De twaalfde aflevering van S.A. Argiefblad/S.A. Archives Journalverschenen in
1970, wordt geopend met een pleidooi van redactiewege voor een Nasionale Register
van Manuskriptversamelings, dat het midden zal moeten houden tussen de te be
knopte National Union Catalog of Manuscript Collections uit de Verenigde Staten
en het te uitgebreide British National Register.
Prof. dr. J. S. du Plessis schrijft vervolgens over Bronne vir Voorkoloniale Geskie-
denis, waarmee hij bedoelt de geschiedenis van die gebieden en volken waaromtrent
geschreven bronnen ontbreken. Archeologie, linguistiek, ethnologie, geografie,
geologie en kunst spelen hierbij een rol en ook de mondelinge overlevering (oral
tradition). Deze laatste wordt door de westerse opvoedings- en onderwijsstelsels
snel naar de achtergrond gedrongen, zodat het wenselijk is thans nog bij de Bantoes
levende overleveringen spoedig vast te leggen. J. L. Hattingh bepleit in Mondelinge
Getuienis as 'n Historiese Bron eveneens vastlegging van de mondelinge overleve
ring en hij beschouwt de waarde van deze geschiedbron aan de hand van William
Manchesters The Death of a President, waarin veel getuigenissen aangaande de
moord op John F. Kennedy kritisch worden bekeken.
Dr. B. J. T. Leverton analyseert de door John Bird tussen 1883 en 1888 samenge
stelde Annals of Natal. W. Otto citeert de woorden van collega A. Graafhuis in
Ned. Archievenblad 1969 op blz. 125 over de te Utrecht aanvaarde standpunt, dat
het vragen van de aandacht van het publiek voor de geschiedenis tot de opdracht
van de archivaris gerekend moet worden, ter inleiding van zijn beschouwingen over
Die Bevordering van Argiefbewustheid in die S.A.W. Suid Afrikaanse Weer-
mag). De taak van de archivaris wordt daar nu ook ruim en mede als opvoedend
gezien en dit werpt vruchten af als cursussen in archiefadministratie, regeling van
vernietiging, goede verzorging van de voor blijvende bewaring in aanmerking ko
mende stukken, enz.
Onze landgenoot prof. dr. W. Ph. Coolhaas bespreekt het wetenschappelijk werk
van dr. Anna Böeseken, die op 31 oktober 1970 met pensioen ging als hoofdredak-
trice van de S.A. Argiefdiens. Vooral wijst hij op de Resolusies van die Politieke
Raad in vier delen en het eerste deel van Belangrike Kaapse Dokumente: Memoriën
en Instructiën 1657-1699. Naast deze bronnenpublicaties schreef dr. Böeseken een
biografie van Simon van der Stel en werkte zij mee aan verzamelwerken over de
Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Ook verschenen monografieën over de Kaapse ge
schiedenis van haar hand.
Topografische kaarten van Zuid-Afrika worden overzichtelijk gerangschikt door
mejuffrouw E. C. Liebenberg.
Kroniek, Lijst van op archiefonderzoek gebaseerde publicaties en Recensies beslui
ten de aflevering.
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de op 31 mei 1961 uitgeroepen Zuid-
Afrikaanse republiek verzorgde de Kaapse Argifbewaarplek een kleine maar bij
zonder aantrekkelijke tweetalige publicatie, Republikfees 1971 Argiefdiens in Suid-
Afrika/Republic Festival 1971 Archives Service in South Africa, waarin na een
overzicht van de archiefbewaarplaatsen in Kaapstad, Bloemfontein, Pietermaritz-
[292]
burg, Pretoria en Windhoek in woord en beeld een indruk gegeven wordt van de
archiefdienst aan het werk, gevolgd door enkele specimina uit de archieven van de
Kaap, Natal, Oranje-Vrijstaat en Transvaal.
J. H. v. d. HO.
Aan de Engelse samenvatting van het Poolse Archeion LIII (1970) ontlenen we het
volgende. K. Arlamowski gaat aan de hand van een aantal definities in op de taak
van de archivistiek. S. Pankow behandelt naar aanleiding van een in 1968 in Polen
verschenen handboek voor de hulpwetenschappen der geschiedenis de positie van
de archivistiek, die volgens haar een zekere zelfstandigheid heeft bereikt. O. Staron
schetst de problematiek van de samenwerking tussen overheidsarchieven en weten
schappelijke instituten wat betreft de overbrenging van de voor blijvende bewaring
in aanmerking komende instituutsarchieven.
M. Rokosz leverde een studie over de archieven in Mesopotamië, Egypte, Grieken
land, het Romeinse Rijk en de Hellenistische staten. Enige opmerkingen over
Griekse en Romeinse geschiedschrijvers, die bij hun werk eigentijdse bronnen raad
pleegden, besluiten dit artikel. S. Paulowa verzamelde materiaal voor de biografie
van de 16e eeuwse dichter Mikolaj Rej. Twee van deze bescheiden uit het archief
van Lublin zijn bij haar bijdrage gereproduceerd. J. Majewski boorde archiefbron
nen aan voor de economische geschiedenis van het platteland in de vroeger Prui
sische delen van Polen in de periode 1918-1939. C. Mykita-Glensk analyseert de
archieven van het intermediaire bestuur in het in 1945 van Duitsland naar Polen
overgegane Silezië. T. Zielinska behandelt de archivaris en historicus Jan Glinka
(1890-1963) en zijn studies over de stad Bialystok en het daar in de 18e en 19e eeuw
aanzienlijke grafelijke geslacht Branicki.
M. Motas reconstrueerde uit de bewaard gebleven archivalia de organisatie van het
Poolse ministerie van buitenlandse zaken van 1918 tot 1933. H. Rybicki geeft een
overzicht van de Poolse administratie, zoals die tussen 1945 en 1950 in het vroegere
Duitse West-Pommeren werd opgebouwd.
B. Pelka geeft een overzicht van de economische archieven in West-Europa: West-
Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, Zwitserland, Engeland, en de Verenigde
Staten. Archiefkroniek, boekbesprekingen, overzichten van buitenlandse archivis-
tische literatuur (w.o. Ned. Archievenblad 1968) en In memoriam Adam Stebelski
1894-1969 (met portret) besluiten deze aflevering.
Van aflevering LIV (1970) valt op de gebruikelijke wijze het volgende mede te delen.
Het eerste artikel is van A. Sztachelska en gaat over de verzorging van de moderne
archieven in het arrondissement Bialystok. De schrijfster acht veranderingen nodig
in de lijsten van permanent te bewaren stukken, wil de werkomstandigheden van de
archiefvormers verbeterd zien en meent, dat de bevoegdheden van de commissies,
die de archieven beoordelen, strikter moeten worden vastgesteld. K. Bielecki be
handelt problemen van de staatsarchieven in de provincies. Het archief te Poznan,
waar hij zelf werkt, is het grootste van deze archieven met 60.000 archiefeenheden,
die vrijwel geheel geordend zijn, en een bibliotheek van 1500 delen. De archiefamb-
[293