7 Enige korte aantekeningen zijn vaak niet meer dan wat primitieve geheugen steuntjes. Zo komt meerdere malen voor: 'te ghedencken van Een andere keer worden er preciese handelingen in het vooruitzicht gesteld41. Een merk waardige notitie is ook: 'Jan Aernd Zeeburghe soen wonende tot Zoudzeel hiet die man die gheseyt heeft dat men 2 scilde hebben wil van Hughe Baars'42. Het is duidelijk, dat al deze aantekeningen voor de administratie van slechts tijdelijk belang waren. Als men alleen deze aantekeningen beschouwt, lijkt BG tot op grote hoogte het karakter te hebben van een agenda in archivalische zin43, mits men de definitie wat verruimt en van programmapunten in het alge meen in plaats van programmapunten van een vergadering spreekt. Maar er zijn vele aantekeningen die dit beeld toch weer nuanceren. Men vindt notities die vermelden wat op een dagvaart behandeld is. Er zijn vaak aan tekeningen gemaakt over het tot stand komen van een vrede of van een bestand van beperkte duur14. Zeer veel notities ziet men over onderdelen van een pro ces voor de raad, bijvoorbeeld over geblijf, de belofte van borgen om voor de raad te komen of het doen van een voorlopige uitspraak45. Deze aantekeningen geven BG veel meer het karakter van een resolutieboek. Beraadslagingen van de raad worden nergens meegedeeld, zodat van notulen46 geen sprake is. Eigenlijk zouden ook vele agenda-aantekeningen een resolutiekarak ter hebben, wanneer men leest, dat bijvoorbeeld de raad besloten heeft, dat er dan en dan een dagvaart zal zijn. Een zeer groot aantal van de uitspraken van de raad die in BG vermeld staan, heeft slechts tijdelijke gevolgen voor de veroordeelden, zoals het betalen van boeten of het doen van een bedevaart47. Met deze voorbeelden is het wel dui delijk geworden, wat onder tijdelijk belang van de notities verstaan wordt. Nu zijn er op de regel, dat in BG slechts aantekeningen van tijdelijk karakter gemaakt zijn, wel uitzonderingen, zoals hiervoor al werd betoogd. Het betreft hier vooral uitspraken in geschillen waarvan de gevolgen voor de partijen niet tijdelijk lijken, zoals in het geschil over de schotbaarheid van land tussen die van Rotterdam en die van Rotte48. Hierbij werd onder andere bepaald, dat schot- baar land schotbaar moest blijven en dat ook poorters van Rotterdam schot voor hun schotbaar land moesten betalen. Hetzelfde geldt voor de uitspraak in de twisten tussen de steden Dordrecht en Reimerswaal, terwijl in het kader van een uitspraak in een geschil een ordonnantie op de dijkzorg in Amstelland wordt meegedeeld49. Aantekeningen van tijdelijk en blijvend belang staan dus in BG naast elkaar. 41 BG, resp. f. 83r, 74r eerste notitie. 42 BG, f. 23v. 43 NAT, nr. 89, p. 30. 44 BG, resp. f. 20r (dagvaart), 36r (vrede), 57v (bestand). 45 BG, resp. f. 52r (2x), 35v. 48 NAT, nr. 25-26, p. 10. 47 BG, f. 5r, 100r-10lr (RGH, dl III, p. 29). 48 BG, f. 53r. 49 BG, f. 115v, 33v. [32] Moeten we hier nu van denken, dat dit eigenlijk een misvatting is en dat het tijdelijk belang van sommige notities ons niet is geopenbaard, maar aan die genen die het memoriale bijhielden wèl bekend was? Dat zou bij deze admini strateurs een te grote mate van consequent handelen veronderstellen. Het toeval sprak soms mee: een notitie over een belening is alleen in BG terecht gekomen, omdat die belening op een dagvaart plaats vond, waarover meer ge gevens in het memoriale staan50. Maar toch kan wel worden aangenomen, dat er bij het aangeven van het karakter van een aantekening (tijdelijk of niet- tijdelijk) enige vergissingen zijn gemaakt, voortgekomen uit onbekendheid met de wijze van denken in de grafelijke administratie, een denken, v/aarvan men de kwaliteit ook weer niet moet onderschatten. Over het karakter van BG hebben we in het voorgaande reeds meermalen ge sproken. Op een agenda leek het wel, op een resolutieboek nog meer. Maar wat is het nu? Een volwaardig resolutieboek is BG niet. In de eerste plaats is het luce clarius, dat slechts een zeer klein gedeelte van wat in de grafelijke raad besloten werd in het memoriale staat opgetekend. Men hoeft maar de uitga ven van Van Mieris op te slaan om te zien, dat talrijke beslissingen in het Liber IIII Aelbrecht worden genoteerd31. Men heeft een selectie gemaakt en bij na steeds besluiten van tijdelijk belang opgenomen. Bovendien is het zonder meer duidelijk, dat lang niet alle besluiten van tijdelijke aard zijn opgeschreven. Daarvoor is BG te onregelmatig bijgehouden. In de derde plaats is een aantal notities in BG niet als handelende over resoluties van de raad te beschouwen, omdat zij al te eenvoudige geheugensteuntjes zijn. Een agenda is BG al evenmin, omdat er veel notities in voorkomen, die over gebeurtenissen uit het verleden spreken. De conclusie moet zijn, dat BG slechts te hooi en te gras gebruikt is; het is echt een memoriale geweest in de Middelnederlandse betekenis van het woord: een aantekenboek. Een kladboek is het niet geweest, het net is nergens ge vonden. Zo zien we, dat de archivistische term memoriaal niet zo gelukkig gekozen was en dat het maar beter is, dat ze in onbruik raakte. De notities in b zijn niet zonder samenhang. Vooral in het eerste gedeelte van b is dat duidelijk. In de eerste maanden dat men het memoriale bijhield, wilde men de zaken duidelijk per vergadering noteren. Dat blijkt uit het teken, dat bij het begin van de aantekeningen over elke vergadering aangebracht werd. We zien dit vooral op de folia 20-29. Maar al was de geest gewillig, het vlees bleek zwak en men heeft deze goede gewoonte niet kunnen volhouden. Ook in de registratuurgeschiedenis zien we naast progressie gevallen van regressie. De tekens worden weggelaten, maar men kan tot en met folio 35r het verband per vergadering nog wel waarnemen. Daarna krijgen de losse aantekeningen ruim baan, al kan men op vele plaatsen de notities nog tot handelingen van 50 BG, f. 26v, 27r. 51 F. van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland en Zeeland en Heeren van Vriesland, 4 dln, Leiden, 1753-1756 (hierna geciteerd als: vM; steeds wordt het derde deel aangehaald), zie p. 340, 347, 353. [33]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 20