'Utrecht en zijn bisschoppen' Knoester met het 17e eeuwse kasboek van Carel Martens, een boekje over Utrecht rond 1900 en voor de toekomst het letterlijk en figuurlijk gewichtige burger- boek, 1385-1578, en de prachtige uitgave die A. B. R. de Vries verzorgde van een groot aantal prenten uit eigen gemeentelijk bezit. Tenslotte zullen in de toekomst verschijnen een gemeentelijke uitgave voor de lagere scholen van G. J. Röhner en zijn pedagogisch werkzame broer en van mevrouw A. A .S. Kamerling een Utrechts prentenboek, dat tegelijk een beknopte, degelijke stadsgeschiedenis is. De bescheiden maar welverzorgde catalogus van de te openen tentoonstelling, Ex cellentie, een product van de samenwerking van enkele personeelsleden van rijks- en gemeente-archieven, heeft mijn collega U reeds aangeboden. Dit geheel, deze vrucht van archiefonderzoek, dit onschatbare culturele rendement, kan ik U, mijne heren, aanbieden als een geestelijke bijdrage van bezoekers en van personeel, als de bedrijfsuitkomsten van deze gemeentelijke archiefdienst. Aan de basis van alle werkzaamheden staan de mensen, die de vele taken uitvoeren. Het is voor mij als archivaris een dagelijkse voldoening te mogen verkeren tussen kundige harde werkers. Meer nog: de prettige, vertrouwelijke sfeer maakt de arbeid hier tot een positief genoegen. De talrijke uitingen van kameraadschap, die ook bui ten dienstverband gestalte kregen tijdens ongedwongen maaltijden, tellen als een bekroning van arbeid in harmonisch teamverband bijna meer mee dan de hoge kwa liteit van het werk. Aan de dankbetuigingen aan de architect en zijn medewerkers, aan de aannemer en zijn personeel, aan de Rijksgebouwendienst en de Dienst van Openbare Werken als toezichthoudende opdrachtgevers, wil ik alleen maar dit toevoegen, de arbeids vreugde, die een natuurlijke voedingsbodem heeft in de aard van ons werk, is mede te danken aan de bekwame bouwers en aan de doelmatige ruimten. Een rijpe vrucht van dit bloeiende werk onder deze gelukkige omstandigheden is de tentoonstelling 'Utrecht en zijn bisschoppen', één enkel voorbeeld slechts uit de vele [262] onderwerpen, die uit het Utrechtse archiefbezit door de toegewijde zorgen van alle medewerkers van rijks- en gemeente-archief toonbaar gemaakt kunnen worden, hopelijk tot veler genot. Het is met een intens gevoel van dankbaarheid, Excellentie, dat ik U onze erkentelijkheid voor Uw bereidheid vandaag aanwezig te willen zijn, vertolk. Mag ik U nu verzoeken de expositie 'Utrecht en zijn bisschoppen' te willen openen? Rede van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de heer H. J. L. Vonhoff. Mijnheer de Commissaris, Mijnheer de Burgemeester, Mijnheer de Gemeentearchi varis, Mijnheer de Rijksarchivaris, Het is met groot genoegen, dat ik mij zet aan het snijden van de padi, die een ander geplant heeft. Ik geloof, dat het erg belangrijk is om in de gelegenheid te zijn vanuit de politieke sfeer iets te zeggen over de betekenis van de archieven in het algemeen en ook iets over de behuizing van archieven in het bijzonder. Ik moet daarbij met enige triestheid constateren, inderdaad, dat nog al te zeer de gedachte postvat dat oude papieren ook ondergebracht moeten zijn in oude gebou wen. Het is met enige bewondering, dat ik gewag maak van de soms vaak gevaar lijke en acrobatische toeren, die archivarissen moeten verrichten om hun consumen ten in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van wat er aan archivalia aanwezig is. Het is daarom met grote vreugde, dat ik zo meteen de ingebruikstelling van dit prachtige gebouw en de opening van de hierin tot stand gebrachte tentoonstelling ga verrichten. Ik wil dan in de eerste plaats een woord van dank, meneer de Burge meester, en lof overbrengen aan de gemeente Utrecht. Dit zal niet het enige punt zijn waarop de gemeente Utrecht en het Rijk ten behoeve van onze cultuur zullen kunnen samenwerken. Het museum voor godsdienstige cultuur, waarvan ik het ge noegen had de overdracht met de bestuurderen van het vroegere Aartsbisschoppe lijke Museum te regelen geeft daarvan getuigenis en hoewel de feitelijke realisatie niet binnen afzienbare tijd te verwachten is dat zal nog wel een jaar of 7, 8 duren verheugt het mij zeer dat ik juist in de Utrechtse sfeer misschien toch ook iets aan de padi heb meegeplant, die na mij door een ander zal worden gesneden. Hoewel je zoiets natuurlijk nooit weet, want tussen 's Jacob een week minister en Luns vele jaren, liggen in de Nederlandse politiek vele mogelijkheden. Maar laat ik daarop niet speculeren, wellicht zou ik aan een enkele Uwer ook een stukje hoop ontnemen. Het is zo, dames en heren, dat de opening van dit archief toch weer niet los gezien mag worden van de betekenis die de archiefwet-1962 heeft. Die archiefwet is hier al eerder genoemd. Maar men kan eenvoudigweg niet, dames en heren, een dergelijke wet aanvaarden en één departement met de uitvoering belasten, hoewel dit departe ment deze zorgen gaarne op zich neemt, als niet, tegelijkertijd de middelen gegeven worden om de uitvoering van die wet op een redelijk peil tot gelding te brengen. Wat dat betreft is zeker een modern staatsapparaat, dat geweldige hoeveelheden [263

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 12