wegen). Ook in Nederland kent men geen speciale 'gedrukte archieven'; de gedrukte bescheiden zijn óf archivalia óf worden als documentatiemateriaal verzameld door bibliotheken (eventueel archiefbibliotheken) of documentatiecentra ten behoeve van het historisch onderzoek; in Nederland bestaat nog geen 'dépot légal'. (Renting- Nederland). Alsberg (Israël) wees op de waarde van 'printed archives', die ons zoveel informatie verschaffen. Zij bestaan uit door de administratie zelf geproduceerd materiaal en niet uit door een overheidsorgaan ontvangen materiaal (kranten enz.). Ter illustratie is door de Israëlische Staatsarchieven in de hall van het congresgebouw een expo sitie van 'gedrukte archieven' opgebouwd met een verhelderende catalogus. Bein (Israël) beklemtoonde het historisch belang van gedrukte documenten, die de offi ciële archiefbescheiden aanvullen. De Zionistische archieven brengen op grote schaal collecties 'printed records' bijeen. Bein doelde hiermee op wat de Duitsers noemen 'zeitgeschichtliche Sammlungen', welke zij overigens niet tot de archivalia rekenen. Wel als archivalia beschouwen zij hun aparte collecties 'amtliche Druck- sachen' (Schwebel, Zittel), parlementsarchieven (Dahm) enz. Schwebel (Bremen) memoreerde nog dat zich veel gedrukte stukken tussen de eigen lijke archivalia bevinden en dat het moeilijk is die eruit te verwijderen. Ze zijn een integrerend bestanddeel van archieven. Als voorbeeld noemde hij het politiearchief. Bautier (secretaris Table Ronde) wilde niet van 'archives imprimées' spreken, alleen van 'documents imprimés provenant d'archives'. De afzonderlijke losse documenten leveren volgens hem geen probleem op; daarnaast ziet hij aparte series 'documents imprimés'. Alsberg ontkende dat het behoren tot een bepaalde serie de meest karak teristieke eigenschap van 'printed documents' is; hij prefereerde te spreken van 'printed archives'. Bautier daarentegen hield vast aan het bestaan van tweeërlei series gedrukte documenten: 1. met materiaal, dat afkomstig is van een zelfde bureau of commissie, en 2. bestaande uit circulaires, rapporten enz. Van Engelse zijde (Williams) werd erop gewezen dat een producerende internatio nale organisatie als de Unesco haar eigen documentatiemateriaal in haar eigen ar chief dient te bewaren. De over de hele wereld verspreide exemplaren kunnen dan weg. Wagner (Unesco) bevestigde dat van alle verzonden circulaires één exemplaar bewaard wordt; het is hard nodig de computer in te gaan schakelen voor de infor matie. Wagner wees tevens op de mogelijkheid om de leemten, die tengevolge van verliezen in het archief van het vroegere Reich ontstaan zijn, aan te vullen met documenten, die nog in de verschillende Lander aanwezig zijn: soms complete series van docu menten, die afkomstig zijn van vroegere centrale instanties. Kecskemeti (secretaris Intern. Archiefraad) en Gut (secretaris Table Ronde) merk ten op dat de 'archives imprimées' vooral in de ontwikkelingslanden van groot be lang zijn. Mommsen (Bondsrepubliek) was met Bautier van mening dat zij overal aan betekenis winnen en met name aan wetenschappelijke onderzoekers onmisbare gegevens verschaffen. De vraag waar ze thuis horen en wat we ermee moeten doen (Alsberg) was daarmee nog niet opgelost, een probleem dat binnen het Nederlands archiefwezen tot nu toe niet urgent geweest is. Ontvangst te Jerusalem, 31 aug. 1970. Van I. naar r.: dr. D. J. Cohen, directeur Centrale Archieven van het Joodse Volk; A. Yadlin, deputy minister van Cultuur en Opvoeding; dr. A. Bein, staatsarchivaris en directeur Centrale Zionistische Archieven; dr. P. A. Alsberg, directeur Staatsarchieven; mr. A. E. M. Ribberink. Ross Photo, Jerusalem. De taak van de archivaris, rapport In een uitvoerig en knap rapport heeft prof. R. H. Bautier de gegevens verwerkt, die hij ontvangen had op de gedistribueerde vragenlijsten betreffende het thema: 'De taak van de archivaris' en tevens daaraan zijn eigen conclusies verbonden. Het thema was bijzonder veelomvattend en leende zich daarom feitelijk niet voor af doende behandeling binnen de karig toegemeten tijd. Om tot resultaten te komen zullen in de toekomst dan ook diverse onderdelen apart opnieuw de aandacht moe ten hebben. Evolutie in de opvattingen Tot voor kort beschouwde de archivaris zich, als historicus, bewaarder van fondsen van blijvende waarde, die ter beschikking staan van het historisch onderzoek. Zijn belangstelling ging vooral uit naar oude documenten en zijn relaties met de [305] [304]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 25