nen vaster vormen gingen aannemen. Twee fundamentele moeilijkheden moesten worden weggenomen. Er mocht niet het minste risico bestaan, dat de inkten zouden worden aangetast bij gebruik van bepaald materiaal. Eigenlijk waren daarmede de plastics van de baan, omdat deze schadelijke weekmakers bevatten. Bovendien moest de uitvoering zo zijn, dat op geen enkele wijze iets aan de oorkonde behoefde te ge beuren. Toen dankzij de medewerking van Ir. Lodewijks van het Centraal Labora torium het monopolieproduct Melinex van I.C.I. ter tafel werd gebracht, was dit probleem opgelost2. Ik hoef hierover niet verder uit te weiden, wijl de 'proof of the pudding is in the eating'. Men kan straks zelf de uitwerking zien. Ik moge tevens als staal van de hier door de heer De Graaf in overleg met de afdeling tandheel kunde van de rijksuniversiteit ontwikkelde afgietmethode, U, mijnheer de Staats secretaris, een model van charterberging met zegelafdruk in was overhandigen. U, mijnheer de burgemeester een replica van een zeldzaam waszegel met het silhouet van onze goede Domstad. Ten bewijze, dat wat het nobele handwerk aangaat de restauratie-afdeling in alle tuigen mak is, hierbij dan tevens een gebonden exem plaar van de tentoonstellingscatalogus. Terugkerend tot de Utrechtse nouveauté der charterberging zij toegegeven, dat in de korte tijd van haar bestaan het spreidingsareaal van de Handleiding met 13 ver talingen niet werd gehaald, maar dat de informatie wel in acht talen, waaronder het Russisch en het Hebreeuws, werd gegeven. Het Brits Museum propageert de me thode in Engeland, en in Duitsland gaat Keulen aan het hoofd met toepassing op grote schaal. Plastics and Rubber Weekly, de vinding aankondigend, ging er ten onrechte geloof ik vanuit, dat de archiefbeheerders zwaar gebukt gingen onder de deplorabele toestand van hun bezegelde oorkonden: 'Keepers of old documents go down with anxiety neuroses', maar het vervolgde: 'but there's hope yet for archi vists.' Wanneer dit waar mocht blijken, dan komt een merkelijk deel van de dank hiervoor toe aan de heer Van Gemert, die mij hielp de eerste modellen te verwezen lijken en de heer De Graaf, die kort geleden de verbeterde charterbeweging van nog enige nieuwe verbeteringen voorzag. De laatste boosdoener voor de ingetreden vertraging is de kaartenberging, nagel aan de doodkist van ieder rechtgeaard archiefman, maar niet minder voor museumbe heerders en specialisten op velerlei terrein bij het universitair onderwijs. Zo iets moet je bij voorkeur door een Duitse collega laten formuleren. In 1958 heet het daar: 'Die erhöhte Wertschatzung, deren sich die Karten- und Plansammlungen der einzel- nen Archive als zumeist noch wenig ausgeschöpfte Quellen zur allgemeinen Landes- kunde, im besonderen zur Siedlungs-, Wirtschafts- und Verkehrsgeschichte wie zur Kunst- und Kulturgeschichte in jüngster Zeit erfreuen, machte aus 'Stiefkindern des Archivs' 'wohlumhegte Kinder des Archivs'. Welnu momenteel bevindt U zich in deze zaal tussen die 'wohlumhegte Kinder', maar pas na enkele jaren van pogen en mislukken staan er nu sinds enkele maanden Planorama-kaartkasten op formaat 1.75 x 1.05, naar ons ontwerp met 64 laden 2 M. P. van Buijtenen, Verbeterde charterberging, in Ned. Archievenblad 1965, blz. 85-113. [254] op de vervaardiging waarvan de firma Jezet te Amstelveen een octrooi inmiddels heeft verkregen. Dit was geen kinderspel noch werk van één dag, om Thomas van Kempen, de jubilaris van dit jaar, te citeren. Ik mag voor de stille ruggesteun in deze van de pas teruggetreden rijksbouwmeester, Ir. J. J. Vegter, altijd bereid ook bij andere obstakels, een 'opstapje' te verlenen, een woord van grote erkentelijkheid niet achterwege laten. Het zijn deze twee vertragende elementen, die prof. Monfrin van de Ecole des chartes in Parijs de uitspraak ontlokte: vous êtes exemplair pour l'Europe. Met dit opstapje afstappend van deze bouwgeschiedenis, meen ik aan sommigen Uwer verplicht te zijn wat informatie te leveren over die vreemde wereld van het archief, waar over strekkende kilometers papier wordt gepraat. Gezwegen dan van de nog vreemder figuur, de archivaris. De curieuse situatie doet zich voor, dat de overheid van hoog tot laag 'paperbackers' zijn, die papierlawines ontketenen. Wie die overheid vriendelijk gezind is, noemt een archief dan ook fraai: 'het geheugen van de overheid'. Maar archivarissen zeker in Nederland, weten sinds Bakhuizen van den Brink en recentelijk nog anderen, dat zij eigenlijk pleitbezorgers zijn van, en om alimentatie bedelen vóór, deze geabandonneerde kinderen van Staat. De onlust ont staat omdat de vader, zelfs al heet hij Staat, de alimentatie te hoog vindt en het kind zich misdeeld voelt. Bovendien heeft de goede bestuurder sinds Claudius Prin sen geleerd, dat je aan dossiers moet ruiken en ze vooral niet lezen, wat bestuurlijk hoge wijsheid kan zijn, maar het past de archivaris ze tot op de letter uit te vlooien om ze a la minute liefst, in tijden van bezinningsnood op de juiste bladzijde open op tafel te brengen. Daar komt sinds de laatste decennia verder een storende factor bij, die het best te vatten valt in de term atomiseringsdrift. Wie de snelle vermenigvuldiging van mini steries, faculteiten, diensten e tutte quante niet ontgaat, ziet daarbij wel over het hoofd, en kennelijk valt zo iets alleen op aan een archivaris, dat hier een bekende regel op de kop wordt gezet, nl. dat men zich vermenigvuldigt enheengaat, latende als dank voor het aangenaam verpozen de beheerders van het archief dos sierkasten en dozen. Het is, dunkt mij, geenszins nodig, wil men uit deze impasse geraken om bij Mc Kinsey wijsheid te gaan borgen. Er moet duidelijk een fixum komen naar rato waarvan ieder ministerie, ieder publiekrechtelijk orgaan voor het aangemaakte en te bewaren papierresidu behoort te staan. Het is onbillijk één mini sterie daarvoor te laten opdraaien, dat zich van zijn schuldgevoel krachtens het beginsel van de vereffening, bij de sociologen en vogue gaat ontdoen door een zondebok de woestijn in te sturen. Niet voor niets zien wij Paulus tweemaal het verbod van Deuteronomium herhalen: 'boun alooonta ou phimooseis.': Ge zult de dorsende os niet muilkorven. Oplossing is zeker ook niet te verwachten, wijl de euphorie snel zal wijken, via een extra injectie voor een oude taak, die de educatieve is, wat leven in de brouwerij te brengen. Het schept ten onrechte de suggestie, als zouden er archieven 'gepflegt' moeten worden om archivarissen bezig te houden, maar de overheid heeft ze te hoeden als cybernetisch hulpmiddel en bron van we tenschap, dus cultuur. Tot slot dan nog die archivaris. Er is een traditioneel beeld van vele ambtsdragers. [255]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 8