archief pleegt te produceren een niet gering probleem. En als één van de ministeries vol trots vermeldt dat en het is een belangrijke zaak dat daar jaarlijks 400 meter archief wordt vernietigd, maar wij helaas tot de ontdekking komen dat er 1200 meter archief wordt geproduceerd dan begrijpt U hoe sterk het gevaar van achterlopen aanwezig is. Gelukkig, mag ik zeggen, en U zal van dit kabinet ook niet anders mogen verwachten, dat men dat ook heeft ingezien. Vandaar dat ik in de Memorie van toelichting ook mocht vermelden dat met de bouw van een (Alge meen) Rijksarchief in 1973 een aanvang kan worden gemaakt. In het uitspreken echter van die positieve zaak ligt echter wellicht een stukje beperking voor diegenen die op andere terreinen en in andere streken niet ten onrechte uitzie:: op de verbete ring van hun behuizing. Zekerheid biedt dat niet, maar ik geloof dat de vervanging van Bleyenburg toch een zaak is, die voor zal moeten gaan en die met grote voortvarendheid zal moeten wor den aangepakt. Ook dan, dames en heren, is de toepassing en de uitvoering van de archiefwet-1962 nog niet voldoende gewaarborgd. Ik zei u al zoeven dat wij met het probleem zitten, dat er veel archief wordt geproduceerd en dat er onvoldoende wordt vernietigd. Het is vreemd om in deze sfeer over de vernietiging van archieven te spreken, maar ik geloof toch dat het een dwingende noodzaak zal zijn, om die vernietiging bij de verschillende departementen met meer voortvarendheid ter hand te nemen. Dat in die grote stroom van archiefstukken die nu geproduceerd wordt, men de draad gaat verliezen, dat is ten aanzien van de openheid één van de grootste problemen die ons bedreigt. Zoals het een bekende huishoudelijke wijsheid is, dat men een prop papier het beste verbergt in een overvolle prullenmand, zo is het met de openheid die men het best tot geslotenheid maakt als die verborgen wordt in een niet gesystematiseerde overstroming van allerlei niet relevante gegevens. En het is die werkelijke openheid van ons bestuur waar het ons bij onze arbeid in de eerste plaats om moet gaan. Het is niet zo dat wij om die openheid te bereiken een middel kunnen hebben van ontoegankelijke archieven. Wil men over die werkelijke open heid spreken, dan is die toegankelijkheid van die archieven noodzaak. Het verheugt me wat dat betreft dat ik zelfs in deze tijd van grote personeelsbeper- kingen, alweer in diezelfde Memorie van Toelichting, althans voor de archiefdienst uitzicht kon stellen op enige uitbreiding van mankracht, al geef ik onmiddellijk toe dat die gewenste uitbreiding van mankracht, die door de Archiefraad gevraagd werd dit jaar niet gerealiseerd kon worden. Maar wat dat betreft mag ik een kleine berekening aan u voorleggen: het verschil tussen 14 man wél krijgen of 14 man niét krijgen is 28 man, en dan komt men nog alweer wat dichter in de buurt. Het is zo, dames en heren, dat ik deze zaken stellende, een zekere mate van brug aan het slaan ben naar de tentoon stelling 'Utrecht en zijn bisschoppen'. Wie de tentoonstelling, maar vooral ook en ik had het voorrecht die voorkennis te mogen hebben wie het voorrecht had om de gids te zien die bij 'Utrecht en zijn bisschoppen' is verschenen, ik moet u overigens zeggen dat ik uit de druk die daar staat aangegeven niet geheel onbe schaamd hoef weg te gaan, want het lijkt me een boekwerk, waarvoor wij althans enige financiële verantwoordelijkheid zullen hebben te dragen maar het is in 264] ieder geval zo, dat wie dat boek leest, ziet, dat Utrecht het met zijn bisschoppen ongeveer even moeilijk heeft gehad als de archieven met hun politici. De bisschoppen hadden wat dat betreft dan ook zeker in vroegere tijden grote moeilijkheden met de burgerij of omgekeerd. Utrecht was wat dat betreft een brandpunt, en wie van u heeft niet gelezen in het handboek Gosses-Japikse, waarin hij op een gegeven ogenblik de verbijstering verwoordt dat er een man bisschop van Utrecht wordt, die het werkelijk in de eerste plaats om een geestelijk ambt be gonnen is? Die strijdvaardigheid van de Utrechtse bisschoppen en de strijdvaardig heid van de stad daar tegen moge u in deze kring inspireren om, wat dat betreft, uw politici achterna te zitten om te zorgen voor de belangen van het archief en van het archiefwezen, wat niet altijd, dames en heren, in de vorm van botte bijlen tot uitdrukking wordt gebracht. Om die belangen toch ook duidelijk in het oog te houden en duidelijk te zien, daarvoor heeft u en ik heb mijn best gedaan, dat in de voorafgaande minuten duidelijk te maken zeer goede argumenten aan uw kant. En dan hoeft u zich niet bekommerd te tonen dat uw argumenten niet ge schraagd worden door optochten van tientallen, honderden of duizenden. Een argu ment wordt niet sterker omdat duizend mensen zeggen dat het een argument is. Het is wel zo, dames en heren, dat die zaak van die archieven in zichzelf een grote waar de heeft. En als wij misschien met elkaar zelfs in de clinch zijn, af en toe misschien met elkaar van mening verschillen over tempo en realiseringsmogelijkheden, maar als wij met elkaar dat belang in het oog houden, dan kan het zo zijn, dames en heren, dat het motto geldig wordt van de uitgever die de inventaire (van de collectie Port-Royal) uitgeeft en drukt en daarmee die last van het Rijk van ons afwentelt. Een uitgever die als motto kiest 'Alles komt terecht'. Dames en heren, het is in die optimistische gang van zaken dat ik graag de tentoon stelling 'Utrecht en zijn bisschoppen' wil openen en dit gebouw officieel in gebruik wil stellen. 265

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 13