest; men komt dus in de tijd dat men weer in een vrij vlakke lijn terecht zal komen. Afgezien dan natuurlijk van stijgingen die het gevolg zijn van inflatie. U ziet dat hierin een dwingende noodzaak ligt tot planning o.a. dus ook voor het historisch onderzoek. Er zijn in de laatste jaren tal van plannen en rapporten ter tafel gekomen. Sommige zijn al weer verdwenen, anderen leiden een langer bestaan. Het laatste rapport is het zogenaamd G.U.O.- rapport (Gespreksgroep Universitair Onderzoek), waarbij er een gesprek geweest is of een aantal gesprekken geweest zijn, tussen de toenmalige minister van weten schappen, mijnheer De Brauw, en de voorzitters van talrijke belangrijke weten schappelijke organisaties, zoals van Z.W.O., de Koninklijke Akademie, en Akade mische Raad, enz. Ook natuurlijk naar de kant van de technische en natuurkundige wetenschappen. In het G.U.O.-rapport is een plaats toegedeeld aan die Raden van de Koninklijke Akademie en er wordt ook gesproken over een dergelijk soort raad of commissie voor de geschiedenis en het kan dus zijn dat de Historisch Weten schappelijke Commissie op den duur in dit hele kader een plaats zal krijgen bij de beleidsadvisering betreffende het onderzoek. De Historisch Wetenschappelijke Com missie is op 3 maart 1971 geïnstalleerd en bestaat uit 12 leden. Tot de werkzaam heden van deze Commissie kunnen worden gerekend: a de inventarisatie van het onderzoek dat thans op historisch gebied wordt ver richt; b het aanwijzen van lacunes in de terreinen van onderzoek; c planning van het in de toekomst te verrichten onderzoek op korte en langere termijn; d het vaststellen van prioriteiten; e het opstellen van een programma van onderzoek voor de komende 20 a 25 jaar; f begroting van de kosten en van de mankracht en apparatuur voor de uitvoering daarvan en g tenslotte eventueel de oprichting van een inter-universitair instituut voor his torisch onderzoek, vooral voor bestudering van onderwerpen, die een multi disciplinair karakter hebben en daarbij wordt dan gedacht aan medewerkers, die voor de uitvoering van een bepaald project voor enige jaren aan dit insti tuut verbonden zullen zijn en daarna weer naar hun universiteiten en hoge scholen of andere instituten zullen terugkeren. Hierbij kan men zich voor ogen stellen ongeveer een gang van zaken als bij de 'école pratique des hautes études' in Parijs, de 6e sectie. De commissie wil beslist niet het historisch onderzoek superviseren of dirigeren maar beschouwt het als haar taak te inventariseren, coördineren en vooral stimu leren. De commissie zal zich bezig houden met het gehele terrein van de geschie denis, maar met een zekere nadruk op de nederlandse en europese geschiedenis. Wel geschiedenis in een zekere beperkte zin, d.w.z. de politieke, economische, so- 353

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 17