Xlle Conférence Internationale de la Table Ronde des Archives, Gedrukte archieven en De taak wan de archivaris De twaalfde Conférence Internationale de la Table Ronde des Archives had plaats te Jerusalem van 31 augustus tot en met 3 september 1970. Alle zittingen werden gehouden in het moderne gebouw van de Van Leer Foundation. De collega's in Israël komt alle lof toe voor de uitnemende organisatie van het congres en van de daaraan verbonden ontvangsten en excursies. De feestelijke ontvangsten werden aangeboden door de Deputy Minister of Edu cation and Culture, mr. Aharon Yadlin, met de directeur van het Institute of Jewish Studies van de Hebreeuwse Universiteit, prof. Haim Beinart (campus Universiteit), door de burgemeester van Jerusalem, Teddy Koliek (Israel Museum) en door de archivaris van de staat Israël, dr. A. Bein (Knesset). De grote excursie van 2 sep tember voerde door de bergen van Judea en via de kibboets Guivat-Brenner naar Cesarea, een bijzonder interessant doel in dit door en door oude land. Na drukke weken van voorbereiding kunnen gastheren en gastvrouwen met voldoe ning terugzien op een congres, dat voor alle deelnemers een der Table Ronde hoogtepunten geweest is. Natuurlijk heeft daartoe naast de fraaie weersomstandig heden bijgedragen het verblijf in een staat, die aller respect afdwingt, en in een stad, waarmee vele bijzondere banden ons van oudsher verbinden. Het spreekt vanzelf dat ieder van de gelegenheid gebruik maakte om zoveel mogelijk indrukken mee huiswaarts te nemen. Het aantal congressisten was helaas beperkt, vooral wanneer wij vergelijken met Boekarest in 1969. Gemist werden met name de delegaties uit alle landen van het Oostblok en uit Italië. Vertegenwoordigd waren 10 Europese, 5 niet-Europese lan den en 5 internationale organisaties door gezamenlijk 39 deelnemers. Uit Nederland waren aanwezig de Algemene Rijksarchivaris en de voorzitter van de Vereniging van Archivarissen in Nederland (mr. A. E. M. Ribberink, drs. R. A. D. Renting). Gedrukte archieven, rapport Na de begroetingstoespraken van dr. A. Bein (Israël), beantwoord door dr. L. Sanchez Belda (voorzitter van de Conseil International des Archives), werd als eer ste thema behandeld: 'Gedrukte archieven'. Als voorzitters der zittingen fungeerden de heren Y. M. Akita (Ghana) en dr. W. Mommsen (Bondsrepubliek Duitsland). Over het onderwerp was gerapporteerd door de heer Ch. Gut, secretaris van de Table Ronde. Tot de 'gedrukte archieven' worden in de Bondsrepubliek, Engeland, Israël, Polen enTsjechoslowakije gerekend: A de officiële gouvernements- of administratieve publicaties, bestemd voor ver spreiding (bv. staatsbladen). B de door druk of anderszins vermenigvuldigde documenten, die in beperkte op lage uitgaan van een administratie voor intern gebruik (bv. circulaires, rapporten). Joegoslavië voegt hieraan toe: C publicaties die bsetemd zijn voor een beperkte groep personen of administraties (bv. wetsontwerpen bij volksvertegenwoordiging). In het algemeen oordeelt men dat het verzamelen van (zgn.) 'gedrukte archieven' tot de taak van de archivaris behoort. Zij gelden immers dikwijls als primaire geschied bronnen (Bondsrepubliek, Polen). Nederland en Noorwegen beperken dat verzame len van 'gedrukte archieven' tot de documenten, die op het ressort van een archief bewaarplaats betrekking hebben. De officiële publicaties (dus categorie A) vallen meestal evenals boeken onder het 'dépot légal' van bibliotheken of van archieven: het laatste in sommige Duitse Lan der en in Israël. In Nederland bestaat het 'dépöt légal' evenwel niet. Waar het wel bestaat moeten een of meer exemplaren van het 'gedrukte' binnen een bepaalde tijd afgeleverd worden. Voor de 'gedrukte' documenten voor intern gebruik (dus categorie B) worden in het algemeen de bestaande regels m.b.t. de opname van archiefbescheiden in archiefbe waarplaatsen toegepast. De regels die voor archieven gelden m.b.t. openbaarheid zijn dan eveneens van kracht (bv. na 20 of 30 jaar). Ofschoon het 'dépöt légal' van officiële publicaties in de meeste landen niet aan de archieven is toegekend, ontvangen deze de genoemde publicaties toch vaak op basis van vrijwilligheid van de administraties. Zo is het ook in Nederland. Bij de archieven van de Bondsrepubliek, de Duitse Lander (waar de archieven het 'dépöt légal' bezitten) en Israël zijn aparte afdelingen voor 'gedrukte archieven' in gericht of zijn ze in de boekerij ondergebracht. Elders worden de documenten van categorie A bij de boekerij gevoegd, van categorie B bij de archieffondsen, waartoe ze behoren, gelaten. In Polen wordt in het laatste geval een tweede exemplaar bij de boekerij gevoegd. Al naar gelang de 'gedrukte archieven' in bibliotheken of archieven zijn onderge bracht, worden de ordeningsprincipes van bibliotheken (naar titels) of archieven (naar herkomst, producerende instantie of uitgever) gebruikt. In sommige landen worden de 'gedrukte archieven' als afzonderlijke eenheid opge nomen in de inventarissen der archieven, waartoe zij behoren; elders, zoals in Nederland, zijn zij in de archieven geïntegreerd. Gedrukte archieven, discussie Bij de discussie bleek dat in de Scandinavische landen de zgn. 'gedrukte archieven' via het 'dépöt légal' en masse hun plaats krijgen in bibliotheken, wat niet uitsluit dat de direct tot een archief behorende gedrukte bescheiden bij de archieven gelaten worden (HvidtfeldtDenemarken; JagerskiöldZweden en MannsakerNoor- [302] 303

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 24