1957, -58, -59, -60, -62, -63 en -65 wederom een niet-nederlandse vakgenoot. We mochten bij die gelegenheid prof. E. Sabbe in ons midden als feestredenaar begroe ten. De studiedagen zijn nu verplaatst van het vertrouwde Den Haag en het aantrekke lijke Voorhout naar Woudschoten. Het bestuur van de Vereniging van Archivaris sen hechtte er grote waarde aan om de vakgenoten, min of meer als kluizenaars in de bossen te verzamelen. Het is een beter oordeel, waar een Algemene Rijksarchi varis zich gaarne aan onderwerpt. Hier zijn we dan, en we zitten met een probleem dat op de studiedagen nog nimmer behandeld is: Acquisitie en vernietiging. Dat de acquisitie en de vernietiging middel punt is van deze bijeenkomst, is, tegen de achtergrond van de op 1 mei 1968 inge voerde archiefwet van 1962, alleszins juist. De nieuwe archiefwet heeft een wijziging gebracht in ons vak met de eis: overdracht na 50 jaar en met de rubriek van het archiefbesluit die men ten onrechte Inspektie noemt en die zou moeten heten: 'Samenwerking tussen archivariaat en registratuur bij de zorg voor de nog niet over gedragen archieven'. Hoofdbestanddelen van ons vak zijn van ouds de beide taken: bewaren en toeganke lijk houden. De oudste mij bekende instruktie voor de archivarius werd uitgevaardigd door Johanna I, die Koningin van Napels was in de jaren 1343-13811 Deze 14de eeuwse instruktie stelt al heel duidelijk dat de taak van het bewaren niet enkel omvat het konserverende bewaren, maar ook het acquisitieve bewaren, de taak er voor te zor gen dat, wat bewaard moet blijven ook bewaard blijft. Reeds in die oudste instruktie staat dat de archivaris, wanneer hij bij de administra tie kwam, veelal datgene wat hij zag moest vernietigen, en datgene wat hij niet zag naar voren moest halen en moest verwerven adquaero voor blijvende bewa ring. Men had, naar mijn gevoelen als titel voor deze studiedagen de termen ver nietiging en acquisitie ook kunnen vervangen door het enkele woord acquisitie. Zo goed als de vernietiging een onderdeel is van onze tweede taak, het toegankelijk hou den, zo goed is het ook een onderdeel van onze taak: behouden wat behouden moet blijven. Het is voorts zo, zowel ten departemente als op de gemeentesekretarie, dat het archief dat u in kasten sierlijk verpakt en goed geordend aantreft, de regelmatige registratuur dus, nogal eens van weinig blijvend belang is, terwijl datgene wat een direkteur, een sekretaresse, een kommissie in laden of op zolders heeft liggen juist datgene is wat voor blijvende bewaring sub specie aeternitatis zoals onze duitse kollega's in hun beschouwingen hierover opmerken in aanmerking komt. In de oude instruktie komt dit acquirerende element, dit er bij zoeken heel duidelijk naast het konserverende bewaren naar voren. U treft het ook aan bij de oude theore tici. Jacob Wencket, de archivaris van Straatsburg behandelt het in zijn in 1713 ver schenen werk 'Von Registratur'. U vindt er ook beschouwingen over bij Th. E. Spiesz die jarenlang archivaris in Bayreuth is geweest en wiens werk 'Von Archiven' uit 1777 nog altijd instruktieve literatuur vormt. 1 Mitteilungen des Instituts für oesterreichische Geschichtsforschung I (1880) s. 121-123. De Archiefwet 1962 met de dwingende opdracht aan archivariaat en registratuur tot samenwerking is de algemene aanleiding tot dit onderwerp. De direkte aanleiding vormen de Algemene Richtlijnen, welke ingevolge artikel 3 van het Archiefbesluit 1968 in acht genomen moeten worden bij het vaststellen van lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende stukken. Wij zijn overigens geen nieuwlichters met het onderwerp acquisitie en vernietiging. Toen de Table Ronde in 1955 te Namen bijeenkwam was de vernietiging een van de onderwerpen van diskussie. Op het derde Internationale Archiefkongres te Florence, in 1956, waar velen uwer aanwezig zijn geweest, was de vernietiging een van de hoofd thema's. M. J. H. Collingridge van het Public Record Office, de engelse Van Meerendonk, die het probleem te Florence inleidde, vermeldde dat, evenals in Nederland, ook elders de regel geldt dat de lijsten opgesteld worden door de administratie en dat ze daarna op een of andere wijze ter goedkeuring bij het archivariaat terecht komen. Voorts vertelde hij dat deze lijsten ook elders de te vernietigen kategorieën opsom men. Collingridge vertelde, dat in de Sovjet Unie een kommissie uit de administra tie, waarin altijd de 'archivist of the institution', waarschijnlijk de chef van de regi stratuur, zitting heeft, de lijsten opstelt. Daarna worden deze goedgekeurd door de archiefdienst die hiervoor eveneens over een veelzijdig samengestelde kommissie beschikt. Deze gedragslijn geldt ook elders. De buitenlandse voorbeelden verklaren waarom de Archiefwet 1962 de deskundig heid van ambtelijke specialisten wilde aanvullen met de veelzijdigheid van een wetenschappelijk- en administratief-representatief orgaan als de Archiefraad. U weet dat de wet het horen van de Archiefraad bij het vaststellen van de lijsten eist. Toen we vervolgens stonden voor de eis van de wet, algemene richtlijnen op te stel len, een karwei dat het departement zeer begrijpelijk doorspeelde naar de archivaris sen, toen rees de vraag: 'Wat wordt er met deze Algemene Richtlijnen beoogd?' Col lingridge vermeldde bij zijn uiteenzetting te Florence zweedse en italiaanse lijsten van altijd en overal voor vernietiging in aanmerking komende stukken. Het zweedse voorbeeld noemde als stukken, die altijd voor vernietiging in aanmerking komen: duplikaten, kopieën, primair statistisch materiaal, holleritkaarten. De italiaanse lijst noemde: onbelangrijke zakelijke papieren, duplikaten, primair statistisch materiaal, gedrukte stukken. De kommissie die zich okkupeerde met het samenstellen van de concept-algemene richtlijnen voor Nederland, heeft zich ook op dit type lijsten bezonnen. Het bezwaar van de italiaanse lijst onbelangrijke zakelijke stukken is, dat er wordt gedele geerd. Het is in feite een variatie van het engelse voorschrift dat die stukken vernie tigd dienen te worden, die onbelangrijker zijn dan de stukken van meer belang en dat de stukken, die belangrijker zijn dan de stukken van minder belang, bewaard moe ten blijven. Het bezwaar is voorts dat noch duplikaten, noch kopieën, noch gedrukte materialen altijd vernietigbaar zijn. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat u de dubbelen van de Burgerlijke Stand, om maar iets te noemen, naar de papiermolen verwijst of dat u het Staatsblad immer en altijd vernietigt. Traktatendossiers worden door het Tractatenblad evenmin altijd vernietigbaar. 339 338

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 3