Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren, Er moet een toekomst zijn voor de administratie en het archivariaat. Die toekomst is er, onder voorwaarde, dat wij elkaar willen begrijpen. Da amantem, et sentit quod dico. Geef mij iemand die de zaak een goed hart toedraagt en hij begrijpt wat ik be doel. Wij moeten elkaar willen begrijpen. Anton van Duinkerken heeft ergens ge zegd: de intellektueel haat wat hij niet begrijpt. Benut uw inspektiebevoegdheid, niet als bevoogding maar als begeleiding. Leer via deze begeleiding de problemen van de registratuur doorgronden. Leg daarnaast uw wensen en suggesties op tafel. Het is een groot woord, doch ik durf te spreken namens de hele nederlandse registratuur- wereld: Wij willen goede partners zijn!! Diskussie Mr. Ribberink dankt de spreker hartelijk voor zijn aangename les. Hij denkt dat alle archivarissen het samengaan van registratuur en archivariaat wel wensen. Aange zien de inleider helaas geen gelegenheid heeft om de volgende dag aan de forumdis- kussie deel te nemen, wordt er nu uitgebreid gelegenheid tot vragen gegeven. C. J. Th. A. M. van Emstede heeft behoefte aan een deltaplan tot indamming van de archievenstroom. Hij heeft indertijd bij zijn bestuur een voorstel ingediend om ten behoeve van het streekarchivariaat een gekwalificeerd registrator aan te trekken om onafhankelijk, maar wel onder toezicht van de archivaris de statisch geworden, maar nog onder de registratuur berustende gemeente-archieven 'op te schonen en in losbladige inventarissen vast te leggen'. Helaas werd dit voorstel niet aanvaard. Hij meent dat dit landelijk zou moeten gebeuren. Een ruimtewinst van zeker 35 a 40 zou kunnen worden bereikt. Hij gaat verder nog in op de opmerking van mr. Ribbe rink, dat de archivaris een ambtenaar moet zijn en geen hobbyist. Hij verklaart zelf hobbyist te zijn en zou het jammer vinden als hij dat niet meer mocht zijn, want dan zou de 'klop en tintel, die ons werk begeleidt' weg zijn en zou het een vreselijk pro zaïsche aangelegenheid worden. De inleider hoeft daaraan niets toe te voegen. Mr. Ribberink is het met de beide vorige sprekers geheel eens. Hij heeft wel gezegd, dat de archivaris de archiefwet moet uitvoeren en geen hobbyist zijn, maar hij ziet zeer wel, dat hij geen archivaris zijn kan als hij geen hobbyist is. Drs. I. W. L. A. Caininada vraagt of de inleider van mening is, dat de archivarissen op het ogenblik adekwaat voorbereid zijn op een goede vervulling van hun taak als inspekterend orgaan. Zo niet, voelt hij dan voor een speciale opleiding? Dinkgreve is er stellig voor, dat de archivaris voorzover hij zich moet bezighouden met de moderne archieven, tevens een opleiding krijgt met betrekking tot de moder ne registratuur, hetgeen ook inhoudt dat hij boekhouden leert. Drs. J. A. ten Cate ziet op dit moment niets terechtkomen van de vernietiging van stukken voorkomend op de VVV-lijsten1. Hij pleit voor de aanleg van een vernieti- 1 Koor Kernietiging Katbaar. 368 gingsagenda, zodat dat wat periodiek vernietigd moet worden, ook gemakkelijk ver nietigd kan worden en wordt. Dinkgreve: Ik heb de vergadering op het hart gebonden, dat het hier een onderdeel van uw zorg betreft. Binnen uw inspektiebevoegdheid moet u er bij uw bestuurderen op aandringen, dat periodieke uitstoting van ballast gaat plaatsvinden. Drs. M. P. H. Roessingh is het van de vernietigingsvoorschriften van Amsterdam opgevallen, dat er gesproken wordt van het uitschieten van stukken. Hij begrijpt niet hoe dat past in een registratuurstelsel, dat decimaal geordende dossiers kent. Komt het eigenlijk neer op vernietiging van dossiers in z'n geheel? Dinkgreve: In sommige gevallen worden hele dossiers vernietigd, in andere gevallen worden dossiers uitgedund, terwijl de essentiële stukken er in blijven zitten. Drs. Roessingh vraagt zich af wat dan het vernietigingskriterium is. Alle stukken moeten dan eigenlijk bekeken worden, om te komen tot een waardebepaling. Is een dergelijk tijdrovend en kostbaar werk wel uitvoerbaar? Dinkgreve: In Amsterdam bezitten we een vernietigingsploeg. Er zijn bijv. projekten waaraan verschillende afdelingen werken. Elke afdeling houdt een kopie vast van zijn uitgaand schrijven, etc. Uiteindelijk worden alle stukken betreffende een pro- jekt samengevoegd in één dossier. Dit zit dan geheel vol met dubbelen, bijv. van uit gegane circulaires, soms wel in 30-voud. Zo'n dossier moet dan blaadje voor blaadje uitgedund worden. Hiervoor bezitten we in Amsterdam een vernietigingsploeg. A. Graaf huis vraagt of spreker niet van oordeel is dat er een begin gemaakt moet worden met de inventarisatie van alle in Nederland bestaande vernietigingsvoor schriften. Hij vindt dat de konklusies hier op de studiedagen getrokken niet alleen in het Archievenblad gepubliceerd moeten worden, doch ook worden bekend gemaakt aan de instanties, wier taak het is met ons aan de oplossing van deze problemen te werken. Dinkgreve: Studiedagen als deze zijn niet bedoeld om een onderzoek in te stellen. Zij dienen aan te zetten tot studie. Bij de bestudering van het vernietigingsprobleem begint men natuurlijk met de inventarisatie van datgene wat er reeds aan regelingen op dit gebied bestaat. Graafhuis vraagt of de inleider dit een taak vindt voor de VAN of voor de rijks archiefdienst. Dinkgreve ziet het als taak voor een interdiscipline van de betrokkenen, nl. de ar chiefwereld en de registratuurwereld samen. 'Het is raar dat de SOD en de VAN elkaar maar eens in de twaalf jaar zien, en dan nog in dezelfde persoon.' Graafhuis wil verder nog wijzen op de mogelijkheid om door middel van de mikro- film de lawine die op ons afkomt terug te brengen tot een kleinere omvang. Dinkgreve ziet hier echter een moeilijkheid met betrekking tot de rechtsgeldigheid. Hij herinnert aan het proefproces uitgelokt door notaris Lubbers te Amsterdam aangaande gekwalificeerde kopieën. De rechtbank erkende de kopieën niet als be wijsstuk. Prof. Hirsch Ballin heeft op een bijeenkomst van de SOD gezegd, dat naar mate de technische mogelijkheden om betere en puntgave kopieën te maken toe nemen, ook de mogelijkheden tot vervalsing toenemen. [369

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 18