's Avonds zaten de leden van het huldigingscomité met enige vertegenwoordigers
van het ministerie, het Convent van Rijksarchivarissen, de Vereeniging tot be
oefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis met mr. Ter Kuile in het
zelfde hotel aan een diner, dat de laatste door de rijksarchiefdienst werd aan
geboden.
Tijdens dit diner sprak als eerste mr. drs. Hotke over de wijze, waarop mr.
Ter Kuile zijn taak als rijksarchivaris had opgevat, n.l. een middelpunt te zijn
van de regionale geschiedbeoefening, zowel in wetenschappelijke als in popu
laire zin. Zelf had hij daartoe de weg aangegeven door het uitgeven van een
Overijssels Oorkondenboek en vele belangrijke geschriften betreffende de Over
ijsselse rechtsgeschiedenis naast voor gemakkelijker consumptie bedoelde artike
len in de regionale tijdschriften. Het viel zeer te hopen, dat zijn collega's zich
in de toekomst hoezeer door veranderingen in de inhoud van hun taak hun
tijd en aandacht door andere zaken in beslag genomen mag worden des
ondanks door dit alles niet van hun ereplicht tot publicatie zullen laten afhou
den. Zeker dienen zij hun ambtenaren daartoe aan te moedigen.
Tevens merkte deze spreker op, dat mr. Ter Kuile zijn leven als rijksarchi
varis heeft moeten slijten in een sinds lang in hoge mate verouderd en veel
te klein gebouw. Wel kan hij als Mozes het beloofde land in de verte zien
liggen, maar zelf zal hij het toekomstige nieuwe archiefgebouw niet meer als
Tijdens de tafelrede van mr. drs. R. Hotke. Van rechts naar links: mr. G. J. ter
Kuile, mr. A. E. M. Ribberink, mr. drs. R. Hotke, drs. M. K. J. Smeets, dr. mr.
F. J. Duparc en B. Dubbe.
174]
fungerend rijksarchivaris kunnen betreden. Intussen zal het hem zeker tot vol
doening strekken, dat de in zijn ambtsperiode voorbereide plannen tot nieuwbouw
op het punt staan gerealiseerd te worden.
Drs. Renting memoreerde de verdiensten van mr. Ter Kuile als schrijver van
verschillende bijdragen voor het Nederlands Archievenblad en als bestuurslid
van de Vereniging van Archivarissen en van de voormalige afdelingen van ge
meente- en waterschapsarchief- resp. rijksarchiefambtenaren in de periode 1946
tot 1955. Van de afdeling voor rijksarchief ambtenaren was mr. Ter Kuile
voorzitter van 1952 tot 1955, van de grote vereniging penningmeester van 1948
tot 1952. Mr. Ter Kuile had verrassend praktische aspecten doen blijken door
deze dikwijls moeilijke functie aan te durven, blijkbaar zonder dat dat voor de
betrokken partijen schadelijke gevolgen had.
Prof. mr. De Smidt herinnerde aan de prettige vergaderingen van het bestuur
van de Vereeniging tot Uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht met
hun dikwijls zeer aangename voorspel rond de eettafel. De bijdragen van mr.
Ter Kuile aan het bestuurswerk hield deze spreker in dankbare herinnering. Te
vens kende hij de aftredende rijksarchivaris grote betekenis toe, niet alleen als
publicist over rechtshistorische onderwerpen zijn faam is in dat opzicht vol
doende verbreid maar ook als medeoprichter van het thans nog bloeiende
Leidse rechtshistorische dispuut 'De Costumiere'.
Mr. Ribberink bedankte mr. Ter Kuile voor de prettige samenwerking in en
buiten het Convent van Rijksarchivarissen. Zijn dienst heeft 23 jaar lang goed
gefunctioneerd binnen de door het gebouw bepaalde beperkingen, de bezoe
kers zijn altijd tevreden geweest over de goede service op de Sassenpoort ver
leend en het gerucht gaat, dat zelfs de Archiefraad van zijn bezoek aan dit
oude complex geen spijt heeft gehad. In de dienst zelf heerst bovendien een goe
de sfeer en daarnaast heeft mr. Ter Kuile kans gezien een lange lijst van publi-
katies op zijn naam te brengen. Mr. Ribberink sprak de hoop uit, dat aan die
lijst in de toekomst nog een lang vervolg zal kunnen worden toegevoegd en wees
daarbij op het grootse voorbeeld van de collega's Van Schilfgaarde en Formsma.
Want als wetenschapsman en publicist hoeft een archivaris nooit met pensioen
te gaan.
Dr. A. C. F. Koch, voorzitter van de Vereeniging tot beoefening van Over
ijsselsch Regt en Geschiedenis, ging in op de vele persoonlijke en familiebanden
van mr. Ter Kuile met Overijssel in het algemeen en Twente en Almelo in het
bijzonder en onderstreepte nog eens zijn grote verdiensten voor de Overijsselse
geschiedschrijving. Wonderwel had mr. Ter Kuile een grote belangstelling voor
geschiedenis en rechtswetenschap weten te combineren met een grote liefde voor
bet paard en de paardensport.
Mr. Ter Kuile bedankte ieder van de sprekers afzonderlijk en daarnaast in het
algemeen de velen, die ertoe hadden bijgedragen deze dag tot een feestdag te
maken. Hij besloot zijn dankwoord aldus:
'Naast de mogelijkheden tot studie zijn het de kontakten met het publiek en de
correspondenten, die het vak van archivaris zo boeiend maken. Studie van de
[175]