meren blijkt een half dozijn lijsten in gebruik. De enige lijst, die wetenschappelijke pretenties bezit, schijnt die van het Aardrijkskundig Genootschap. Tevens is dat de enige lijst die voor het grote publiek zonder meer toegankelijk is. Is het dan, in afwachting van het toekomstige werkstuk van de Nederlands-Belgische Woor denlijstcommissie, dermate onjuist om van deze Lijst gebruik te maken? H. R. van Ommeren Gegevens over bouwkunst in de archieven Dr. C. A. van Swigchem, wetenschappelijk hoofdambtenaar bij de Rijksdienst voor de monumentenzorg in Voorburg, aanvaardde op 20 november 1970 het ambt van buitengewoon hoogleraar in de faculteit der letteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, met het uitspreken van een rede getiteld 'Een blik in de Nederlandse kerkgebouwen na de ingebruikneming voor de protestantse eredienst'. Sprekend over de bouwkunstgeschiedenis merkte de hooggeleerde op: 'Nimmer is men toe gekomen aan het systematisch verzamelen van verspreide gegevens uit de archieven, zowel die van de overheden, die op het gebied van de bouwkunst altijd zo'n belang- tijke rol spelen, als ook die van particulieren. Hoewel de belangstelling van de archi varissen voor de Nederlandse bouwkunst merkbaar is toegenomen, kan toch beslist nog niet worden gezegd, dat er kans op is dat het in hun arsenalen voorradige materiaal binnen afzienbare tijd geordend te onzer beschikking zal staan.' (blz. 7). [278] Slot aanvulling op de bibliografie van de werken van Mr. S. J. Fockema A ndreae, samengesteld door Dr. J. Westenberg De hier aangeboden slotaanvulling werd reeds aangekondigd in de bibliografie, die in 1968 bij het Algemeen Rijksarchief verschenen is. Het was destijds niet te voorzien, dat deze nalezing nog weer circa honderd nummers zou opleveren en liet bijeenbrengen hiervan is slechts mogelijk geweest door de welwillende hulp, die spontaan van verschillende zijden geboden werd en waarvoor de samensteller dezes veel dank verschuldigd is. Zonder anderen te kort te willen doen, zij hier slechts melding gemaakt van de bijdragen van de heren E. Pelinck en mr. F. C. J. Ketelaar te Leiden en ten slotte van drs. D. de Vries te Leeuwarden, die wel het leeuwenaandeel van de hier aangeboden gegevens wist te vergaren. In dit verband dient te worden gezegd, dat drs. De Vries verbonden is aan de Provinciale Biblio theek van Friesland, alwaar hij o.a. belast is met de bewerking van de nalaten schap van mr. Fockema Andreae, die in deze bibliotheek is opgenomen; hierdoor was hij als geen ander in de gelegenheid nog vele opgaven van anoniem gepubli ceerde stukken te verstrekken. In verband met het grote aantal nieuwe gegevens moest worden afgezien van het inlassen in de oorspronkelijke nummering. Voorts dient vermeld te worden, dat de in 1968 verschenen bibliografie vele fouten c-n foutjes blijkt te bevatten. Van de nrs. 77 en 458 was zelfs de bibliografische aanduiding geheel weggevallen; deze twee publikaties zijn dan ook opnieuw be schreven in de hier volgende lijst. Verder is nr. 115 verschenen in 1948 en niet in 1947; nr. 499 in 1967 en niet in 1966; nr. 450 verscheen tevens in: Cultuurtechniek, jrg. 1, no. 2, blz. 56-67 (1963). Ook zij nog opgemerkt, dat het oorspronkelijk gemaakte onderscheid tussen hoekige en ronde haken in de rotaprint-editie van 1968 uiteraard moest wegvallen. Dr. J. Westenberg, lan Verfailleweg 20, Den Helder [279]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 12