plaats in het Georganiseerd Overleg van het Rijk is een eerlijke open strijd ge
voerd. Behalve de kritische kijk van het A.C. op de plannen van de regering met
betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren moet het A.C. natuurlijk ook
kritisch staan tegenover haar eigen structuur en doelstellingen. Hiervoor is een
commissie werkzaam bestaande uit de voorzitters van de aangesloten verenigingen.
De ontwikkeling in de samenwerking met de zogenaamde gekleurde bonden is
verheugend: in het vervolg zal in het overleg als één front kunnen worden opge
trokken. Wij juichen dat toe, aldus de heer Landman, temeer omdat er in de ko
mende tijd nog veel te doen is.
In verband daarmede wijst hij op de herstructurering van het B.B.R.A., waarover
de heer Van Veldhuizen sprak. Een belangrijke aangelegenheid, die afhankelijk is
van de funktiekarakteristieken. Deze zullen de richtlijnen vormen van waaruit de
beoordeling voor de inschatting in de bezoldigingsschalen plaats heeft. De vakver
enigingen zullen daarbij inspraak genieten. Het is derhalve zaak zich goed te ori
ënteren op die funktiekarakteristieken en de taakbeschrijvingen.
Tot slot dankt de voorzitter de heer Landman voor zijn voordracht en sluit hij om
12.45 uur de vergadering.
De presentielijst was getekend door 56 leden en door 9 niet-leden.
Notulen van de ledenvergadering, gehouden in het gebouw van het Centraal
Bureau voor Genealogie te s-Gravenhage op dinsdag 26 september 1972.
De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom aan de aanwezigen.
Hij dankt de voorzitter van de stichting Centraal Bureau voor Genealogie, de heer
jhr. mr. C. C. van Valkenburg voor de verleende gastvrijheid; het groot aantal
leden dat deze vergadering bijwoont duidt er op dat men geïnspireerd is door het
idee: wat speelt zich af in Nassaulaan 18.
Hij deelt mede dat een verslag van het internationaal archiefcongres, in augustus
j.l. in Moskou gehouden, in het Archievenblad zal verschijnen.
De penningmeester vestigt er de aandacht op dat de aanmelding voor het op
2 en 3 november a.s. te organiseren symposium op 1 oktober sluit. Degenen die
zich alsnog op willen geven dienen dit snel te doen.
Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Van Valkenburg die een uit
eenzetting geeft over het ontstaan van het Centraal Bureau voor Genealogie. Op
15 mei 1945 werd door jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn de stichting Centraal
Bureau voor Genealogie opgericht; hem stond hierbij voor ogen het vormen van
een algemeen documentatiecentrum voor de Nederlandse bevolking, naast een
[246]
instelling als bijvoorbeeld het Koninklijk Genootschap voor Geslacht- en Wapen
kunde 'De Nederlandsche Leeuw', dat slechts toegankelijk is voor leden.
De verzamelingen van het Centraal Bureau bevatten onder meer: persoonskaar
ten uit de bevolkingsregisters; familieannonces van 1795 af, thans ca. 30 miljoen;
bidprentjes, ca. 1 miljoen; documentatiemateriaal over 15000 geslachten; tientallen
genealogische collecties; documentatiemateriaal over Indonesië en 120 familie
archieven die eigenlijk beter op hun plaats zouden zijn bij een rijks- of gemeente
archief. Behalve deze collecties bezit het bureau een handbibliotheek, een biblio
theek op heraldisch en genealogisch gebied en een verzameling topografica.
De activiteiten van het Centraal Bureau voor Genealogie zijn velerlei; zo worden
schriftelijke inlichtingen verstrekt aan instanties en particulieren, waaronder bui
tenlanders, opdrachten worden aanvaard voor het verrichten van genealogisch
onderzoek. Ook verschijnen jaarlijks een aantal uitgaven: het Jaarboek, 'Neder-
land's Patriciaat', Nederland's Adelsboek' en 'Mededelingen van het Centraal Bu
reau voor Genealogie'. Daarnaast zien nu en dan afzonderlijke uitgaven het licht.
Ook bij het Centraal Bureau vormt de steeds groeiende categorie van de ge-
interesseerde genealogische leek een zware belasting.
Aan het einde van zijn inleiding gekomen biedt de heer Van Valkenburg de voor
zitter en de algemene rijksarchivaris een exemplaar aan van de 3e herziene druk
van het Genealogisch Repertorium, deel 1.
Vervolgens gaat de heer W. Wijnaendts van Resandt in een voordracht wat nader
in op de werkwijze en verzamelingen van het bureau. Zoveel mogelijk wordt ge
tracht het publiek op te voeden tot zelfwerkzaamheid, enerzijds door te trachten
het bezoek aan de studiezaal te stimuleren, anderzijds door het uitgeven van
instructieve boekjes op genealogisch terrein. Dit neemt niet weg dat nog veel in
lichtingen schriftelijk worden verstrekt, veel aanvragen worden met standaard
brieven beantwoord. Men streeft er naar de archiefdienst werk uit handen te
nemen, doch hierbij blijft een moeilijkheid dat de meeste bronnen waaruit de
genealoog kan putten in rijks- en gemeentearchieven berusten. De archieven spelen
op hun beurt de een meer, de ander minder ook wel vragen door aan het
Centraal Bureau. De belangstelling voor genealogie neemt, als een vorm van
vrijetijdsbesteding, sterk toe, aan dit aspect zou bij het Ministerie van C.R.M.
meer aandacht moeten worden besteed.
Het bureau heeft vele contacten met het buitenland, in een aantal landen zijn
genealogen als correspondent werkzaam. Getracht wordt op allerlei manieren
de verzamelingen te completeren; zo worden, in samenwerking met de archivaris
der Nederlandse Hervormde Kerk, copieën gemaakt van doop-, trouw- en begraaf-
boeken die niet in openbare archieven berusten en bezit men microfilms uit Indo
nesië en copieën van genealogische gegevens uit grensgebieden zoals Kleef en
Emmerik. Tot slot maakt de heer Wijnaendts aan de hand van een praktijkvoor
beeld duidelijk welke mogelijkheden de collecties bieden voor de beantwoording
van genealogische vragen.
[247]