archiefdienst en voorstellen te doen omtrent de wijze waarop en de volgorde waarin deze problemen zouden kunnen worden opgelost. Commissie II (inge steld 29 januari 1969) moet de besluitvorming van de Raad inzake de algemene richtlijnen in acht te nemen bij de vaststelling van lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden voorbereiden. Commissie III (ingesteld 2 april 1969) moet de adviezen van de Archiefraad inzake lijsten van voor ver nietiging in aanmerking komende archiefbescheiden voorbereiden. Door de gemeentearchivaris van Arnhem werd de aandacht van de Raad ge vraagd voor de archieven van die instellingen, die wegens hun rechtsvorm (naamloze vennootschap, stichting enz.) niet onder de werking van de Archief wet 1962 vallen, terwijl toch deze privaatrechtelijke rechtspersonen een deel van de overheidstaak vervullen (b.v. provinciale electriciteitsbedrijven). Met de bestudering van dit omvangrijke vraagstuk werd een aanvang gemaakt. Met de voorzitter van de Nederlandse Genealogische Vereniging had de voor zitter van de Archiefraad op diens verzoek een onderhoud, waarin de rela ties tussen het archiefwezen en de beoefenaren der genealogie ter sprake kwamen. J. H. v. d. HO. Buitenlandse archivistische literatuur. De 23ste jaargang van '■Der Archivar', het mededelingenblad voor het duitse archiefwezen, is in drie afleveringen, waaronder één dubbele, verschenen. Verhoudingsgewijs zijn er veel berichten, verslagen en besprekingen opgenomen, zodat het aantal artikelen beperkt is gebleven. Uiteraard zijn de meeste be richten gewijd aan het eigen land de Bondsrepubliek. Over Oost-Duitsland is in deze jaargang geen rubriek opgenomen, over Polen wel; voorts kan men be richten aantreffen over de Verenigde Staten, Engeland, Oostenrijk en over internationale archiefaangelegenheden. 'Der Archivar' maakt de indruk steeds tij dig en goed geïnformeerd te zijn, zodat voor de archiefdiensten onder ons mei een beperkt budget dit wel één van de eerste buitenlandse bladen is, welke voor een abonnement in aanmerking komt. Artikelen zijn gewijd, om met organisatorische zaken te beginnen, aan de 11de conferentie van de Table Ronde te Boekarest (1969) en aan de 12de te Jeruzalem (1970). In de 2-3e aflevering is de rede opgenomen bij het afscheid van prof. dr. H. Lieberich als hoofd van het archiefwezen in Beieren. Even eens op Zuid-Duitsland betrekking heeft de bijdrage van Gerhard Taddey over de verhuizing van het staatsarchief van Stuttgart (le afl.). Van technische aard zijn drie artikelen in afl. 2-3 over tentoonstellingen van archiefmateriaal en in archieven. Interessant is de opmerking van Walter Deeters in zijn 'Algemeine Grundsatze des archivischen Ausstellungswesen', dat een [70] archieftentoonstelling weinig kan bijdragen tot meer begrip in de maatschap pij voor het werk van de archivarissen, zo er niet een grondige uitleg bv. door middel van een beredeneerde catalogus bij plaats vindt. Hoe laat ook in Duitsland de tentoonstelling als een onmisbare archiefactiviteit aangemerkt werd, bewijst zijn mededeling, dat het eerste archiefgebouw met een voor op gezette expositieruimte dat van Marburg was daterend van kort voor 1940. Eveneens technisch van aard is een bijdrage van Brigitte Poschmann over de omvangrijke restauratiearbeid van de in 1946 door overstroming getroffen archieven van het staatsarchief te Hannover, aan de uitvoering waarvan van 1968-1970 versneld is voortgewerkt en een einde gemaakt. Ook in deze jaargang ontbreken geen wettelijke beschouwingen. Wij noemen van Heinz Boberach 'Die neue Benutzungsordnung fiir das Bundesarchiv', van K. Dumrath een overzicht van de wettelijke bepalingen en voorschriften voor de archieven van de Evangelische Kirche, alsmede tenslotte de jaarlijks voort gezette serie wettelijke bepalingen voor de staatsarchieven. Bedrijfsarchieven komen aan de orde in afl. 2-3 nl. van de Rheinischen Braun- kohlenwerke A. G. en van de firma Henkei. Eveneens wordt in deze aflevering aandacht geschonken aan mechanische documentatiesystemen. De vierde afle vering bevat nog bijdragen gewijd aan de bibliotheek en het archief van de westduitse radio, het Ullstein-archief in Berlijn, waarmee niet zozeer het be drijfsarchief bedoeld wordt maar de documentaire verzamelingen van deze uit geverij (krantenknipsels, tijdschriften en boeken), en aan archiefbescheiden over Duits-Oostafrika, berustend in het nationale archief van Tanzania te Dar-es- Salaam. Deze laatste bijdrage van E. G. Franz geeft tevens een indruk van de duitse bijdrage in de ontwikkelingscampagne voor de archieven van de jonge staten onder auspiciën van de Unesco. Met weinig moeite zijn er gebieden te bedenken waar hulp van nederlandse zijde in dit kader passend zou zijn, een zaak die de nederlandse archivarissen niet uit het oog dienen te verliezen. Van de vierde aflevering noemen we tenslotte nog een artikel van Hermann Weisert over de inhoud van het universiteitsarchief van Heidelberg. Deze oude universiteit beschikt over een omvangrijk archiefbestand, dat he laas nog nimmer op moderne wijze geordend en beschreven is. Het archief staat onder beheer van de universiteit maar heeft daar noch financieel noch technisch die aandacht gekregen, die overeen zou komen met zijn rijke historische inhoud. De schrijver heeft evenwel een ordeningsschema ontworpen aan de uitvoering waarvan hij bezig is. Het centrale universiteits-archief beschikt over een complete serie annalen van 1421-1562. Van de verschillende faculteiten zijn de meeste gegevens bewaard van de filosofische faculteit en van de theologische faculteit. Van de besproken boeken wil ik nog vermelden de uitgave 'Das Bundesarchiv und seine Bestande' van Facius, Boom en Boberach, waarvan in 1970 een tweede bijgewerkte druk verschenen is. B.W. [71

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 39