vraag. Over 10 dagen is het precies 30 jaar geleden, dat Jhr. Dr. D. P. M. Gras- winckel over het onderwerp van deze studiedagen een voordracht hield voor de leden van onze vereniging5. 'Ik zal hier geen axioma's over vernietiging kunnen mededelen', aldus Graswinckel, maar hij geeft toch in de loop van zijn betoog enige aanwijzingen, die ik graag voor u heb overgenomen: a Het op te ruimen archiefgedeelte moet een zodanige omvang hebben, dat het de moeite waard is naar de (mogelijkheid tot) vernietiging een diepgaand onderzoek in te stellen. b Het ontbreken van stukken mag bij een historisch onderzoek niet merkbaar zijn. c Originelen bewaren, dubbelen vernietigen. d Het is onmogelijk nu te beoordelen of voor het geschiedkundig onderzoek een of ander stuk nog belang heeft; bij het beantwoorden van een dergelijke vraag zal men tot een kompromis moeten komen. e In het algemeen kan men wel aannemen, dat de kern van een archief bewaard moet blijven, derhalve notulen, brievenboeken en verslagen; soms kunnen originele stukken vernietigd worden als afschriften aan hogere instanties zijn gezonden, f Het is aan te bevelen bepaalde kategorieën van stukken op te noemen, welke ver nietigd kunnen worden. g Het is aan te bevelen (tijdens de selektie) naast lijsten van vernietigbare stukken ook lijsten van te bewaren stukken op te maken. h Vernietigen is middel om te komen tot het doel, nl. het vaststellen wat bewaard wordt. i Het verdient aanbeveling een Handleiding samen te stellen waarin te volgen regels voor vernietiging zijn bijeengebracht. Ook Carel Bloemen hield zeven jaren later in het kader van de vernietiging een voordracht voor onze vereniging®, nu onder de titel 'Het historisch motief als crite rium voor de vernietiging van archivalia'. Hij vroeg zich af 'Wat gebeurt er in de archivaris indien hij geroepen wordt te oordelen over de historische waarde van stukken. Wat is eigenlijk die historische waarde. Is die waarde duidelijk bepaalbaar. Ligt er in het toch wel zeer algemene begrip 'historische waarde' een vast en onmis kenbaar criterium waaraan de archivaris, zonder zich te vergissen en zonder in een baaierd van twijfelingen te geraken, de ter beoordeling voorgelegde stukken kan toetsen?' Bloemen, een zeer interessant man, die zijn geloof in zijn vak kon brengen en daardoor in zijn vak kon geloven, nam als voorbeeld van een poging tot objekti- viteit prof. Pijper. Deze schrijver-historikus probeerde de objektiviteit in de ge schiedschrijving te benaderen door een weergave van letterlijke citaten, waardoor echter, volgens Bloemen, het boek van prof. Pijper (Modernisme en andere stromin gen in de Katholieke Kerk) belangrijker is geworden voor de kennisopvattingen van prof. Pijper dan voor die van de door hem behandelde theologen. Daarmede toonde Bloemen aan, dat objektiviteit bij de historische weergave van het feitenmateriaal reeds subjektief is door de keuze van de schrijver. In hetzelfde verhaal u moet 5 Jhr. Dr. D. P. M. Graswinckel in Nederlands Archievenblad 1940/41, blz. 19-33. Carel Bloemen in Nederlands Archievenblad 1946/47, blz. 112-119. hier het Nederlands Archievenblad 19461947, blz. 112-119, eens op nalezen doet Bloemen zelf echter ook een keuze met de woorden; 'op Huizinga zal ik nu echter niet verder ingaan, omdat zijn leerling Jan Romein hetzelfde probleem met eenzelfde scherpte stelde en naar ik geloof met meer succes'. Bloemen geeft geen oplossing voor een objektief kriterium bij de waardebepaling van archieven. Hij achtte het wel mogelijk, dat tenslotte iets anders zou worden gevonden: 'een cri terium, meer objektief, dan het historisch motief, uitgangspunt bij het handelen van de archivaris'. Tenslotte nog Fockema Andreae7. Ik geef u zeer in het kort zijn visie: a Al wat op algemene maatregelen betrekking heeft blijft bewaard, b Het incidentele, de toepassing op bijzondere gevallen, kan vernietigbaar zijn. Dagelijkse kleinigheden hebben kleiner kans op historische waarde dan gevallen van ernstiger aard. c Uitzetting om politieke redenen kan belangwekkender zijn dan uitzetting op grond van armlastigheid. d Misdrijfdossiers bieden meer kans op belangrijk materiaal dan paperassen be treffende overtredingen. e Nieuwbouw is belangrijker dan vernieuwing of onderhoud, f Dat een man op school heeft uitgeblonken en bij zijn rijexamen is gezakt, moei lijkheden heeft gehad met de belastingen of met de politie is voor zijn biograaf inte ressant. Maar moeten daarom alle schooladministraties etc. bewaard worden? g Naast archieven is er sinds de 19e eeuw zoveel bewaard door de druk, dat alleen al de Handelingen van de Staten-Generaal door hun uitgebreidheid de onderzoeker tot wanhoop kunnen brengen. Erger nog, volgens Blok is menig geschiedschrijver bij het aanschouwen slechts van deze reeksen door foliantenvrees bevangen, h Burgerlijke stand, kadaster, notariële en justitiële archieven bevatten de rechts- feiten t.a.v. rechtshandelingen, onroerend goed, rechtspersonen en individuen. Deze archieven zijn van permanent belang. i Het archief van het Kabinet der Koningin dient volledig bewaard te worden. Hoe verder men zich van dit centrum verwijdert des te eerder is vernietigbaarheid aanwezig te achten. j Nagenoeg alles wat de comptabiliteit, de personeelsadministratie, de regelmatige rechters- of de uitvoeringsverrichtingen raakt is vernietigbaar. Aldus Fockema Andreae. Mijnheer de voorzitter, het zou te veel tijd vragen om in dit verband mijn persoon lijke visie over de kriteria Graswinckel, Bloemen en Fockema Andreae thans naar voren te brengen. Gaarne heb ik ze ter diskussie in uw midden gebracht. Maar toch wil ik de suggestie van Graswinckel, dertig jaar geleden gedaan, in herinnering bren gen. Het was bij de installatie van de Vernietigingskommissie uit de Vereniging dat Graswinckel voorstelde: 'Misschien kan de commissie nog verder gaan. Door haar practische werkzaamheden inzake vernietiging zal zij mogelijk op de duur in staat zijn een handleiding samen te stellen'. S. J. Fockema Andreae in Nederlands Archievenblad 1947/48, blz. 43 e.v. 382]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 25