straks aan de historici onder u eens vragen: Waar weet je meer van, van de Franse Revolutie of van de Russische van 1917? Als het waar is, dat het de mens niet gegeven is zijn eigen tijd te overzien, kunt u zich dan voorstellen, dat de registrator de neiging heeft zijn archief integraal over te dragen aan de archivaris en dan 'gelukkig' zo'n jaar of 30, 40 na zijn pensionering? Dat de zolders van de departementen, rijksdiensten en -bedrijven, provinciale grif fies en de provinciale diensten en -bedrijven, de gemeentesekretarieën en de gemeen telijke diensten en bedrijven kraken onder de vracht van honderden, zo niet duizen den, strekkende kilometers archief! De computertoestand roept nieuwe vraagstukken op. Ten eerste: de studies voor het samenstellen van een besturingsprogramma nemen veel papier in beslag. Bijna het gehele archief van het Amsterdamse Gemeentelijk Centrum voor Electronische Informatieverwerking bestaat uit voorstudies ten aan zien van salarisadministratie, personeelsadministratie, bevolkingssysteem, vastgoed systeem, geldstromensysteem (betaling en inkasso), materiaalsysteem, bestuurssys teem, aktiviteitensysteem, alsmede de medewerking aan landelijke systemen, zoals politie, bibliotheken en medische informatie. In de vrij langdurige aanloop fase (wanneer er ergens geautomatiseerd wordt) betekent dit bovendien een verdub beling van de administratie. Wie deze imponerende lijst van te automatiseren projekten aandachtig heeft ge volgd, zal beseffen, dat de archivaris van de toekomst de beheerder zal zijn van ver ouderde computers die hij met bejaarde monteurs aan de praat zal moeten houden. Voor wie mij niet gelooft, het volgende: de gemeente Amsterdam heeft aanvankelijk voor haar raadsverslagen wire-recorders, later bandrecorders gebruikt. De bekende burgemeester d'Ailly is inmiddels overleden. De draden waarop zijn redevoeringen zijn vastgelegd, bestaan nog. Daarentegen zijn de apparaten waarmee men dit geluid van zijn stem zou kunnen reproduceren, aan de meestbiedende verkocht. Redelijkerwijs mag ik verwachten, dat men mij zal tegenwerpen, dat het juist de routinezaken zijn die in de computer worden verwerkt. Indien men even wel beseft, dat het vastgoedsysteem als objekt heeft de woningen en de andere gebouwen in de gemeente, dat dit systeem informatie zal moeten verschaffen over de ondergrondse leidingen, de belastingen met betrekking tot het vastgoed, de kwaliteit van de wo ningen ten behoeve van de volkshuisvesting, gegevens voor de wijksanering en de wegenbouw, zal men begrijpen dat het hier gaat over zaken die het gezicht en de leefbaarheid van onze stedelijke gemeenschappen dusdanig bepalen, dat we hier moeilijk van vernietigbare kwesties kunnen spreken. Dan kom ik aan de lawine van kopieën. Het eerste stuk dat ik van de gezamenlijke organisaties die deze studiedagen organiseren, mocht ontvangen, bleek een droge, electrostatistische kopie. Nog maar weinig jaren geleden had de Centrale Reproduk- tiekamer van de Gemeentesekretarie van Amsterdam een piek als er 4.000 licht drukken in één maand werden vervaardigd. Thans is een aantal van 56.000 kopieën per maand geen ongewoon verschijnsel. Mij zijn gevallen bekend, dat men kontrak- tueel 2.000 kopieën moet vervaardigen. Haalt men dit aantal niet, dan is men vol gens het kontrakt toch verplicht dit aantal te betalen. Het gevolg is dat men, als er 358] 7kopieën nodig zijn, er 10 laat maken. Drie voor het breken! De gemeente Amster dam heeft twee jaar geleden een voordelig kontrakt afgesloten met een firma, waar door een besparing werd bereikt van 110.000 per jaar. Het gegarandeerde kopie volume bedraagt twee miljoen kopieën per jaar. Dit aantal wordt ruim overschre den. En dan te bedenken, dat iedere gemeente die zich zelf respekteert, over deze vorm van kopiëren meent te moeten beschikken. De huidige eisen van kommunika- tie maken dit alles noodzakelijk. Even een kopietje naar een dienst, dan kunnen ze daar met ons meedenken. Dat onze archieven verveelvoudigd worden, is evident. Tenslotte de openbaarheid. Als het inderdaad zo wordt, dat de geïnteresseerde bur ger inzage mag hebben van de overheidsbescheiden, dan dreigen voor het archief grote gevaren van geschiedvervalsing. De ambtenaar die zich in de denkfase een groot voorstander van de vestiging van Progil heeft getoond, zal zich, op het mo ment dat de gehele stad en zelfs de gemeenteraad (qui potest capere, capiat) zich legen keert, van sommige stukken ontdoen. Daar komt nog bij, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat in sommige kwesties dubbele dossiers worden aangelegd. Ik mag bekend veronderstellen, dat de infor matie van een wethouder afwijkt van datgene wat voor de raadsleden ter inzage heeft gelegen. Dat gebeurt thans zonder de zozeer gewenste openbaarheid. Dit alles zijn verschijnselen die zich langzaam opdringen of op ons afstormen en die mij in meer of mindere mate verontrusten. Na dit alles wil ik ingaan op de noodzaak van vernietiging. De Algemene Rijksar chivaris heeft in zijn betoog geprobeerd de kern van dit vraagstuk te behandelen. Ik kan daaraan uiteraard weinig toevoegen. En toch waag ik het vanuit bedrijfsecono misch oogpunt op dit punt terug te komen. Mijn eerste funktie is: het mogelijk ma ken dat het bestuur verantwoorde beslissingen neemt. Daarvoor is het nodig dat wij ingaan op het proces dat beslissingen' heet. Of het nu gaat om de beslissing van mij, persoonlijk, of één van mijn zonen een nieuwe fiets moet hebben óf het vestigen van een milieuverontreinigende industrie in het Noordzeekanaalgebied, altijd is be slissen het maken van een verantwoorde keus uit alternatieven. Dat betekent dat het belangrijkste onderdeel van het beslisproces het informatieproces is. En dat niet alleen in de tijd. Natuurlijk, in de tijd is het beslismoment een fraktie van een sekon- de, terwijl het informatieproces soms een uur in beslag neemt, in andere gevallen jaren. Bij de aanschaffing van een nieuwe fiets kan ik niet jaren gaan informeren. In die tussentijd is die fiets een tweedehands auto geworden. De inrichting van een Vincent-van-Gogh-museum vraagt wel jaren informatie. Maar die informatie is en blijft een noodzakelijk onderdeel van iedere beslissing. Welnu, die informatie wordt geleverd door het nog niet naar de archiefbewaarplaats in de zin van de wet over gebrachte archief en in enkele gevallen door wat wij oneerbiedig 'oud archief' noe men. Een onderscheiding die ik overigens hardnekkig blijf ontkennen. Villen wij, archivarissen en registratoren (de laatste term vind ik nog steeds onjuist; Je heer Schaap heeft ooit voorgesteld ons 'kanseliers' te noemen, doch onze afdelin gen personeelszaken vinden dit belachelijk, overigens zonder tegenargumenten), Jeze informatie aan onze bestuurderen verschaffen, dan dient het archief in 'goede tn geordende staat' te zijn. Wat is nu die 'goede en geordende staat'? [359

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 13