Aan deze plicht kan slechts worden voldaan, indien op grote schaal gebruik wordt gemaakt van de wettelijke bevoegdheid overbodig geworden archiefbescheiden te vernietigen. Het is derhalve nodig, dat de overheidsorganen zorg dragen voor regelmatige ver nietiging van overbodig geworden archiefbescheiden, waar nog bij komt dat no deloos bewaren van vernietigbare papieren meer kost dan men zich veelal bewust is. Aangezien de Archiefwet 1962 bepaalt, dat, afgezien van de incidentele vernietigin gen waarvoor andere regelingen gelden, regelmatige vernietiging van overheids archiefbescheiden slechts kan plaatsvinden, mits de stukken zijn omschreven in lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, zal zowel tegen het achterwege laten van vernietiging als het onverantwoord vernietigen moeten worden gewaarschuwd. Op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken herinner ik u, voor zover no dig, aan het voorschrift van artikel 21 van het 'Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie', 1950, K 425, dat in het eerste lid voor het hoofd van elk depar tement de verplichting voorschrijft zorg te dragen, dat voor ieder tot zijn departe ment behorend archief een lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken wordt vastgesteld. Het tweede lid van genoemd artikel draagt de hoofden der afdelingen post- en archiefzaken op te zorgen, dat daaraan uitvoering wordt gegeven. Als gevolg van het voorgeschreven lijstensysteem, dat uitgaat van perio dieke vernietiging van stukken na verloop van daarvoor aangegeven termijnen, schrijft artikel 21 (2) bovendien 'regelmatige vernietiging' voor. Bij brieven van 25 augustus 1965, nr. CA 64/2615, 6 augustus 1969, nr. CA 69/1126 en 2 april 1971, CA 71/U 433, bracht de minister van Binnenlandse Zaken achter eenvolgens te uwer kennis: 'het nijpend tekort aan ruimte door de hand over hand toenemende stroom van archiefbescheiden' (1965). In samenwerking met de toen malige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk werd de vraag aan u voorgelegd over de 'vaste kernen', die zich bij elk departement uitsluitend zouden bezig houden met de zuivering en vernietiging van archiefdelen (1969). In aansluiting daarop richtte de minister van Binnenlandse Zaken zich enige jaren later opnieuw tot u om nogmaals 'het belang van het regelmatig vernietigen van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden' onder uw aandacht te brengen (1971). Alhoewel bij enkele ministeries de laatste tijd meer aandacht aan de vernietiging van archiefbescheiden wordt besteed, moet helaas worden geconstateerd, dat voor de archiefbescheiden van vele overheidsorganen nog geen vernietigingslijst werd vastgesteld. Ik moge u dan ook voorstellen bij de toezending van een exemplaar van de 'Algemene Richtlijnen' aan de tot uw ambtsgebied behorende overheids organen er met klem op te willen aandringen, dat op korte termijn met het ontwer pen c.q. aanvullen van vernietigingslijsten een aanvang wordt gemaakt. De staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, (w.g.) H. J. L. Vonhoff 302 Tarieven voor onderzoekingen en andere werkzaamheden door of vanwege beheerders van rijksarchiefbewaarplaatsen t.b.v. derden verricht. 20 september 1972/Nr. 166.172 - Directie M.M.A. - Afdeling Ar. De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Overwegende, dat in verband met de gestegen kosten de tarieven voor onderzoe kingen en andere werkzaamheden, door of vanwege de beheerder van rijksarchief bewaarplaatsen ten behoeve van derden verricht, herziening behoeven, Besluit: Artikel 1 De beschikking van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 29 maart 1968, O/MA, nr. 143.065, wordt ingetrokken. Artikel 2 Vastgesteld worden de in de bijlage van deze beschikking opgenomen tarieven voor onderzoekingen ten behoeve van derden door of vanwege beheerders van rijksar chiefbewaarplaatsen verricht, en voor de in artikel 7, tweede lid, van de Archiefwet 1962 bedoelde kosten. Artikel 3 Deze beschikking, welke zal worden geplaatst in de Nederlandse Staatscourant,* treedt in werking met ingang van 1 oktober 1972. Rijswijk (Z.H.), 20 september 1972. De Staatssecretaris voornoemd, H. J. L. Vonhoff. Bijlage Tarieven voor onderzoekingen ten behoeve van derden door of vanwege beheerders van rijksarchiefbewaarplaatsen verricht, en voor de in artikel 7, tweede lid, van de Archiefwet 1962 bedoelde kosten. Stcrt. 186. 303

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 32