elke organisatie en daarom geen behoefte tot aansluiting meer gevoelen. Omdat de aanwas voornamelijk bestaat uit jongeren, die tot het middelbare kader behoren, zal bij de toekomstige bestuurssamenstelling een grotere plaats ingeruimd dienen te wor den voor de middelbare archiefambtenaren. Ook zullen de jongeren de taken der ouderen moeten overnemen. Een nieuwe ledenlijst zal gepubliceerd worden in de tweede aflevering van de jaar gang 1971 van het Nederlands Archievenblad; daarna volgt een bijgewerkte staat van het Nederlands archiefwezen. Het bestuur van de Vereniging van wetenschappelijke archiefambtenaren in over heidsdienst (V.W.A.O.), dat zich zo ingespannen heeft de aansluiting bij het Ambte- narencentrum te vervangen, heeft U op 10 oktober 1970 moeten meedelen dat tegen alle verwachting in het verzoek om toelating was afgewezen. U kunt er vertrouwen in hebben dat het afdelingsbestuur een bevredigende oplossing najaagt en zo spoedig mogelijk opening van zaken zal geven met gelegenheid tot informatie-inwinning. In 1970 heeft het rangverbetering van de top van de middelbare archiefambtenaren en salarisverbetering van de restaurateurs krachtig voorgestaan. Dat er nog zo wei nig resultaat zichtbaar is ligt minder aan de vasthoudendheid van het afdelingsbe stuur dan aan het langzame draaien van de ambtelijke molens. Nu de Vereniging de C.H.A. vaarwel heeft gezegd, zijn de banden met de Federatie organisaties intellectuele beroepen F.O.I.Bautomatisch mede verbroken. De vraag is gesteld of de Vereniging zich nu niet direct bij de F.O.I.B. moet aansluiten, omdat deze de belangen van de intellectuele beroepsgenoten behartigt door bv. fis cale achterstelling van intellectuelen te bestrijden. Wij zijn evenwel uit de C.H.A.die de belangen der hogere ambtenaren behartigt, getreden omdat onze Vereniging tegenwoordig meer ambtenaren in de middelbart dan in de hogere rangen telt. Ook de F.O.I.B. komt niet op voor de financiële belan gen van de intellectueel met een laag inkomen, alleen voor die van de beoefenaar van een vrij beroep en de hogere functionaris, dus de hoger gesalarieerde. In de samen stelling van de aangesloten organisaties van hogere ambtenaren, directeuren, no tarissen, ingenieurs, artsen, apothekers, enz. komt duidelijk tot uiting wie op be langenbehartiging kunnen rekenen. De meeste van onze leden zullen bij aansluiting geen belang hebben en het bestuur voelt zich dan ook niet geroepen een voorstel in die zin te doen. Van onze in 1970 verscheiden collega's hebben wij de op 18 januari overleden Noord-Brabantse provinciale inspecteur, mr. H. J. Bernsen, en de op 14 februari overleden oud-rijksarchivaris in Overijssel, mr. A. Haga, reeds herdacht. Op 17 juni is plotseling overleden mej. L. J. Ruys, oud-archivaris van het ministerie van buitenlandse zaken en oud-bestuurslid van onze Vereniging. Zij behoorde tot de voorhoede in ons corps, die zich interesseerde voor de problematiek der moderne archieven. Haar opvolgster mej. J. A. H. Nijhoff wees in het Nederlands Archieven blad op haar werkkracht; wij herinneren ons haar innemende persoonlijkheid. Op 2 september ontviel ons, 75 jaar oud. de zeer gewaardeerde oud-gemeentearchi varis van Amsterdam, mr. W. F. H. Oldewelt. In zijn gewichtige functie bracht hij L 96 veel belangrijk wetenschappelijk en organisatorisch werk tot stand. De nagelaten sporen zijn een overduidelijk bewijs daarvan. Voor activiteiten in verenigingsver band ontbrak het hem helaas aan tijd. Voor degenen, die hem gekend en op enigerlei wijze met hem samengewerkt hebben, blijft hij onvergetelijk. Een slag voor het archiefwezen was dat op 19 november prof. F. F. X. Cerutti, rechtshistoricus te Nijmegen en lid van de Archiefraad, bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Het is een tragische bijzonderheid dat hij door ons bereid gevonden was op de vergadering van vandaag te spreken over het ontstaan van het testament. Ter nagedachtenis van de overledenen willen wij staande een ogenblik stilte in acht nemen. Op 30 juli vertegenwoordigden de secretaris en ik de Vereniging op een besloten bij eenkomst te Assen, waar op feestelijke wijze afscheid genomen werd van de gepen sioneerde rijksarchivaris drs. E. J. Werkman. De teksten der tafelredes van prof. dr. H. J. Prakke, namens het Drents Genootschap, en van mr. A. E. M. Ribberink, na mens de rijksarchiefdienst, zijn in de derde aflevering van de jaargang 1970 van het Nederlands Archievenblad opgenomen. Wij hopen dat de heer Werkman in de toe komst onze vergaderingen even trouw blijft bezoeken als in het verleden. Op 30 september heeft de Leidse gemeentearchivaris mej. mr. A. J. Versprille, die ons op 27 mei nog zo luisterrijk haar nieuwe archiefgebouw getoond had, haar func tie neergelegd. Het bestuur stelt het op prijs dat het op 7 januari jl. onze zeer ver dienstelijke collega en oud-bestuurslid heeft kunnen 'uiteten'. Wij rekenen erop mej. Versprille, die zich nu meer dan tevoren aan wetenschappelijk werk zal gaan wijden, nog vaak te ontmoeten op onze vergaderingen. Op 11 december waren mevr. drs. E. P. Polak-de Booy, dr. L. P. L. Pirenne en ik namens het bestuur aanwezig bij de af scheidshuldiging in kleine kring op het Alge meen Rijksarchief van de rijksarchivaris van de eerste afdeling mevr. prof. dr. M. A. P. Meilink-Roelofsz, wie zo'n eervolle benoeming tot bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de Westeuropese expansie overzee te Leiden ten deel is gevallen en die op 6 november haar door mij reeds genoemde inaugurele rede 'Van geheim tot openbaar' hield. Van de overige in 1970 gepensioneerden wil ik nog met name noemen de heer J. Steur, referendaris bij de tweede afdeling van het Algemeen Rijksarchief, die zo veel naam gemaakt heeft door zijn arbeid in de archieven van het huis Oranje- Nassau en een Koninklijke onderscheiding deelachtig werd. Met ingang van 1 augustus werd dr. J. Heringa benoemd tot rijksarchivaris in Drenthe; de heer mr. W. Downer volgde op 1 oktober mej. Versprille op als gemeen tearchivaris van Leiden. Benoemd werden tot provinciaal archiefinspecteur in Lim burg drs. H. R. van Ommeren, adjunct-gemeentearchivaris van Deventer, en tot ge meentearchivaris van Kampen de Vlaardingse gemeentearchivaris drs. D. van der Vlis. De heer drs. E. van Laar werd waarnemend hoofd van de tweede afdeling, de heer drs. M. P. H. Roessingh waarnemend hoofd van de eerste afdeling van het Al gemeen Rijksarchief. Dat zij veel voldoening mogen vinden in hun nieuwe werk situatie. [97]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 9