blijven. Bovendien zijn de kaarten moeilijk te lichten. Soortgelijke kasten, voor
zien van zakken, zijn erop gericht om kaarten staande te bergen zonder gebruik
te maken van kleefstrips. Vereist is dan evenwel een zekere uniformiteit en
voldoende stevigheid van de kaart. Dit laatste is eventueel te bereiken door
toepassing van passepartouts. Zonder deze dient men de kaart tegen slijtage te
beschermen door een omslag.
Hetzelfde geldt bij staande berging in portefeuilles.
Verder wordt er gedacht aan het ontwikkelen van een seriële, lateraal toegan
kelijke berging, waarbij telkens twee kaarten beschermd door een folie melinex
en ruggelings gesteund door een blad van pertinax hangend geborgen worden.
c) horizontaal: de liggende berging kan geschieden, hetzij in portefeuilles hetzij in
ladenkasten, waarvan de laatste zijn te prefereren. Deze berging kan voor wat
de grotere kaarten betreft worden toegepast, zolang zij de maximum afme
tingen van het beschikbare meubilair niet te boven gaan.
Hierbij moet evenwel stapeling worden voorkomen. Immers bij elke compacte
berging bestaat gevaar voor slijtage door het tegen elkaar schuren van de kaar
ten. Daarom is het goed ook bij horizontale berging de kaarten te beschermen
door passepartouts of omslagen.
Het Rijksarchief te Utrecht bezit kasten met een groot aantal zeer ondiepe
laden, elk geschikt voor slechts 4 a 5 kaarten, waardoor de slijtage tot een mi
nimum wordt beperkt. Door een uitvoering in aluminium met Melinex bodem
zijn de laden zeer licht van gewicht.
In het Rijksarchief te Middelburg overweegt men vervaardiging van een Meli-
nex-hoes voor iedere kaart, waardoor deze ook bij transport en raadpleging
beschermd is.
Deze hoezen kunnen eenvoudig vervaardigd worden door middel van ultra-
sonore lassing, waarvoor apparatuur in de handel is.
CONCLUSIES:
1. Op de Archief school moet het elementair onderricht in de theorie en de praktijk
van historische kartografie en in het beheer van topografische-historische atlas
sen onmiddellijk weer worden ingevoerd.
2. Elke beheerder zal van de ambtenaren, die met de dagelijkse zorg voor de kaar
ten zijn belast, eisen, dat zij op dit gebied een specialistische kennis onderhouden
en deze toetsen aan de ervaringen van anderen.
Een specialisatie-cursus wordt aanbevolen.
3. Hij zal zich voor ogen houden, dat het beheer van kaarten van blijvende waarde
een permanent karakter heeft en dus aan aanmerkelijke hogere eisen moet vol
doen dan wat voor de uit de aard der zaak tijdelijke bewaring van kaarten van
voorbijgaand belang nodig is. Hiervan zal hij moeten uitgaan bij aanschaffing
van meubilair en overig materiaal.
[182]
4. Hij moet er van nu af aan op kunnen rekenen, dat degenen, die hem met het be
heer hebben belast, hem ook de nodige middelen ter beschikking zullen stellen.
5. Voor iedere kaart, hoe ook geborgen, dienen effectieve maatregelen tegen be
schadiging getroffen te worden. Toevoeging van een foto aan de catalogusbe
schrijving kan daartoe al belangrijk bijdragen.
De kaarten moeten bij berging tegen slijtage worden beschermd. Zij kunnen lig
gend of staande geborgen worden. Bij liggende berging moet stapeling worden
voorkomen. Bij staande berging moet men er op letten, dat de kaart voldoende
stevig is of wordt verstevigd.
Kaarten, die te groot zijn voor liggende berging moeten bij voorkeur op linnen in
rechtopstaande ramen worden bevestigd.
Bespreking van het rapport in de vergadering van het Convent van Rijks
archivarissen, gehouden op 26 mei 1972 in het Gemeentearchief te Rotterdam.
De voorzitter heet de ter vergadering geroepen commissieleden J. Th. W. van Bracht
(secretaris), P. D. Keijmel en A. I. H. Rozemond, welkom en geeft het woord
aan de voorzitter van de Commissie.
Dr. Scherft zegt dat op geen betere plaats dan juist hier het rapport van de Com
missie kon worden besproken, waar een tentoonstelling over kaarten en prenten
wordt gehouden. Het probleem was vooral hoe het beheer en de berging van kaar
ten dient te geschieden. Over de voorgeschiedenis kan hij kort zijn, daar hij al
tweemaal een tussentijds rapport in het Convent heeft uitgebracht en wel op 10
februari en 21 september 1971. Sindsdien is de commissie nog een aantal malen
bijeen geweest.
Besprekingen vonden plaats o.a. met Prof. Koeman en het Gemeentearchief te
Rotterdam werd bezocht. Op het rijksarchief in Zeeland kwam de Commissie bijeen
voor een concept-rapport. Sindsdien deden zich nieuwe ontwikkelingen voor, waar
na de Commissie nog een keer in Soest bijeen kwam, waar een melinex-lasapparaat
werd gedemonstreerd. (Een aantal hem ter beschikking gestelde folders over deze
apparatuur wordt rondgedeeld). Nader overleg werd gepleegd op het Rijksarchief
te Utrecht. Een slotbijeenkomst van de commissie vond plaats op het Algemeen
Rijksarchief. In het rapport zijn ook enkele suggesties van rijksarchivarissen opge-
noomen. Het gebruik van melinex-hoezen is hier en daar voor charters al toege
past. Een algemene opleving van de belangstelling voor kaarten is gebleken, mede
door toedoen van de vereniging 'De Topografisch-historische Atlas' en de aktivi-
teiten van het kartografisch instituut van de Universiteit te Utrecht.
Een internationale codering van kaarten wordt bestudeerd en een registratie van
oude kaarten van Nederland van voor 1750 wordt ter hand genomen.
[183]