II met het herstel van 1 zieke waszegels. Voor de bestrijding van actinomyceten in Zweden zie boven. 2 geoxydeerde loden bullen. De zg. loodkanker stond op deze vergadering in het middelpunt van de belangstelling. Behalve bij loden bullen en zegelstempels komt deze ziekte bij tal van andere kunstvoorwerpen voor; ook de paarden van San Marco in Venetië zijn erdoor aangetast. Het bederf van loden zegels heeft voornamelijk in de laatste tien jaren plaatsgehad; het komt veel meer voor in zuidelijke landen dan ten Noorden van de Alpen. Het bederf begint aan de zegel- staart. De Italiaanse expert dr. Federici heeft een rapport uitgebracht over herstel van metalen kunstvoorwerpen; hij beveelt daarin een elctrolytische methode aan. Voor zegels is echter een bad niet altijd mogelijk, daar dit de zijden zegelstaarten geheel oplost; hangt de bul nog aan zijden draden, dan kan men tampons ge bruiken. Om de invloed van vocht voortaan te weren, wordt een mengsel van bijenwas en (Braziliaanse) carnauba op de loden bullen gesmeerd; ademhaling van het zegel blijft dan mogelijk. Loden zegels dienen elke tien jaar te worden gecon troleerd. Dr. Stadler meent, dat luchtverontreiniging (o.a. kool-dioxyde uit de uitlaatpijpen van auto's) ook invloed op loden bullen kan hebben. III met de grenzen van het herstel van waszegels. De heer Metman beveelt de vijf grondbeginselen aan, welke bij de Archives Nationales te Parijs gelden: zie Archivum X, 1960, p. 191). In het bijzonder vestigt hij de aandacht op de twee maatregelen (derde principe) om te doen blijken, dat herstel heeft plaatsgehad: 'i een andere kleur was of was van natuurlijke kleur dient te worden gebruikt, b het nieuwe zegelniveau dient iets onder het oorspronkelijke te blijven. N.B. In alle gevallen, waarin zegels of de bevestiging van zegels zijn hersteld, dient de archivaris dit herstel en de datum daarvan schriftelijk vast te leggen. Behalve bewaring en herstel zijn nog de navolgende onderwerpen aan de orde ge weest; a Richtlijnen voor de Internationale Zegeltentoonstelling te houden onder de auspiciën van de UNESCO om het belang van de zegelkunde te demonstreren, b Richtlijnen voor onderzoek naar de echtheid van zegelstempels. De heer Metman formuleert deze aldus: 1de uitholling (het basreliëf, 'le creux') moet gaaf zijn; 2. de keerzijde moet een handvat hebben of een mogelijkheid van ophangen, of sporen vertonen zo iets te hebben gehad; 3. de keerzijde moet een 'patine' ver tonen. c Het internationale zegelfiche. Het Comité besprak de bezwaren en amendemen ten, ingekomen na het voorstel aan het Congres te Brussel, d Een Internationaal Bulletin voor Zegelkunde. Het Comité aanvaardde dank baar het aanbod van prof. dr. Sabbe, dat het Algemeen Rijksarchief te Brussel dit blad zal uitgeven. Later is gebleken, dat dit plan onuitvoerbaar was; de kolom men van Archivum staan open voor artikels over zegels. De resoluties van de bijeenkomst te Rome luiden: De vergadering van sigillographen, bijeen van 3 tot en met 7 mei 1965 te Rome, beveelt aan: [292] dat in alle landen zo spoedig mogelijk inventarissen worden gepubliceerd van de zegelstempels, aanwezig in Archieven, Bibliotheken en Musea.5 Wat de bewaring van gezegelde charters aangaat; a dat de zeer belangrijke charters worden opgezet op karton, dat vrij is van schadelijke bestanddelen of op ander onbuigzaam, onschadelijk materiaal, en de zegels door doosjes worden beschermd. b dat series charters (bv. acquitten) en gelijksoortige charters met kleine zegels worden bewaard in kartonnen dozen, elk in een couvert met de zegels omhoog (Brits systeem). c dat de andere charters worden bewaard in kartonnen dozen of laden. Wanneer de archivaris gezegelde charters aantreft op een plaats, waar de zegels gevaar lopen te worden fijngeknepen (bv. in een liasse of ingebonden in een band), is hij gerechtigd, die charters eruit te nemen en doelmatiger op te bergen en ter plaatse een verwijsblad te leggen. De zegels aan charters kunnen eventueel ook van zakjes worden voorzien. Wat het herstel van zegels betreft: dat dit geschiede volgens de vijf grondbeginselen, te Stockholm in 1960 aan bevolen (Archivum X, 1960, p. 191) en wel door een technisch ambtenaar, niet door de archivaris, dat in alle landen een versnelde opleiding moet plaatsvinden van technisch perso neel voor herstel van zegels. Voordat dit is verwezenlijkt, kunnen wellicht de reeds goed geoutilleerde landen de zegels uit landen zonder eigen herstelatelier, welke iri een gevaarlijk stadium zijn, in behandeling nemen, dat het herstel van loden bullen nu onmiddellijk, maar voorzichtig moet plaats vinden, in overeenstemming met de resultaten van het technisch onderzoek, in elk geval met uitsluiting van beschermend vernis en van baden, indien de loden bullen nog aan de acten zijn bevestigd. Voor en na het herstel van de loden bul dient deze te worden gefotografeerd, liefst stereoscopisch, dat de archivarissen met aandacht de ontwikkeling volgen van de waszegels, welke onder hun beheer staan, om tijdig de zg. actinomyceten te kunnen ver nietigen. Bij het rapport van 9 juni 1965 aan de Algemene Rijksarchivaris uitgebracht over de bijeenkomst te Rome voegde ondergetekende twee aanbevelingen, hier verkort weergegeven: I De opleiding van een technicus voor zegelherstel in Nederland. Dit komt mij zeer urgent voor. De technicus zou beschadigde zegels door herstel voor verder bederf moeten behoeden en de strijd moeten aanbinden tegen de actinomyceten in waszegels en tegen de loodkanker in loden zegels. Het atelier zou aan het Alge meen Rijksarchief kunnen worden verbonden en alle Rijks- en Gemeentearchieven zouden hun beschadigde of zieke zegels daarheen kunnen zenden. 5 Mr. O. Schutte, secretaris van de Hoge Raad van Adel, heeft inmiddels deze taak op zich genomen voor zover betreft de stempels aanwezig in verscheidene Nederlandse Rijksverzamelingen en bij het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde te 's-Gravenhage. [293

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 19