Afscheid van mevrouw prof. dr. M. AP. Meilink-Roelofz. niet verleiden tot tijdrovende nevenactiviteiten en leidde hij met zijn vrouw een tamelijk teruggetrokken privé leven. Toen hij eind 1960 zijn ambt moest neerleggen wegens het bereiken van de leef tijdsgrens, was zijn werkkracht nog ongebroken en kon hij zich vrij van ambte lijke beslommeringen aan zijn geliefde studies blijven wijden. Nog geen twee ja ren later trof hem de zwaarste slag van zijn leven: het overlijden van zijn echtge note, hem diep geschokt en eenzaam achterlatend. Maar gelukkig verliet zijn ge wone veerkracht hem niet en na enkele maanden van teruggetrokkenheid zocht hij weer troost bij zijn tweede liefde: het archief. Bijna dagelijks was hij er voort aan weer te vinden, verdiept in zijn onderzoekingen, maar ook met onverflauwde belangstelling meelevend met het wel en wee van het archief, waarvoor hij een onvervangbare vraagbaak bleef. Het gaf hem voldoening te zien hoe er in zijn geest werd voortgewerkt en hoe allerlei activiteiten, eens onder zijn leiding op touw gezet, zich succesvol ontwikkelden. Het schonk hem een levensvulling, die de eenzaamheid verzachtte en zijn vitaliteit ongerept liet, totdat hem in de zomer van 1970 de ziekte overviel, die hem snel ten grave zou slepen. Op 2 september 1970 kwam aan dit werkzame leven een einde: vijf dagen later werd hij op Zorgvlied begraven, het voltallige archiefpersoneel om de groeve ge schaard. Een uitnemend archivaris, een scherpzinnig historicus, een voorbeeldig chef: zo zal zijn nagedachtenis voortleven, zo hebben ook zijn medewerkers hem ge kend. Mogen zij bij het aanschouwen van de huidige bloei van het Amsterdamse archief steeds bedenken, dat hij het was, die daarvoor de onmisbare grondslagen heeft gelegd. W. J, van Hoboken [12] Op vrijdag 11 december 1970 kwam het voltallige personeel van het Algemeen Rijks archief en van het Bureau van de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis in de tentoonstellingszaal van het Algemeen Rijksarchief bijeen om afscheid te nemen van mevrouw prof. dr. M. A. P. Meilink-Roelofsz, rijksarchivaris van de le afdeling, die op 1 januari 1971 de rijksarchiefdienst zou gaan verlaten. Bij dit afscheid, dat op verzoek van mevrouw Meilink in kleine kring plaats vond, waren tevens de collega's rijksarchivarissen uit de provincie, bestuursleden van de Vereniging van Archivaris sen en vertegenwoordigers van het Departement van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk aanwezig. Het waarnemend hoofd van de le afdeling, de charter meester I drs. M. P. H. Roessingh, opende de bijeenkomst en verleende het woord aan de algemene rijksarchivaris mr. A. E. M. Ribberink. De heer Ribberink memo reerde hoe prof. Meilink op 11 november het ambt van bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de West-Europese expansie had aanvaard met het uitspreken van een rede, getiteld: 'Van geheim tot openbaar'. Aan de hand van een beschrijving van de lotgevallen van de koloniale archieven stelde zij hierin een kernvraagstuk van verantwoord archiefbeheer aan de orde: de openbaarheid van overheidsarchieven. Openbaarheid die tevens toetssteen is voor het democratisch gehalte van onze sa menleving, hetgeen de heer Ribberink met de volgende citaten illustreerde: 'Open baarheid van het landsbestuur en van de schriftelijke neerslag van dat bestuur in heden en verleden was in de 17e en 18e eeuw nog een onbekend begrip. Het ontstaat pas wanneer de burger, de onderdaan, politiek mondig wordt Parallel met de ontwikkeling van de democratie gaat ook de evolutie van de open baarheid door en zoals wij heden met een belangrijke fase in die ontwikkeling wor den geconfronteerd, zo zien wij in de eerste jaren der 19e eeuw het moeizame be gin.'1 'De burger moet de gelegenheid hebben zich een inzicht te verschaffen in het ge voerde bestuur en in de motieven en feitelijke gegevens die tot dat bestuur hebben geleid.'2 'Elke burger dient krachtens de wet de weg te kunnen vinden naar de archieven. De 1 M. A. P. Meilink-Roelofsz, Van geheim tot openbaar, inaugurele rede, Leiden, 1970, p. 10. 2 Minister-president P. J. S. de Jong, Handelingen 2e Kamer 1970/1, nr. 2, p. 4. [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 10