Notulen van de ledenvergadering van de Vereniging van Wetenschappe
lijke Archiefambtenaren in Overheidsdienst, gehouden op donderdag 25
november 1971 in het gebouw van de Stichting Film en Wetenschap te
Utrecht, Hengeveldstraat 29.
De voorzitter begint even over half elf met zijn openingswoord, waarin hij o.m.
de secretaris van het Ambtenarencentrum, de heer G. Kenemans, welkom heet en
enige indrukken geeft van de eerste door hem en de heer Rinzema bijgewoonde
vergadering van de Verenigingsraad van het AC. Verder doet hij enige medede
lingen over de vertegenwoordiging van het AC in het Informeel Overleg en het
Bijzonder Overleg, alsmede over de afspraken die met het AC zijn gemaakt ten
aanzien van het naar voren brengen in bedoeld overleg van zaken die speciaal
voor onze vereniging van belang zijn. Wanneer daar aanleiding voor is, zal het
AC de voorzitter van het Informeel Overleg verzoeken of haar afgevaardigden
zich mogen laten vergezellen door een vertegenwoordiger van onze vereniging.
Dergelijke verzoeken werden totnutoe steeds ingewilligd. Bovendien heeft het AC
zich bereid verklaard tot vooroverleg over de zaken die wij in het Informeel of
Bijzonder Overleg besproken willen zien. Dit laatste lijkt heel nuttig omdat daar
door de deskundigheid van de één die van de ander kan aanvullen.
De voorzitter besluit zijn openingswoord met zijn ongerustheid uit te spreken
over de door het ministerie van binnenlandse zaken opgestelde voorbeelden van
functietypen in de sector post- en archiefzaken en hun voorlopige inpassing in de
nieuwe salarisschalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.
Punt 2 van de agenda levert de mededeling op dat de heren Van de Vegte en
Peijnenburg hebben bericht verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
Vaststellen van de notulen van de vergadering van 19 mei 1971 (agendapunt 3)
kan niet plaats hebben, omdat deze pas in de vierde aflevering van het N.A.B.
zullen verschijnen.
Daarna stelt de voorzitter punt 4 aan de orde: het stichten van het Fonds rechts
kundige bijstand en het vaststellen van het reglement voor dat fonds. Hij vestigt
er de aandacht op dat er geen voorbeelden bekend zijn in onze vakbondskringen
van dergelijke fondsen, zodat het nu te behandelen reglement een geheel eigen
ontwerp is, dat niet aan een voorbeeld getoetst kon worden. Tevoren is aan en
kele leden om advies gevraagd en zijn waardevolle suggesties in het ontwerp ver
werkt. Het bestuur pretendeert niet een ideale regeling te hebben gecreëerd. Het
maximale bedrag van 2000.dat eventueel voor uitkering in aanmerking
komt, kan wanneer het fonds financiëel sterker mocht worden natuurlijk worden
verhoogd.
Er is wel eens gezegd dat de leden bezwaren kunnen hebben om bij het bestuur
te komen met hun moeilijkheden. Vroeger kon men zich rechtstreeks wenden
tot de CHA, waarbij onze vereniging toen was aangesloten. Men dient zich dan
evenwel te realiseren aldus de voorzitter dat het bij andere bonden even
min zo is, dat men zich buiten de eigen bond om, maar wel op diens kosten van
adviezen en andere hulp kan voorzien.
Sprekende over de te benoemen commissie, zegt de voorzitter dat de aanbeve
ling die het bestuur heeft gemeend te moeten doen, geheel bestaat uit hogere ar
chiefambtenaren. Dit is toeval; het bestuur heeft alleen gezocht naar represen
tatieve en capabele leden, met belangstelling voor het werk dat de commissie
eventueel zal moeten verzetten.
Op voorstel van de heer Renting wordt een redactionele wijziging aangebracht in
punt 2e van het concept-besluit. De heer Van Hoboken zag gaarne vastgelegd
dat de commissie bij meerderheid van stemmen beslist. Aan punt 2g wordt daar
om toegevoegd: 'de commissie beslist bij meerderheid van stemmen'.
De heer Kenemans, secretaris van het Ambtenarencentrum, merkt nog op dat
van het Ambtenarencentrum ook hulp mag worden verwacht bij problemen die
gebonden zijn aan categorale belangen. Het is niet speciaal nodig dat de belangen
van alle bij het AC aangesloten organisaties bij dergelijke problemen betrokken
zijn. Behartiging van de belangen van de individuele leden mag echter niet wor
den verwacht. De voorzitter zegt deze ruimere mogelijkheid van bijstand erg
plezierig te vinden. Op de vraag of in plaats van een tweejaarlijks een éénjaar-
lijks verslag door de commissie moet worden uitgebracht, zegt de voorzitter geen
principieel bezwaar te hebben tegen een jaarlijks verslag. Hij acht dit laatste ech
ter niet beslist nodig, aangezien de zakelijke informatie jaarlijks bij de vaststelling
van de begroting wordt gegeven. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. (Zie het hierachter afgedrukte besluit).
Het voorstel van het bestuur tot het benoemen van de leden der commissie, be
doeld in punt 2f van het reglement, wordt eveneens zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen, zodat benoemd zijn de heren mr. J. E. J. Geselschap, dr. W.
J. van Hoboken en mr. J. H. de Vey Mestdagh.
De secretaris van het Ambtenarencentrum, de heer G. Kenemans, krijgt hierna
het woord voor zijn causerie over 'Actuele zaken uit het Georganiseerd Overleg.'
De heer Kenemans zegt het prettig te vinden kennis te maken met de vereniging
en dankt het bestuur voor de uitnodiging. Een keuze makend uit de veelheid van
onderwerpen die voor onze vereniging van belang zijn, releveert spreker dat op
de eerste en derde donderdag van iedere maand de Centrale Commissie voor
Georganiseerd Overleg bijeenkomt, wanneer er tenminste agendapunten rijp zijn
voor bespreking. Het aantal is na de kabinetswijziging nogal matig, maar dat
neemt niet weg dat naar het inzicht van de vijf centrales wel actuele onderwerpen
behandeld worden, ook al zijn die vaak niet gericht op de verbetering van de po
sitie van de ambtenaren. Eén van die ook in de pers gepubliceerde onder
werpen is het rapport van de Commissie Goedhart. Aanleiding tot de instelling
van deze 'Adviescommissie Samenloop AOW/AWW-pensioen met ambtelijk pen
sioen' was het feit dat een aantal leden van het vorige kabinet niet overtuigd was,
dat het wel goed zat met de verhouding tussen de volkspensioenen en de ambte
lijke pensioenen en die tussen de bijdragen van de ambtenaren in beide voorzie
ningen. Na het verloop geschetst te hebben van de gang van zaken rond de hef
fing van pensioenpremie en de AOW-premie toetst de heer Kenemans het AC-
[2]
[3]