administratie waren miniem. De administratie nam het initiatief tot overbrenging
en vernietiging.
In staten zonder historische archieven werd noodgedwongen wel de nadruk gelegd
op het beheer van de fondsen onder de administratie; de archivaris daar was minder
historicus dan documentalist of administratief ambtenaar.
In beide gevallen had de archivaris alleen bemoeienis met overheidsdocumenten
('public records').
Geleidelijk zijn overal de fondsen onder de administratie met inbegrip van de
vernietigbare en de particuliere documenten in de belangstelling van de archi
varis gekomen. Toch gaat het niet zover dat de archivaris de volledige taak van de
administratie het beheer van de lopende archieven over zou willen nemen. Het
zgn. 'records management' doet alleen opgeld in de Verenigde Staten. In de Euro
pese staten wordt slechts gestreefd naar toezicht op het beheer der lopende archie
ven en volgens Bautier wordt dat toezicht pas effectief in het stadium van de dos
siervorming. Wanneer de archivaris aan een neiging om zijn bemoeienis uit te brei
den, zou toegeven, dan zouden zijn eigen doeleinden bewaren en toegankelijk
maken ter wille van het wetenschappelijk onderzoek gecompromitteerd worden,
Als 'chercheur scientifique' wenst hij geselecteerde 'archivreife' of 'archivwürdige'
documenten van historische of juridische waarde over te nemen van de administra
tie. Hoewel voor de selectie samenwerking en overleg geboden is, moet het beroep
archivaris wel onderscheiden blijven van het beroep registrator.
Bautier toont aan hoe in de meeste Duitse Lander, Engeland, Frankrijk, Italië en
Nederland het historisch belang overweegt: voor Nederland grondt hij dat op het
feit dat een termijn van 50 jaar voor overdracht is vastgesteld. Zijn definitie
voor een archiefbewaarplaats luidt: een instelling van wetenschappelijk (eventueel
daarbij te voegen: cultureel, educatief) karakter, belast met administratieve func
ties.
Administratieve en wetenschappelijke taken: bewaren en toegankelijk maken
Onder bewaring valt ook acquisitie, selectie en vernietiging. Voorts worden aldus
het rapport tegenwoordig niet alleen geschreven documenten, maar ook gedrukte,
mecanografisch vervaardigde en geluidsdocumenten, foto's en technische tekenin
gen gerekend tot de archieven evenals de documenten, die niet van de overheid
afkomstig zijn.
De archivarissen zijn vooreerst geroepen de door hen beheerde archieven toeganke
lijk te maken door middel van 'instruments de travail' (gidsen, inventarissen en in
dices). Op de tweede plaats volgen dan de bronnenpublicaties, publicaties over in
stitutionele geschiedenis en analytische inventarissen nadat de 'instruments de tra
vail' voltooid zijn.
Het Israëlische antwoord gaat uit van de plicht drieërlei klanten te bedienen: de
aaministratie, de recht- en bewijszoekende burger en de wetenschap. Hieraan ware
eventueel de educatieve taak toe te voegen, waarvan de archivaris zich te kwijten
heeft, voor zover hij personeel en ruimte daarvoor beschikbaar heeft. De admini-
[306]
stratieve taak (bewaring, acquisitie, selectie) en de wetenschappelijke taak van de
archivaris liggen in eikaars verlengde. Voor een goede uitvoering van de weten
schappelijke taak is het immers condito sine qua non dat het archiefbeheer van
af de aanvang perfect is.
Zoals gezegd besteedt men vooral in landen met weinig oude archieven (Australië,
Israël, Maleisië) vanzelf veel aandacht aan de archieven vanaf het stadium van hun
vorming, maar ook in Frankrijk en Engeland, in de Bondsrepubliek, de Duitse Lan
der en Nederland (Archiefwet 1962) hecht men steeds meer waarde aan samenwer
king met de administratie terwille van de selectie. Er worden tussendépöts gesticht
dl vernietigingslijsten vastgesteld. Volgens Bautier blijft het de archivaris ook daar
bij echter uiteindelijk gaan om de bewaring van cultureel en wetenschappelijk
waardevolle documenten en interesseert hij zich niet voor de verbetering van de
interne werkorganisatie van de administratie.
De vraag beantwoordend of archieven nu ook moeten functioneren als zelfstandige
centra van historisch onderzoek, stelt Bautier vast dat naar de communis opinio hun
taak zich in wezen beperkt tot het wijzen van de weg aan wetenschappelijke institu
ten, die op dit gebied een eigen opdracht te vervullen hebben. De hulp die de archi
varissen aan de wetenschap bieden bestaat o.a. uit het beschikbaar stellen van tijd
voor het uitgeven van bronnen, het samenstellen van thematische inventarissen, het
verwezenlijken van speciale studieobjecten (bv. over toponymie, watermerken), het
verrichten van onderzoek in de archieven ten behoeve van geïnteresseerde instellin
gen en particulieren en in het algemeen het rekening houden bij het opstellen van
een werkplan met de behoeften van de wetenschap. Daarbij kan, indien deze bestaat,
bemiddeld worden door een Archiefraad.
Vele archivarissen werken voorts a titre personnel mee aan zuiver wetenschappelijk
werk.
Van de orthodoxe opvatting dat alleen voor eigenlijke archieven ruimte in de ar
chiefbewaarplaatsen aanwezig dient te zijn o.a. door het Engelse Public Records
Office nog beleden is men in diverse landen afgestapt. In plaats van bewaring
van eigenlijke archieven is volledige documentatie daar een taak geworden van met
name de locale en regionale archivaris (Franse departementale archieven, Duitse
gemeente- en staatsarchieven). Die volledige documentatie omvat naast de schrifte
lijke vele andere media. Voorop hiermee gaat men thans in het Duitse Bondsarchief
('zeitgeschichtliche Sammlungen'), maar ook in de archieven van de Oost Europese
landen, Canada en Israël.
A nos yeux, il ne fait pas de doute qu'il faut désormais porter ces activités au nom-
bre des taches qui incombent aux Archives et qui entrent dans la definition de leur
mission' (Bautier).
Zij die voorstanders zijn van het aanleggen van documentaire verzamelingen, trach
ten hun bronnen ook te vermeerderen door verwerving van microfilms van elders
bewaarde documenten: diverse Lander van de Bondsrepubliek, Oost-Europese lan
den, Israël en talrijke Franse departementale archieven. Bautier is een groot voor
stander van het maken van een microfilmproject op lange termijn. De historische
studie is er ten zeerste mee gebaat.
307]