doen en wat beter aan particuliere instellingen kan worden overgelaten? Hoe moe
ten archivarissen de waarde van bescheiden betreffende literatuur en kunst be
oordelen? Wat zijn de criteria, die deze stukken voor bewaring in overheidsarchie
ven in aanmerking doen komen? Moeten de archivarissen maar alles accepteren,
wat hun wordt aangeboden? Hoe komen we aan een overzicht van de her en der
verspreide archivalia, die voor de geschiedenis van literatuur en kunst van belang
zijn? Is het wenselijk dat een speciale commissie voor deze archieven door de
Internationale Archiefraad wordt geinstalleerd? Bestaat er behoefte aan een in
ternationaal symposium over deze archieven?
Foto- en filmarchieven
Over de audiovisuele archieven was er een rapport van de Archivdirektor des
Bundesarchives der B.R.D., dr. W. Kohte. Het werd besproken onder leiding van
de Zweedse algemene rijksarchivaris A. Kromnow. In het panel zaten I. Adler, di
recteur van het Music Research Center van de Universiteit van Jeruzalem; me
juffrouw M. C. Crespo Nogueira, hoofd van de microfilm- en documenten
restauratiedienst van de Spaanse archieven en biliotheken; G. S. Psenicni, direc
teur van de film-, foto- en geluidsarchieven van de Oekraine; F. Reek, directeur
van het staatsarchief in Potsdam; A. Salmela, afdelingshoofd bij het Finse staats
archief en F. Boeras van het Roemeense archiefwezen.
Bij de audio-visuele archieven ging het vooral om de bewaring en het gebruik
van foto's, grammofoonplaten, geluidsbanden en films. Zij kunnen een belang
rijke bron zijn voor historisch en sociologisch onderzoek en moeten daarom
even goed bewaard worden als documenten van andere aard. Restauratie, aanleg
van schaduwverzamelingen speelt bij dit kwetsbare materiaal een grote rol. In
deze technieken speciaal geschoold personeel zal moeten worden aangesteld. Goede
beschrijvingen van en ingangen op de collecties zullen gemaakt moeten worden.
Vragen van auteursrecht gaan samen met de openbaarheid van deze audio-visuele
geschiedbronnen. Deze problemen doen zich in alle landen voor en er wordt
dan ook intensief gestreefd naar internationale samenwerking. Met nadruk ziet
men hier een taak voor de archivarissen, die vanouds bekend zijn met taken als
bewaren, restaureren en beveiligen.
Bijeenkomst der redacteuren van archievenbladen
Ook over de bijeenkomst, die de redacteuren van archievenbladen op donder
dagmiddag 24 augustus hielden onder leiding van de hoofdredacteur van Archi-
vum M. Duchein willen we hier iets mededelen.
De tevoren rondgezonden vragenlijst leidde tot een rapport, waaruit o.a. het vol-
[268
gende blijkt. Sommige archievenbladen richten zich met historische verhande
lingen en bronnenpublicaties vooral tot historici, andere behandelen zowel ar
chieven, bibliotheken als musea. In grote of federaal samengestelde landen ver
schijnt meer dan één tijdschrift gewijd aan archiefproblemen. De meeste bladen
worden op een of andere wijze gesubsidieerd. Uitgevers kunnen zijn de overheid,
een universiteit of een vereniging. Elf archievenbladen hebben bezoldigde redac
teuren, in het algemeen zijn echter archief medewerkers onbezoldigde redacteuren.
Bij de discussie kwam naar voren, dat vaak moeilijk aan bepaalde artikelen te ko
men is, omdat de vereniging het schrijven ervan niet kan opdragen, wat bij een
ambtelijke uitgave wel zou kunnen. Een goede verdeling lijkt die tussen een aan
actualiteiten gewijd vrij vaak verschijnend tijdschrift met daarnaast een jaarboek
met gedegen artikelen van blijvende waarde. De Scandinavische landen hebben
gemeenschappelijk dergelijke uitgaven tot stand gebracht, te vergelijken met Der
Archivar en Die Archivalische Zeitschrift in West-Duitsland.
Archievenbladen richten zich veelal tot een beperkt lezerspubliek, al worden ze
soms, zoals dat over de Poolse militaire archieven, ook in boekwinkels verkocht.
De cahiers van de Copernicus-universiteit van Torun in Polen wijden eens per
een of twee jaar een nummer aan archieven en diplomatiek. Les Archives Soviéti-
ques bevatten veel bronnenpublicaties. Van Italiaanse zijde werd het verlangen
uitgesproken naar een duidelijk onderscheid in de archievenbladen tussen archief
theorie en historische studies, regesten en kleine inventarissen. Ook zag dr. C.
Pavone graag archiefaanwinsten besproken, alsmede publikatie van een lijst van
op archiefonderzoek gebaseerde publikaties. Voor dit laatste bestaat in Frankrijk
een documentatieblad. In Canada verschijnt sinds kort een Franstalig archie
venblad.
Sluiting van het congres
Op vrijdagmiddag 25 augustus werd de slotzitting van het congres gehouden.
Daaraan was een vergadering van de Internationale Archiefraad voorafgegaan,
waarin besloten werd de contributie der lid-staten vast te stellen aan de hand van
het bruto nationaal product en het bruto nationaal product per hoofd. De jaar
lijkse bijdrage van Nederland zal door de toepassing van deze sleutel stijgen van
50,— tot 327,—. De Table Ronde besloot in de ongedekte kosten van de
eigen organisatie te voorzien door op de leden een beroep te doen een door hen
zelf te bepalen aantal exemplaren van de acta der bijeenkomsten af te nemen.
De Nederlandse delegatie diende op initiatief van dr. Struick een ontwerpresolutie
in, waarin gepleit werd voor een zeer tijdige verspreiding van de rapporten
minstens drie maanden voor het begin van het congres en voor bespreking in
groepen van beperkte omvang, bij voorkeur niet groter dan vijftig personen. Op
voorstel van het uitvoerend comité werd deze ontwerpresolutie niet in stemming
[269]