aantal te verspreiden. In feite beperkte men zich ertoe de circulaire benevens de Lijst aan 159 geadresseerden te doen toekomen", een aantal dat met zorg zo klein mogelijk was gehouden7. Het waren voornamelijk de rijksarchivarissen, de direc teuren van Rijks-H.B.Scholen en van Rijkskweekscholen, benevens de inspecteurs van het onderwijs die een exemplaar ontvingen. Daarmede begon een heilloze onrust. Talrijke gemeentebesturen werden op de meest onverwachte wijze met de omstandigheid geconfronteerd dat hun traditio nele gemeentenaam niet langer bestond. Als voorbeeld noem ik de gemeente Doe- tinchem. Uit een huurcontract met het ministerie van financiën leerde het gemeente bestuur dat, zonder de minste motivering, zijn gemeente nu Deutekom heette! Een voor die jaren onvoorstelbaar kabaal brak los. Ten departemente zegt men nog steeds de herinnering te bewaren aan acties van gemeentebesturen, en aan toestanden met spandoeken en foto's in de pers. Met halve en hele wetenschappe lijke argumenten werd de Lijst bestreden. Het schijnt zelfs zo ver te zijn gekomen dat diverse colleges van Gedeputeerde Staten voorshands weigerden te voldoen aan een verzoek van de regering om de gemeentebesturen uit te nodigen de nieuwe schrijfwijzen te volgen8. Een en ander bleef niet zonder resultaat: bij ministeriële circulaire van 23 april d a.v werd zoals gezegd met spoed de invoering van de Lijst terzijde gesteld. Had de begeleiding van de beoogde maatregel op zorgvuldiger wijze plaats ge vonden, dan zou men m.i. minder heftige reacties hebben opgeroepen, en was, wie weet, een orthografie van de Nederlandse aardrijkskundige namen eindelijk tot stand gekomen. Wij waren dan thans verlost van de nog heersende onzekerheid, immers de huidige situatie roept om een oplossing. Er heerst een algemene twijfel omtrent de schrijfwijze van de aardrijkskundige namen. Deze Iaat zich het duide lijkst illustreren waar het de gemeentenamen aangaat. In 1952 werd door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap een onderzoek ingesteld naar de spelling van de gemeentenamen. Daarbij bleek dat, naast de uit 1936 daterende Lijst, nog minstens vijf andere naamlijsten door deze of gene instelling werden nagevolgd9. De Topografische Dienst gebruikte de namen die vermeld staan in een beschikking van de minister van oorlog, de Nederlandse Spoorwegen hielden zich aan een lijst van de minister van verkeer en waterstaat, het Centraal Bureau voor de Statistiek volgde de Beschikking Persoonsbewijzen III uit de bezettingsjaren, het ministerie van binnenlandse zaken bepaalde zich tot tabel B bedoeld in art. El uit de Kieswet en de P.T.T. liet aan de gemeente besturen over hoe hun namen moesten worden gespeld. In hoever sedert 1952 in deze in wezen particuliere naamlijsten uniformiteit is gebracht, is mij 0 Adreslijst behorende bij de minuut van de januari-circulaire. 1 In de betreffende adreslijst waren in eerste instantie ook de inspecteurs en inspec- trices van het nijverheidsonderwijs opgenomen. Een marginale notitie, gesteld op de minuut van de circulaire, legt er de nadruk op dat deze categorie van inspecteurs en inspectrices wel de circulaire, maar niet de Lijst dient te ontvangen. 8 Deventer Dagblad van 10 febr. 1938. 9 Zie de Nieuwe Rotterdamse Courant van 10 febr. 1966. L 276 niet bekend; ik heb echter de indruk dat in 1966 de oude situatie nog onveranderd voortduurde10. Overigens moet in theorie de bovenbeschreven onzekerheid op een goede dag ten einde komen: sedert lange jaren is de Nederlands-Belgische Woordenlijst commissie doende de schrijfwijze van de Nederlandse aardrijkskundige namen vast te stellen. De bedoeling is dat het resultaat van haar arbeid aan de regering zal worden aangeboden. Deze zal vervolgens kunnen overgaan tot de uitvoering van een uit 1947 daterend voorschrift inhoudend dat 'de schrijfwijze van Neder landse aardrijkskundige namen nader zal worden bepaald bij algemene maatregel van bestuur' Gezien de omstandigheid dat niemand kan zeggen wanneer de bedoelde algemene maatregel van bestuur zal worden afgekondigd, blijft Nederland voorlopig behept met onzekerheid op het gebied van de aardrijkskundige namen. Het is in deze situatie dat ik de Lijst van het Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. wil verdedigen. Vooropgesteld zij dat ik persoonlijk geen haast heb met een regeling van de schrijf wijze der aardrijkskundige namen: wanneer dezelfde naam op meerdere manieren wordt gespeld stoort mij dat geenszins. De ervaring echter heeft geleerd dat deze opvatting verre van algemeen is: van b.v. de schrijfwijzen llssel of IJsel, Zutphen of Zutfen, blijkt men tot vandaag de dag bereid om een kwestie te maken. Er bestaat op dit gebied inderdaad een kennelijke behoefte aan meer zekerheid. Zoals uit de in 1952 gehouden enquête blijkt, trachten diverse overheidsinstanties deze onzekerheid te ondervangen op uiteenlopende wijze. De één volgt een be schikking na uit de bezettingstijd, de ander richt zich naar een tabel bij de Kieswet, weer een ander vindt een derde oplossing. Echter voor particulieren vormt het een grote moeilijkheid om de betreffende be schikkingen en tabellen te raadplegen. Dit bezwaar geldt niet t.a.v. de Lijst van liet Aardrijksk. Gen., die in iedere openbare bibliotheek voorhanden is. Het is mogelijk dat de Lijst onjuistheden bevat. Maar mag men veel anders ver wachten van een collectie die uit ruim 40.000 aardrijkskundige namen bestaat? Ik heb in het voorgaande inderdaad enkele kenmerkende voorbeelden aangehaald van gemeentenamen wier schrijfwijze volgens de Lijst afwijkt van de traditionele vorm. Echter, de overgrote meerderheid der in de Lijst vervatte naamsvormen roept geen enkele bevreemding op. Bovendien: de overige beschikkingen en tabellen zullen eveneens namen bevatten die afwijken van het heersende gebruik; de huidige verwarring zou immers niet bestaan in het tegenovergestelde geval. Tot slot heeft de Lijst tot voordeel dat, blijkens de inleiding, bij de schrijfwijze der namen naar consequentie is gestreefd, en dat de samenstellers zich hebben laten leiden door overwegingen van logische en van wetenschappelijke aard. Men mag geenszins stellen dat de Lijst niet voor critiek vatbaar zou zijn. Maar hieruit vloeit nog niet voort dat een gebruiker van deze Lijst daarmede zijn publi caties 'ontsiert'In de schrijfwijze der aardrijkskundige namen ontbreekt iedere uniformiteit; voor zover men tracht zich aan bestaande naamlijsten te confor- 10 NRC van 10 febr. 1966. [277]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 11