mee de kandidatuur van drs. Renting in strijd is. Het bestuur acht het echter in ver
band met de vele thans in het archiefwezen levende problemen en de vele bij het be
stuur aanhangige zaken gewenst, dat de aftredende voorzitter wordt opgevolgd door
een bestuurslid, dat goed met deze zaken op de hoogte is.
Daarom stelt het bestuur voor drs. Renting ontheffing te verlenen van het in artikel
2 van het Huishoudelijk Reglement bepaalde. De secretaris verzoekt de vergadering
bij zijn beslissing in aanmerking te nemen, dat er geen tegen-kandidaten voor het
voorzitterschap zijn gesteld.
Nadat op voorstel van dr. W. J. van Hoboken de bedoelde bepalingen van het Huis
houdelijk Reglement zijn voorgelezen suggereert mr. A. E. M. Ribberink de verkie
zing van dr. Pirenne voorlopig aan te houden. De secretaris wijst er op, dat diens
kandidatuur in deze vergadering niet aan de orde komt.
J. W. M. Klomp, geassisteerd door jhr. mr. dr. G. F. Sandberg, stelt de vraag of
dr. Pirenne volgend jaar voor 4 of 5 jaar zal worden gekozen. De secretaris ant
woordt, dat dat punt volgend jaar ter sprake kan komen.
Op voorstel van dr. Van Hoboken wordt de huidige voorzitter vervolgens bij akkla
matie voor een termijn van één jaar herkozen. Deze, weder ter vergadering verschij
nende, bedankt voor het in hem gestelde vertrouwen. Hij verklaart weliswaar met
een enigszins bezwaard hart ingestemd te hebben met een verlenging van zijn ambts
termijn maar dat in de omstandigheden toch niet te hebben willen weigeren.
Namens de vergadering bedankte dr. Van Hoboken drs. Renting, dat hij bereid is
naast zijn vele andere werkzaamheden ook deze zware funktie nog een jaar langer te
willen uitoefenen.
Aan de orde komt de rondvraag.
Dr. J. E. A. L. Struick memoreert, dat de voorzitter zojuist in zijn jaarrede de wens
heeft geuit, dat de rapporten van de Archiefraad en van de afdeling Organisatie en
Efficiency van het ministerie van CRM, die betrekking hebben op de organisatie van
de rijksarchiefdienst, spoedig openbaar zullen worden gemaakt, zodat men ook bui
ten het ministerie en een kleine kring van insiders over deze zaken kan meedenken
Dr. Struick zou graag willen vernemen of het bestuur van plan is in deze zaak stap
pen te ondernemen.
De voorzitter herinnert eraan, dat hij bij een vorige gelegenheid verzocht heeft om
publikatie van rapporten van de Archiefraad. Aan diens wens is toen gehoor gege
ven. Thans vraagt hij om snellere publicatie der rapporten, in de periode, dat de be
treffende kwesties nog aanhangig zijn. Zulks om beïnvloeding der beslissingen moge
lijk te maken. Hij heeft het volste vertrouwen, dat hij ook dit beroep niet tevergeefs
zal doen. Nadere stappen van het bestuur lijken hem daarom op dit moment on
nodig.
Dr. Struick informeert vervolgens in hoeverre het bestuur zich voorbereidt op hei
komende archiefkongres in Moskou.
Volgens de voorzitter zijn de data van dat kongres ter nauwernood bekend. Hij heeft
zojuist vernomen, dat dit in augustus 1972 te Moskou zal worden gehouden. Aan
[82]
voorbereidingen is het bestuur daarom nog niet toegekomen. De noodzaak daartoe
ziet hij zeer wel in.
Dr. Van Hoboken merkt op, dat het historische kongres te Moskou een rommelige
aangelegenheid was. Ook al, omdat men tegelijkertijd vergaderingen kon bijwonen
en excursies meemaken. In Madrid was de organisatie weinig beter. Beide keren
kwamen de rapporten te laat en werden in te gering aantal verstrekt. Het beste is dit
punt op de eerstvolgende Table Ronde aan de orde te stellen en te vragen om tijdige
toezending der stukken aan ieder van de deelnemers.
Dr. G. W. A. Panhuysen meent, dat het bestuur zich beter rechtstreeks tot de Con-
seil International des Archives kan wenden. Daar ligt volgens hem gewoonlijk de
oorzaak der vertragingen.
De voorzitter merkt op, dat de Conseil weer afhankelijk is van de rapporterende
landen. Vooral de rapporten van Italië en de Verenigde Staten plegen laat in te
komen.
Dr. Struick meent, dat men zich het best direkt tot Moskou kan richten. Daar rekent
men niet op individuele kongresgangers maar is gewend aan delegaties, aan groeps
verbanden. Volgens deze spreker is het ook belangrijk een goed reisbureau uit te
zoeken.
Drs. G. J. W. de Jongh vraagt of Rusland alleen maar delegaties toelaat.
Dat is volgens dr. Struick niet het geval. Maar de Russische organisatoren houden
alleen rekening met delegaties.
Dr. S. Hart klaagt over de slechte organisatie van het kongres te Leningrad. 'Men
geeft zich op, betaalt en hoort helemaal niets. Ook niet of het kongres wel doorgaat
en nog minder of er wat wordt voorbereid. Maar achteraf blijkt het dan, dat er bin
nen Rusland wel komitees aktief zijn geweest'.
De voorzitter belooft op de gang van zaken te letten.
Dr. F. A. Brekelmans wil een suggestie doen, sprekend als gewoon verenigingslid. De
verschillende gemeentelijke archiefdiensten moeten volgens hem streven naar een
meer uniforme indeling van hun begrotingen. Zo zullen naar zijn mening de cijfers
der verschillende begrotingen onderling beter vergelijkbaar worden. Daarom stelt
dr. Brekelmans voor, dat enige gemeente-archivarissen hun begrotingen uitwisselen,
en hij verklaart zich bereid de begroting van het archief te Breda aan andere ge
meente-archivarissen ter beschikking te stellen.
Drs. B. Woelderink attendeert op de resultaten van een enquête onder gemeente
archivarissen. die is gepubliceerd in het Nederlands Archievenblad (19de jaargang
1910/1911, blz. 19v.).
Dr. Van Hoboken apprecieert de suggestie van dr. Brekelmans, maar het komt hem
nuttiger voor, dat de gemeente-archivarissen ieder in hun jaarverslagen de belang
rijkste cijfers betreffende de inkomsten en uitgaven van hun dienst publiceren, zoals
Amsterdam al vele jaren doet. Die gegevens kan men dan onderling uitwisselen.
De voorzitter merkt op, dat dit laatste nog niet tot de door dr. Brekelmans gewenste
uniformering hoeft te leiden. Overigens zijn niet alle archivarissen vrij in de wijze,
waarop zij hun begroting indelen. Daarom voelt hij toch wel voor de suggestie van
dr. Van Hoboken.
[83]