De schrijfwijze der aardrijkskundige namen Onlangs werd in dit tijdschrift een korte 'Waarschuwing' opgenomen. Deze betrof de schrijfwijze van onze aardrijkskundige namen1. De aanleiding daartoe vormde de 'Lijst der aardrijkskundige namen in Nederland'2. Immers, zo stelt de auteur van de Waarschuwing, deze Lijst werd in januari 1938 door de minister van O.K.W. verplicht gesteld, maar reeds in de daaropvolgende maand april inge trokken. Desondanks bleef deze Lijst in voortdurend gebruik, zodat zij 'ook re cente publicaties ontsiert' Men sta mij toe dat ik een lans breek ter verdediging van deze zo versmade Lijst. Vooropgesteld dit: de feitelijke mededelingen, vervat in de Waarschuwing, zijn volkomen juist. In een ministeriële circulaire van 21 januari 1938 wordt uiteen gezet hoe de Raad van Ministers heeft besloten dat de schrijfwijze uit de Lijst 'door de Regeering en de onder haar gezag staande organen, instellingen en dien sten (behoort te) worden nagevolgd*'Reeds op 23 april d.a.v. ging en nieuwe circulaire uit de minuut van dat stuk draagt de marginale aantekening 'spoed die, onder verwijzing naar het stuk uit januari, mededeelde dat 'de Regeering besloten (heeft) dien brief voorshands buiten werking te stellen'1'. Desondanks vrees ik dat, bij oppervlakkige lezing van de Waarschuwing, een indruk kan achterblijven die de bedoelingen van de ministeriële circulaires geweld aandoet: nl. dat het gebruik van de Lijst onjuist, ja, zelfs min of meer verboden zou zijn. Een dergelijke opvatting is m.i. niet te handhaven. De onvrede, voortvloeiend uit de onzekerheid inzake de spelling van onze aard rijkskundige namen, dateert niet van vandaag of gisteren: reeds in 1880 is, in de Tweede Kamer, daarover geklaagd, en gedurende tientallen jaren hebben aller hande commissies en genootschappen gedokterd aan een aardrijkskundige naam lijst5. Het resultaat van hun arbeid was de gewraakte 'Lijst der aardrijkskundige namen in Nederland'. De vraag dient gesteld waarom deze Lijst, reeds zo spoedig na haar invoering, aan de kant werd gezet. De ministeriële circulaire uit april '38 deelt dienaangaande mede dat 'van verschillende zijden ernstige bezwaren zijn ingebracht tegen de schrijf- 1 Nederlands Archievenblad, 74 (1970), 146. 2 Uitg. d. h. Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap (Leiden 1936). 3 Circulaires van de minister van O.K.W., afd. K.W., no. 261 (1 en 2). 4 Circulaire van de minister van O.K.W., afd. K.W., no. 2385. 5 Zie de hoofdartikelen in het Deventer Dagblad van 19 en 26 febr. 1938. [274] wijze van de aardrijkskundige namen van Nederland'. Uit de minuut van het stuk blijkt dat de regering, in eerste instantie, deze wel wat magere verklaring vol doende achtte, maar bij nader inzien daaraan een passage deed voorafgaan, lui dend: 'ook in verhand met de nog beslaande onzekerheid betreffende de schrijfwijze ier Nederlandsche taal' De minister stelde dus niet dat de Lijst onjuistheden bevatte, en daarom terzijde werd gesteld, maar wel dat de Lijst weerstanden had opgeroepen die de invoering minder wenselijk maakten. De verwijzing, naar de onzekerheid inzake de toekom stige spelling van de Nederlandse taal, vormt een indicatie van het klimaat waarin de Lijst werd ontvangen, maar houdt geen uitspraak in omtrent de wetenschap pelijke kwaliteit van dit werk. Nu is niets gemakkelijker dan critiek-achteraf, maar a.1970 valt toch moeilijk te begrijpen dat de Raad van Ministers de blijkbaar onverwachte bezwaren niet heeft voorzien. Immers bestudering van de Lijst maakt duidelijk dat in de traditionele schrijfwijzen diverse veranderingen moesten plaats vinden. Om mij te beperken tot enkele gemeentenamen: Aduard, Borculo en Callantsoog zouden voortaan Adeward, Borkeloo en Kallensoog heten. Bekend is de vasthoudendheid waarmede men zich aan de schrijfwijze van de eigen familie- of gemeentenaam pleegt vast te klampen. Wie onzer kent niet, uit zijn archiefpraktijk, de beginnende genealoog die zich met hardnekkigheid heeft vast gebeten in het waanidee dat een bepaalde familienaam slechts op één manier kan worden gespeld? Ook bij de verandering in de gemeentenamen had de regering weerstanden mogen verwachten, en bij de invoering van de lijst was een psycho logische begeleiding dan ook zeker op haar plaats geweest. Deze echter ontbrak ten enen male. Het is de bezuinigingshouding geweest uit de crisis-jaren, die bewerkte dat de invoering van de Lijst op zo men mag wel zeggen stuntelige wijze heeft plaats gevonden, dat de opgeroepen weerstanden een normale reactie vele malen over troffen. Zou men kosten en moeite hebben besteed aan een voorzichtiger invoe ring, aan enige uitleg en verklaring, dan waren de gemoederen waarschijnlijk minder verhit geraakt. De gedachte, van waaruit de invoering van de Lijst plaats vond, wordt gekenmerkt door een passage uit de januari-circulaire, luidend: 'Hierbij zal in acht moeten worden genomen, dat het gaan volgen van deze schrijfwijze geen aanleiding mag geven tot het doen van nieuwe uitgaven. De stand van 's Lands financiën en die van de andere openbare lichamen laat niet toe, voor dit doel nieuwe kosten te maken.' Stoelende op dit beginsel ving het ministerie aan om de betreffende circulaire aan zo min mogelijk geadresseerden toe te zenden. Aan b.v. de gemeente- en provin ciale besturen werd van het ministeriële besluit geen mededeling gedaan. Blijkbaar huldigde men ten departemente de overigens juiste opvatting dat men de geadresseerden nevens de circulaire tevens een exemplaar van de Lijst diende te doen toekomen (de winkelprijs bedroeg 5,of 6,ingenaaid of gebonden), en is men om financiële redenen er voor teruggeschrokken dit werk in een redelijk [275

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 10