begraafboeken. Uniek was de bereidheid dit werk zonder enige financiële vergoe
ding te willen doen. Helaas moest ruim de helft van deze sollicitanten naar een onbe
taalde baan worden teleurgesteld: wij konden niet meer dan 40 a 45 mensen herber
gen en begeleiden.
Deze schat aan gegevens wordt voltooid, aangevuld en toegelicht door een biblio
theek, die al ontstaan is in de 17e eeuw. Nog steeds wordt dit zeldzame boekenbezit
aangevuld met alles wat in druk over de stad Utrecht verschijnt. Hen drietal prent
verzamelingen kan door de duizenden tekeningen, etsen, gravures, litho s en een on
afzienbare hoeveelheid foto's de fraaiste, soortgelijke collecties in Nederland evena
ren. De dames van bibliotheek en prentverzamelingen mogen trots zijn op de waar
de van hun dierbare schatten en op hun prestaties bij de ordening en voortdurende
completering van hun collecties. In deze tijd is een afdeling film en fotografie voor
ieder archief van betekenis onmisbaar. Vastlegging van het stedelijk gebeuren, ver
vaardiging van reproducties en microfiches en van het schaduw-archief vinden
dagelijks plaats.
Op deze pijlers rust het bouwwerk van de informatie aan de duizenden bezoekers,
die jaarlijks onze poorten passeren. Figuurlijk is de drempel platgetreden: de vrees
om een onbekende wereld binnen te gaan bestaat tot onze voldoening niet. Alle
denkbare categorieën van bezoekers zijn ruim vertegenwoordigd: De degelijke we
tenschapsman die zijn werk komt toevoegen aan de reeks van proefschriften, scrip
ties en andere publicaties die uit onze archieven werden samengesteld; de gewone,
geïnteresseerde leek in al zijn verscheidenheid, vanaf het schoolmeisje, dat wat boek
jes en plaatjes bijeenzoekt voor een werkstuk, tot aan de in het vak doorknede ama
teur-geschiedschrijver. Een merkbaar toegenomen historische belangstelling en een
verheugend overschot aan vrije tijd drijven tallozen naar het museum van zelf
werkzaamheid dat een archief is, naar de eigen inspanning om het verleden te zien
herleven in de mensen, groot of klein, gewichtig of onbeduidend, die aan de geschie
denis zijn glans en zijn kleur geven.
De mogelijkheden, die wij aan de ongeschoolde bezoekers bieden, vooral door de
cursussen oud-schrift, worden ieder jaar beter benut. Ook dit jaar werd het toege
laten maximum van 100 deelnemers ruim overschreden: ook deze vorm van onder
wijs kent zijn wachtlijsten
Een nieuwe soort van archiefbezoekers wordt gevormd door groepen belangstellen
den, die een algemene indruk willen opdoen van het archiefbezit. Studenten van uni
versiteiten en pedagogische academies, scholieren en leden van verenigingen worden
met open armen ontvangen met een inleiding, een dia-vertoning en een bezoek aan
het heilige der heiligen, de doorgaans onbetreden archiefbewaarplaats zelf. Ook
voor deze vorm van belangstelling bestaat een ruime markt. Een ruime markt, maar
waar wij onze koopwaar nog niet kunnen aanbieden. Nu gebeurt dit rondleiden nog
door eigen personeel tussen andere werkzaamheden door, maar een verdere ontwik
keling is m.i. denkbaar.
Met de presentatie van het archiefbezit in tentoonstellingen is al heel wat ervaring
opgedaan.
De ludiek getinte overzichts-expositie 'Van Romein tot Hoog-Catharijn' trok twee
260]
jaar geleden in anderhalve maand tijds 10.000 bezoekers, kostte verbluffend weinig
geld en gaf tientallen medewerkers de kans tot een speelse uitbeelding van 1900 jaar
stedelijk leven15. In twee korte tentoonstellingen werd de zaal, waarin U straks de
expositie 'Utrecht en zijn bisschoppen' gaat bekijken, uitgeprobeerd met een bevre
digend resultaat. Vaardig en vernuftig hebben de inrichters hun bezieling weten over
te brengen, soms op meer mensen dan de ruimte strikt genomen kon bevatten.
Dat het gemeentelijke archief op dit moment een nog steeds groeiend aantal bezoe
kers op kan nemen, is te danken aan de bijzondere aandacht van het gemeentebe
stuur, gemarkeerd door de gedenksteen, die burgemeester De Ranitz op 10 oktober
1967 inmetselde, toen dit gebouw onder de kap kwam. Vooral de toerusting met
een voldoende personeelsbezetting en de bereidheid de toekomstige uitbreiding van
het ambtenarenbestand te verwezenlijken, hebben de optimale functionering van het
gemeentelijk archief op dit moment en in een hoopvolle toekomst verzekerd.
Excellentie, Mijnheer de Burgemeester, Mijnheer de Wethouder van Cultuur, met
lege handen sta ik hier voor U. Een archief brengt geen geld op: de archiefwet-1962
schrijft in artikel 7, 2e lid, dwingend voor de kosteloze raadpleging door iedere be
zoeker. Onze rijkdom ligt in het archiefbezit, dat niet kan worden verhandeld en
vooral de informatie, die gelukkig op ruime schaal wordt verkocht. Onze bedrijfs
resultaten kan ik U wèl aanbieden als een geestelijke gave, niet als tastbare geschen
ken van betrekkelijker waarde.
Als wetenschappelijke instelling bemiddelt het gemeentelijke archief bij een stroom
van wetenschappelijke publicaties. In onze bibliotheek prijken de honderden boeken
en artikelen, die uit het archiefbezit werden samengesteld. Uit deze overvloed noem
ik U slechts één enkel voorbeeld: de stedebouwkundige geschiedenis 2000 jaar
Utrecht van R. Blijstra, een monumentaal werk van blijvende betekenis, waaraan
vele maanden lang een aantal personeelsleden hebben medegewerkt.
Op de tweede plaats kan ik U de vreugde en de voldoening aanbieden van vele dui
zenden, die niet een geleerd betoog opbouwen, gewoon maar weetgierige mensen,
die hun kennis en hun inzicht komen verdiepen. De democratisering van het archief-
bezoek in de laatste jaren is in overeenstemming met de gratis openbaar gestelde
toegankelijkheid van de archiefwet. Dit wettelijke voorschrift geeft iedere archief
dienst culturele, recreatieve en wegens de vrijetijdsproblematiek maatschappe
lijke betekenis.
Tenslotte kan ik met gepaste, bijna vaderlijke trots wijzen op de publicaties, die door
personeelsleden van deze dienst tot stand zijn gekomen als een onderdeel van hun
dagtaak, een vrijwillige verplichting en daarom des te meer te waarderen. Op dit ge
bied is de reeks te lang om op te noemen. Samuel Muller, Schuylenburg en met
name mijn leermeester Van Campen, aan wie ik ontzaglijk veel te danken heb, zijn
door talloze werken van uitnemend kaliber ons een lichtend voorbeeld geweest. Zon
der iemand tekort te willen doen, kan ik U uit de laatste jaren alleen ten tonele voe
ren verschillende studies van A. Graafhuis over aspecten van de stadsgeschiedenis,
speciaal over de achttiende eeuw en over de Domkerk, mr. drs. J. C. Andries met de
uitgave van de bronnen voor de geschiedenis van Zeist, onze oud-collega H. J. H.
3 Zie Ned. Archievenblad 1969, blz. 124-125.
[261