Historical Manuscripts' te Londen. Dit ideaal-fiche omvat 19 rubrieken ver deeld over 5 afdelingen, waarbij geen enkel aspect wordt verwaarloosd. Om alle gegevens te kunnen bevatten moet het fiche vrij groot zijn: 21 cm hoog en 29 cm breed. Foto's van de zegels en/of van de zegelstempels kunnen beter niet op de kaart worden geplakt. Vooral bij grotere hoeveelheden fiches gaat dit moeilijkheden geven. Bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel worden deze dan ook apart bewaard. Dit verslag kan niet diep ingaan op alle door spreekster behandelde details. Saillante mededelingen betroffen o.a. de wijze waarop de legenda wordt opge nomen. Daarbij vult men afkortingen in kleinere letters aan en vermeldt men verloren tekstgedeelten tussen vierkante haken. Verder wordt niet gezocht naar de originele kleur, maar de kleur aangegeven, die men thans ziet. Een verfijnd onderscheid wordt gemaakt bij de staat van het zegel: gaaf, belangrijke of kleine fragmenten, sporen. De aanwezigheid van een contra-zegel wordt ver meld; dit krijgt daarnaast ook een eigen fiche. Publicaties waarin de zegels zijn beschreven worden alle opgenomen. Daarbij wordt met een plusteken aan gegeven, dat de beschrijving daar overeenkomt met die op het fiche, met een minteken dat dit niet zo is. Het internationaal comité, zich bewust van de beperkte mogelijkheden, heeft voorgesteld in ieder geval te beginnen met het verzamelen van de essentiële gegevens op deze fiches, die dan later kunnen worden aangevuld, ook met af gietsels, foto's en dergelijke. Een versnelling en vereenvoudiging zou kunnen worden bereikt door de invoering van genormaliseerde afkortingen. Ellis heeft ook op dit gebied baanbrekend werk gedaan. Zijn afkortingen zijn echter op de Engelse taal gebaseerd. Dit onderwerp blijft vooralsnog in studie. Een andere belangrijke vraag is de indeling van de catalogus. Iedere verzameling heeft op dit terrein eigen gewoonten. Men kan zich afvragen of dit bezwaren heeft of dat ook hier normalisatie gewenst is. Indicering kan veel bezwaren wegnemen, maar de vraag wat en hoe moet worden geïndiceerd is nog niet beantwoord. Aan de discussie werd deelgenomen door de heren Dr. A. M. J. Bousse, J. M, H. Broeders, pater Drs. Gerlach O. F. M. Cap., Drs. P. Th. J. Kuyer en J. M. J. Sluijters. Dr. Bousse vermeldde, dat alleen op het Algemeen Rijksarchief te Brussel reeds 35.000 fiches aanwezig zijn. Mejuffrouw Scufflaire verduidelijkte, dat het 'internationale fiche' niet uitsluitend bedoeld is voor de zegels ouder dan 1300, maar dat het bruikbaar is voor alle zegels. In zijn dankwoord vermeldde voorzitter Pirenne dat in één van de volgende afleveringen van het Nederlands Archievenblad een uitvoerig verslag zal ver schijnen van de vergadering van het internationaal comité te Luxemburg1. Na de koffiepauze hield de gastheer, E. J. Th. A. M. van Emstede, streekarchi varis in Peelland, zijn doorwrochte lezing over De Dorpskeuren van Peelland. Eerst gaf spreker een opsomming van de elementen die in het kwartier van Peelland de rechtsvorming hebben bepaald. Vervolgens toonde hij aan, dat er 1 Zie Ned. Archievenblad 1970, blz. 297-301. [54] bij deze rechtsvorming sprake is van een zekere filiatie tussen de corpora van Peelland en de steden Grave, 's-Hertogenbosch, Helmond en Sint Oedenrode. De 'cueren ende bruecken' zijn ontstaan na de uitgiften van de gemene gronden, voornamelijk door de hertogen Ian II en III van Brabant. Deze uitgiften vonden voor de corpora Mierlo en Someren plaats in de jaren 1300-1301; voor Aarle en Beek, Deurne en Helmond in de jaren 1325-1326. Asten neemt met het jaar 1367 een uitzonderlijke plaats in. Oorspronkelijk bestonden geen ge schreven rechtsregels. De tijdstippen waarop de corpora hun rechtsregels schrif telijk zijn gaan vastleggen moeten voorlopig gesteld worden op de data van de nog voorhanden 'cueren en bruecken'. Deze dateren uit de jaren 1525-1658, dus pas twee a drie eeuwen later. Bij een nadere beschouwing blijken Aarle, Beek, Bakel en Helmond identieke rechtsregels te hebben, wat samenhangt met het gezamenlijk beheer van de zelfde 'gemeynte of peel'. Deze keuren vertonen verder overeenkomst met die van Someren en Asten. Spreker ging wat dieper in op de begrenzing van de gemene gronden en ver gat daarbij niet de conflicten met het kerspel Venray en het Land van Kessel te vermelden. Hierna volgden een opsomming van de bewaard gebleven keuren en ampliaties en een analyse van het aantal onderwerpen dat daarbij werd geregeld. Merk waardig is dat de keur van Deurne het grootste aantal bepalingen bevat, waarvoor ook een verklaring werd gegeven. Spreker behandelde vervolgens uitvoerig het ontstaan van de keurboeken, waar na nader werd ingegaan op de voorschriften omtrent het dagelijks beheer van de gemene gronden door peelmeesters en gezworenen en een beknopte ana lyse werd gegeven van de diverse bepalingen. Daarbij bleek o.a. altijd veel aandacht te zijn besteed aan de bescherming van de Peel tegen brand, roof bouw, zandverstuivingen e.d. Andere voorschriften die aan de orde kwamen betroffen de boeten, het schutten van vee, de turfvelden en de verboden van het turfsteken, het heidemaaien, het weiden van vee, de houtkapverboden en de handelsverboden. Met name de laatste vormen misschien een historische ver klaring voor het moeizaam op gang komen van een efficiënte streeksamenwerking in de agglomeratie Helmond. Tenslotte werd nog ingegaan op de voorschriften inzake de waterhuishouding en het wegennet, terwijl een opsomming werd gegeven van een aantal speci fieke elementen uit de keur van Deurne. Na deze uiteenzetting volgde een korte gedachtenwisseling, waaraan de heren J. H. J. Sluijters, L. M. Th. Hustinx en J. M. F. Ilsseling deelnamen. Dr. Pirenne dankte beide sprekers nogmaals voor hun interessante uiteen zettingen. Bij de ontvangst ten gemeentehuize door het college van Burgemeester en Wethouders van Deurne werd wederom een toespraak gehouden door de loco burgemeester J. Th. Joosten. Hij kwam daarin uitvoerig terug op zijn opmerking van de avond ervoor over de stormachtige groei van zijn gemeente, die zich na [55]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 31