telarchief teruggeplaatst. In de titel van eerstgenoemde inventaris is sprake van
'archieven' van het kapittel. De inventaris maakt namelijk onderscheid tussen het
eigenlijke kapittelarchief, het archief van de mankamer, dus betreffende de aan het
kapittel leenroerige goederen, archieven van aan het kapittel onderhorige kerken
en altaren, waaronder de parochiekerk van Susteren, waarvan een der kanunniken
pastoor was, en stukken behorend tot het archief van de landdeken van Susteren,
welke functie dikwijls door de pastoor van Susteren werd bekleed. Onder 'hand
schriften' valt vooral te vermelden het reeds genoemde evangeliarium uit de 11de
eeuw, met toevoegingen uit de 12de eeuw, berustend in de pastorie te Susteren. Aan
gezien een oude orde niet kon worden vastgesteld, maakte de heer Haas een archief
schema, waarin de afdelingen van de inventaris van het kapittelarchief zijn samen
gesteld uit stukken betreffende de inrichting, de leden, de bezittingen en de werk
zaamheden, nog gevolgd door stukken betreffende de liquidatie van het kapittel,
die eigenlijk niet tot dit archief behoren.
Het klooster van Sint Gerlach werd in 1201 gesticht door de heer van Valkenburg
bij het graf van de 12de eeuwse kluizenaar Gerlach te Houthem. Aanvankelijk was
het een dubbelklooster van Norbertijner koorheren en Norbertinessen, maar na
1279 is het uitsluitend vrouwenklooster geworden, bewoond door adellijke dames
en werkzusters, onder de hoede van een priorin en een proost, de laatste voor de
geestelijke verzorging en het beheer van de goederen. Bij het Partageverdrag in
1661 werd het Norbertinessenklooster een Spaanse enclave in Staats gebied. Keizer
Jozef II van Oostenrijk stond in 1785 deze enclave aan de Staten-Generaal af, waar
na de monialen mochten verhuizen naar het toen Oostenrijkse Roermond. In 1797
werd deze communiteit door de Fransen opgeheven. Een belangrijk deel van het
archief geraakte in particulier bezit en kon in 1874 door de provinciale archivaris
Franquinet worden aangekocht. Deze voornamelijk uit charters bestaande aankoop
werd door Franquinet in 1877 deels in regest, deels in extenso in chronologische
volgorde gepubliceerd. De heer Haas bracht nu deze serie charters tezamen met
enige overgebleven registers bij gebrek aan sporen van een oude orde onder in een
archiefschema, gebaseerd op de afdelingen 'stukken van algemene aard' en 'stukken
betreffende bijzondere onderwerpen', dit laatste onderverdeeld in de hoofdrubrie
ken inrichting, bezittingen, werkzaamheden en opheffing van het klooster.
Tot slot een opmerking over het gebruik van de term 'algemeen'. In beide inventa
rissen en in vele andere valt mij op, dat onder dit hoofd herhaaldelijk stukken
voorkomen, die niet 'algemeen' of 'van algemene aard zijn, in die zin dat ze een
onbepaald aantal onderwerpen betreffen, maar waarvan daarentegen het onderwerp
precies kan worden omschreven. Men kan in een dergelijk geval kiezen tussen het
invoeren van meer rubrieken of, als de onderwerpen niet belangrijk zijn, de vergaar
bak 'diversen'. Zo zou ik bijv. de nrs. 90-93 in de inventaris van het kapittelarchief
van Susteren, voorkomende op p. 31 onder 'III Bezittingen, 1. Rechtstitels, a. Alge
meen', als diversen zien, terwijl ik voor de nrs. 5-8 in de inventaris van het archief
van het klooster van Sint Gerlach, voorkomende op p. 32 onder 'A. Inrichting van
het klooster, 1. Algemeen', vanwege hun belang nieuwe rubrieken zou bedenken,
hoewel ik toegeef dat dit laatste niet zo eenvoudig is. P. H. J. van der Laan.
