in 1794/95 en overgelegd bij een aanvrage om pensioen. Bij het microfilmen van deze aanvragen werd er onlangs in the National Archives de aandacht op gevestigd. L. Grant de Pauw doet verslag van de anti-federalistische conventie in 1789. De winteraflevering heeft de diplomatie als thema. J. W. Davidson, kenner bij uit stek van het tijdperk van president Woodrow Wilson, behandelt het humanitaire werk van de Amerikaanse diplomaat Brand Whitlock in Brussel onder de Duitse bezetting gedurende de eerste wereldoorlog. D. Clifford vertelt over het werk van de Amerikaanse gezant Elihu Washburne in het Parijs van 1870 en 1871. M. O. Gustafson geeft een overzicht van de belangrijkste stukken uit het archief van het State Department, het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. R. E. Weber gaat in op de diplomatieke code, die Joel R. Poinsett als gezant van de Ver enigde Staten in Mexico City gebruikte in 1825. E. O. Parker, die in de voorjaars aflevering ook reeds over generaal Robert E. Lee publiceerde, vermeldt nu de vondst in de National Archives van de notariële akte, waaruit blijkt, dat de gene raal op 2 oktober 1865 de eed van trouw aan de Constitutie heeft afgelegd, hoewel hij daarna niet volledig in zijn burgerrechten is hersteld. Al deze bijdragen zijn weer fraai en rijkelijk geïllustreerd, o.a. met kleurenreproducties van de geloofsbrief van een der laatste Keizerlijk Chinese gezanten in de Verenigde Staten aan president Theodore Roosevelt in 1908. De vaste rubrieken van de eerste jaargang News and Notices, Accessions, Publica tions, Book Notes en korte biografieën van de medewerkers zijn ook in deze jaar gang te vinden. Vooral bij de aanwinsten en publicaties zijn interessante dingen te vinden, bijv. vermelding van de Guide to the Ford Film Collection in the National Archives. J. H. v. d. HO. De afleveringen van de dertigste jaargang (1970) van 'Rassegna degli archivi di stato' hebben dezelfde indeling als die van het vorige jaar1, alleen ontbreekt het jaarverslag van de directeur-generaal. Mede hierdoor is de totale omvang van het tijdschrift kleiner geworden (totaal 837 p.). Behalve een artikel van E. Lodolini over de organisatie en de problemen van het archiefwezen in de Verenigde Staten, is aflevering nr. 1 gewijd aan Italiaanse onder werpen. Puttend uit de staatsarchieven van Florence, schreef V. Marchetti een studie over de onderdrukking van de ketterij in Siena gedurende het einde van de zestiende eeuw. Het kunstonderwijs in Rome gedurende de eerste jaren van de Restauratie is onderwerp van het artikel van A. M. Corbo. Het grootste gedeelte hiervan bestaat uit transcripties van documenten, waaronder leerlingenlijsten. Aan de hand van enige wetsartikelen uit 1963 behandelt G. O. Repetto uitvoerig het thema van de toegankelijkheid van de archiefbescheiden van de Italiaanse staat. Aflevering nr. 2 opent met een artikel van E. Lodolini, getiteld 'Questioni de base dell' archivistica', waarin de schrijver de archiefterminologie in verschillende talen (Italiaans, Duits, Engels) onder de loupe neemt. Verder treft men in deze aflevering 1 Zie N.A.B. 75ste jrg (1971) p. 221-222. [290] twee artikelen aan over specifiek Italiaanse onderwerpen, te weten: een van G. Contini over de financiële toestand van de gemeente Perugia aan de vooravond van de zoutcrisis (1540) en een ander van A. Papa getiteld: 'Roma 1870: citta assai troppo antica per i moderni bisogni', gebaseerd op een rapport uit 1870 van drie ingenieurs die Rome toen veel te oud vonden om als hoofdstad te dienen. Het laat ste artikel van deze aflevering is van de hand van R. Guêze en behandelt de ge schiedenis van de centrale en locale staatsorganen en van de staatsarchieven in Bul garije, terwijl tevens de voornaamste bronnen voor de geschiedenis van dit land worden aangegeven. In aflevering nr. 3 doet G. Costamagna verslag van zijn paleografische onderzoekin gen in de notariële archieven van Genua uit de XVIde en XVIIde eeuw. In deze studie, die is voorzien van tabellen en lettervoorbeelden, toont hij aan, aan de hand van de evolutie van enige letters en ligaturen, dat het handschrift de neiging had de draaiingen naar links de voorkeur te geven boven die naar rechts, zoals ook bij het huidige schrifttype het geval is. In deze aflevering belicht C. Bertelli het nut van fotoverzamelingen (archivi fotografici) voor kunsthistorici en archeologen. Tevens geeft de schrijver aan door welke instituten in Italië dergelijke verzamelingen zou den moeten worden aangelegd, waarbij hij zich een voorstander toont van inter regionale verzamelingen. Verder wordt deze aflevering gevuld met een artikel van P. Bulgarella die betere toegankelijkheid bepleit van de archieven die betrekking hebben op Sicilië; een inventaris van M. Forcieri van het archief van de gemeente Sarzana over de jaren 1797-1799 en een catalogus van G. Airaldi van 21 middel eeuwse zegels uit het kapittelarchief van San Lorenzo te Genua. In de rubriek 'Cronache, note e commenti' wordt door N. Raponi in een artikel ge titeld 'Fonte spagnole per la storia degli antichi Paesi Bassi' aandacht besteed aan het onderzoek dat M. van Durme instelt in het Spaanse staatsarchief te Simancas naar archivalia die van belang zijn voor de geschiedenis van België (afl. 1, p. 170). In deze rubriek (afl. 3, p. 660) gaat C. Pavone dieper in op de definitie van de term 'archivio' zoals die wordt gegeven in het bovengenoemde artikel van E. Lodolini 'Questioni di base dell' archivistica'. Naar aanleiding van de bespreking van het boek over registratuur van R. De Felice2 laat S. Carbone zijn gedachten gaan over de problemen die zich voordoen bij het beheer van de moderne archieven in Italië (afl. 3, p. 663). Van de vele boekbesprekingen die in de rubriek 'Schede di bibliografia archivistica italiana' voorkomen, leek mij de volgende ook voor Nederland van belang: G. Rebora, Un manuale di tintoria del Quattrocento, Milano 1970 (afl. 2, p. 480). In dit boekje wordt de technische zijde van de lakenververij in de XVde eeuw belicht. Het enige Nederlandse element in deze jaargang treft men aan in de rubriek 'Noti- ziario estero', waar het werk van M. P. H. Roessingh, Dutch Relations with Philip pines c. 1600-1850; a Survey of Sources in the General State Archives, The Hague (afl. 3, p. 806), wordt besproken. W. Chr. P. 2 R. De Felice, L'archivio moderno nella pubblica amministrazione-Manuale per la organizzazione, tenuta e funzionamento degli archivi correnti e di deposito, Roma 1969. [291]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 26