In memoriam F. Smulders De 'F. J. Duparc-prijs' wordt voor het eerst in 1973 en daarna telkens na het ver strijken van drie jaren uitgeloofd ter bekroning van een studie over een onderwerp op het gebied van de archivistiek en het archiefrecht. 3 Naar de 'F. J. Duparc-prijs' kunnen meedingen degenen die op de dag, waarop de inzendtermijn sluit niet langer dan tien jaren in het bezit zijn van de hoedanig heid van hoger of middelbaar archiefambtenaar. 4 Voor bekroning komen behalve onuitgegeven studies ook in aanmerking studies, gepubliceerd binnen drie jaren vóór de afloop van de inzendtermijn. 5 De 'F. J. Duparc-prijs' wordt toegekend door een jury bestaande uit: dr. mr. F, J. Duparc, voorzitter de algemene rijksarchivaris de voorzitter van het curatorium van de rijks archiefschool de directeur van de rijks archiefschool de redacteur van het Nederlands Archievenblad De voorzitter treedt bij het bereiken van de 75-jarige leeftijd af. In overleg met de aftredende voorzitter wijst de algemene rijksarchivaris een nieuwe voorzitter aan. 6 De jury neemt haar besluiten alleen bij aanwezigheid van tenminste drie leden. Zij besluit bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft een her stemming plaats. Staken de stemmen daarbij opnieuw, dan beslist het lot. 7 Inzending van studies dient te geschieden vóór 1 november 1973, daarna vóór 1 november 1976 en zo voort, telkens na het verstrijken van drie jaren, bij de jury voor de 'F. J. Duparc - prijs', per adres Algemeen Rijksarchief, Bleyenburg 7 te 's-Gravenhage. 8 Alle inzendingen blijven het eigendom van de auteur(s). 9 Indien naar het oordeel van de jury geen der ingezonden studies voor bekroning in aanmerking komt of indien geen inzending is binnengekomen, wordt de 'F. J. Duparc-prijs' niet toegekend. 's-Gravenhage, 10 augustus 1972 [168] In geen enkele lijst van leden van de Vereniging van Archivarissen in Nederland of van landelijke of in Noord-Brabant werkzame gewestelijke en plaatselijke his torische verenigingen, Brabants Heem uitgezonderd, zal de naam van Ferdinand Smulders voorkomen. En toch, als er iemand is geweest, die voor de ontsluiting van archiefbronnen en voor de bevordering van de kennis der geschiedenis van de Meierij van 's-Hertogenbosch in de middeleeuwen grote prestaties heeft ge leverd, dan is het Ferdinand Smulders. Geboren te Schijndel in 1907 als zoon van een huisarts heeft de heer Smulders zich ontwikkeld tot een zeer intelligent en studieus mens. Sociaal bleek hij zich echter moeilijk aan zijn omgeving aan te kunnen passen. Het woord aanpassen bezorgde hem reeds rillingen. Daardoor leed zijn studie in de klassieke talen aan de Nij meegse Universiteit schipbreuk, daardoor kon hij er niet toe worden overgehaald om een studie voor wetenschappelijk archiefambtenaar ter hand te nemen. In de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw behoorde hij tot de groep felle brabantse jongeren, die protesteerden tegen een te burgerlijk en braaf leven en in hun zelfbewuste kreet 'Brabantia Nostra' met name voor Noord-Brabant een ere plaats zochten in het groot-nederlandse cultuurgebied. Wat hij onder het pseudo niem Paul Vlemminx aan gedichten publiceerde behoort tot het beste, wat de jonge dichters dier dagen aan het lezerspubliek aanboden.1 Zijn liefde voor de schoonheid van het Brabantse land bracht hem reeds vóór 1940 tot een bestudering van de geschiedenis van dit land. Hij bezocht daartoe re gelmatig de studiezaal van het Rijksarchief in Noord-Brabant en werd van lieverlee een vaste gast, die elke morgen om negen uur zich meldde en aan zijn vaste plaats aantekeningen maakte uit de archieven van de Schepenbanken van 's-Hertogen bosch, Oisterwijk, Haaren, Helvoirt, Boxtel, Loon op Zand. Oirschot en zovele 1 Achter dit In Memoriam is het door Smulders/Vlemminx geschreven Lied der ware archief-speurders opgenomen, dat verscheen in het heemkundig tijdschrift Met Gansen Trou 8ste jaargang, 1958, bladzijde 10. Het werd mij toegezonden door collega P. J. M. Wuisman, streekarchivaris in het Kwartier van Oisterwijk (red.). [169]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 5