[280]
Van Swindens Vergelijkingstafels van Lengtematen en Landmaten uitge
geven en ingeleid door R. Rentenaar, Centrum voor Landbouwpublikaties
en Landbouwdocumentatie, Wageningen 1971, 2 deeltjes, prijs 9,40.
Jn zijn voorwoord bij deze publicatie vertelt drs. Rentenaar, die hoofd is van het
Bureau voor Naamkunde en Nederzettingsgeschiedenis van de Koninklijke Neder
landse Akademie van Wetenschappen, dat het plan tot deze heruitgave in eerste in
stantie afkomstig is van mr. S. J. Fockema Andreae. Deze had reeds lang geleden
op het belang van de vergelijkingstafels gewezen en in 1958 leidde een door hem
gehouden voordracht voor de Studiekring voor de Geschiedenis van de Landbouw
ertoe dat binnen deze kring een Commissie voor de Landmaten werd opgericht. Een
van de doeleinden, die deze commissie zich stelde, was de heruitgave van de boekjes
van Van Swinden.
Aanvankelijk dacht men aan een integrale reproductie van de gedrukte tekst en de
geschreven aantekeningen van Van Swinden in de exemplaren, die zich bevinden in
de Universiteitsbibliotheek te Leiden. Het moeilijk leesbare handschrift van Van
Swinden maakte dit echter weinig zinvol. De Studiekring, inmiddels herdoopt tot
Vereniging voor Landbouwgeschiedenis, besloot nu tot een herdruk van de gedrukte
tekst met een transcriptie van de aantekeningen van Van Swinden. De heer Rente
naar, die zich reeds eerder op het terrein der metrologie bewogen had, werd ver
zocht de uitgave te verzorgen, waarbij hij voor de transcripties assistentie ontving
van mejuffrouw E. Palmboom, hist. cand. te Amsterdam.
Dat de boekjes intussen noch de eigenlijke vergelijkingstafels van Van Swinden,
noch de Franse tekst bevatten, vereist wel enige toelichting. Die is in het voor
woord dan ook te vinden. De Franse vertaling, die Van Swinden verplicht was te
leveren tengevolge van de inlijving van ons land bij Frankrijk, kunnen wij gevoeglijk
missen. De tafels met hun vergelijkingen van onderdelen van bepaalde veel voor
komende maten met hun metrieke equivalenten, zijn voor ons ook niet nodig als
we willen weten hoeveel meter drie roeden is. Overwegingen van kostenbesparing
leidden er aldus toe, geen kostbare herdruk te leveren van een historisch document,
maar eenvoudigweg een hulpmiddel uit 1812, dat nu nog voor vele archiefonder
zoekers onmisbaar is, opnieuw in goedkope en handzame vorm ter beschikking te
stellen.
Zo vinden we in deel I na het voorwoord de herdruk van de Nederlandse teksten
bij Van Swindens Vergelijkings-Tafels tusschen de Hollandsche Lengte-Maten en
den Mètre en bij zijn Vergelijkings-Tafels tusschen de Hollandsche Land-Maten en
de Hectare. Deel II begint met een Inleiding, waarin drs. Rentenaar uiteenzet waar
Van Swinden zijn materiaal vandaan gehaald heeft en tegen welke historische ach
tergronden men zijn publicaties moet zien. Daarna volgt een biografische schets
van Jan Hendrik van Swinden (1746-1823). Hoofdbestanddeel van dit deeltje zijn
Van Swindens aantekeningen in de exemplaren van zijn Vergelijkings-Tafels in de
Universiteitsbibliotheek te Leiden. Een index van aardrijkskundige namen komt de
raadpleegbaarheid zeer ten goede. Allen, die met de oude lengte- en oppervlakte-
maten te maken hebben, kunnen niet anders dan dankbaar zijn voor deze publikatie.
[281