Dat wordt anders als men in 1967 tracht het beheer van het museum onder de verantwoordelijkheid van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te brengen. Nog in hetzelfde jaar stelt de gemeente Amsterdam een gebouw aan het Waterlooplein beschikbaar. In enkele jaren heeft dit Architectuur-Museum zich ontwikkeld tot de buitendienst van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In 1970 wordt deze 'buitendienst' tot Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst. Het doel van dit centrum is: 1 documentatiemateriaal bijeen te brengen over de Nederlandse bouwkunst vanaf ca. 1840 tot en met heden; 2 deze documentatie te ordenen en te beschrijven, naar behoren te beheren en open te stellen voor belangstellenden; 3 de inventarislijsten van de archieven en de gegevens van de documentatie re gelmatig te publiceren; 4 de wetenschappelijke bestudering ervan te stimuleren en zo nodig te begeleiden; 5 op grond van verrichte documentatie en verworven collecties museale activi teiten te ontplooien, rechtstreeks of bemiddelend; 6 de ontwikkelingen van de moderne bouwkunst te volgen en deze op instructieve wijze onder aandacht van het publiek te brengen. Toelich ting: 1 Onder 'documentatie' wordt verstaan: archieven van tekeningen en dossiers en ook beeld- en geluidsarchieven, bibliotheek en current documentation (het verzamelen, documenteren en doorgeven van de actuele informatiestroom). 2 De scheidslijn (c. 1840) is aangehouden, omdat in die periode de bouwkundige tijdschriften in Nederland beginnen te verschijnen. Bovendien dateren de eerste architectenarchieven van enigszins complete omvang na 1840 en vallen er na die datum beslissingen op het gebied van de opleiding tot bouwkundig ingenieur (Delft, 1842), die van grote invloed zijn geweest. 3 Onder 'bouwkunst' wordt begrepen: 'de geschiedenis van de bouwkunst, de stedebouw, de landschapsarchitectuur, de tuinarchitectuur, en de daaraan ver wante kunsten en disciplines'. Op alle gebied waarop de Rijksdienst werkzaam is kan het N.D.B. voor de pe riode na 1840 een specifieke bijdrage leveren, met name t.a.v. de geïllustreerde beschrijving en de documentatietaak van de dienst. 1 De archief- en literatuurdocumentatie. Deze taak van het N.D.B. ligt hier in het verlengde van hetgeen de R.M.Z. doet voor de oudere periode, c.q. aan materiaal levert voor de beschrijvingen. [276] 2 De registratie van de monumenten ter uitvoering van de monumentenwet. De keuze van de te beschermen monumenten kan slechts geschieden op basis van een documentatie die voor een belangrijk deel door het N.D.B. wordt verschaft. 3 De stedebouwkundige problematiek. Bij de vele problemen van stedebouw- kundige aard, waarover de R.M.Z. moet meepraten, heeft zij documentatie nodig. Van haar wordt juist verwacht, dat zij het gezichtspunt historisch zal toespitsen. Het N.D.B. zal deze documentatie kunnen verschaffen. 4 De restauratiepraktijk. Het zo mogelijk leveren van bouwtekeningen ten be hoeve van verbouwingen en restauraties is een taak die tot groot rendement kan worden opgevoerd. De ordening van het Cuypers- en het De Bazelarchief heeft haar vruchten al afgeworpen bij de voorbereiding van de restauraties van Kasteel het Oude Loo. de St. Servaas te Maastricht, de St. Bavo te Haar lem, de Hofstede Oud Bussum te Naarden, de Fontein Graaf Willem II op het Binnenhof en de 'Aduard-kapel' in het Rijksmuseum te Amsterdam. De taak van de archiefafdeling omvat: 1 een actieve en passieve acquisitie 2 het beheer 3 de verwerking 4 de documentatie van het archiefmateriaal 5 de publicatie van de inventaris Onder archief wordt begrepen: de persoonlijke correspondentie en archivalia van de architect, de zakelijke dos siers, de redactionele dossiers, de proefdrukken en knipsels, de voorontwerpen en bestektekeningen, de schetsen, de maquettes, het geluidsarchief en een beeldarchief (foto's, negatieven, dia's, plaatwerk, film). In het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst bevinden zich thans de volgende archieven en bibliotheken: zie aanhangsel I. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat er verschillende archieffondsen zijn (o.a. de notariële archieven), die zeer belangrijke gegevens bevatten over belangrijke bouw meesters, kunsthistorische collecties, boedelbeschrijvingen enz. Het lijkt mij over bodig U te zeggen, dat literatuuronderzoek even nuttig als noodzakelijk is. Het coördineren van taken tot over de grenzen van landen en continenten lijkt mij een moeilijke, maar toch te overwegen kwestie. Tenslotte voeg ik nog als aanhangsel II een lijst toe van instellingen in Nederland, die zich met documentatie over architectuur bezig houden. Ik hoop met het bovenstaande een bijdrage tot de discussie geleverd te hebben. A. Graafhuis 277

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 19