'Historiael Verhael van Siam'
Op 26 oktober 1970 bracht Z. Exc. Sukit Nimmanhemin, minister van onderwijs
van Thailand, een bezoek aan het Algemeen Rijksarchief, met het doel zich te
oriënteren over het daar aanwezige archiefmateriaal betreffende Siam (zoals Thai
land tot 1939 genoemd werd). Ter gelegenheid van dit bezoek was in de collegezaal
van het Algemeen Rijksarchief een kleine tentoonstelling ingericht, voornamelijk
met behulp van stukken uit het archief van de Verenigde Oostindische Compagnie,
De eerste contacten tussen Nederland en de 'Vorst van het Gouden Huis, van de
Rode en Witte Olifant' zijn n.l. door dit handelslichaam gelegd. De VOC oefende
in Azië verscheidene haar bij octrooi verleende overheidsrechten uit, zoals het sluiten
van verdragen en het voeren van oorlog. Haar dienaren waren, als het zo uitkwam,
beurtelings koopman, krijgsoverste en diplomaat, 's Compagnies Opperkoopman
Joost Schouten, directeur van de factorij in Siam, schreef in 1636: "t sijn meet
als dertigh jaren dat de Nederlanders eerst in Siam quamen ende bij den Coningh
aengenaem geworden sijn, sulx dat de Compagnie daer een comptoir tot negotie
ende alliantie met soo grooten Prince te stabileren, geraden gevonden heeft.'
De vestiging van een factorij in Ayuthia, de toenmalige hoofdstad aan de rivier
de Menam ten noorden van Bangkok, dateert van 1604. Voor de Compagnie was
Siam een belangrijke schakel in de handel met China en Japan, waarheen vooral
hertevellen en roggevellen werden uitgevoerd. Daarenboven produceerde dit land
veel rijst. De koning van zijn kant zag de Hollanders graag komen omdat zij kundige
scheepsbouwers waren. Dit leidde tot de zending van een Siamese ambassasade naar
Nederland in 1607. De gezanten werden in Den Haag met veel pracht en praal ont
vangen door prins Maurits en vervolgens door de directeuren van de V.O.C. te
Amsterdam, waarna zij nog Enkhuizen en Hoorn bezochten. De latere briefwisse
ling tussen prins Frederik Hendrik en de koningen Songtan en Prasat Tong heeft
veel bijgedragen tot het bestendigen van de goede verhouding in de eerste helft van
de 17e eeuw. De VOC bezat toen een monopoliepositie in de Siamese overzee-
handel, die op den duur door dit land als drukkend werd ondervonden. Prasat Tong
zocht daarom hulp bij andere Europese mogendheden, o.m. bij de Fransen, en
dreigde de Nederlanders hun geprivilegieerde positie te ontnemen. De hoge regering
te Batavia overwoog herhaaldelijk, de factorij in Ayuthia op te breken, hetgeen in
1663 inderdaad geschiedde. Dit bleek toch niet in het voordeel van Siam te zijn,
zodat de koning weer toenadering zocht. In 1664 werden de moeilijkheden opgelost
door het afsluiten van een verdrag, waarbij de wederzijdse rechten en verplich-
Minister Nimmanhemin en drs. M. P. H. Roessingh buigen zich over de
archiefstukken.
tingen nauwkeurig werden geregeld. Dit is vermoedelijk het eerste verdrag dat
door Siam met een Europees land werd afgesloten. De voorspoedige ontwikkeling
van de verhouding werd echter opnieuw doorkruist door de troebelen omstreeks
1688, toen de Fransen de macht in Siam dreigden over te nemen. De VOC verloor
haar monopoliepositie, en hoewel de factorij in Ayuthia bleef gehandhaafd, was de
bloeiperiode van de handel op Siam voorbij. Bijna een eeuw later, in 1767, kwam
er een einde aan de Nederlandse aanwezigheid in Siam, toen bij een inval van de
Birmanen de stad Ayuthia en de factorij werden verwoest. In deze oorlog gingen het
paleis en de bibliotheek in vlammen op, mèt alle oude kronieken die daar werden
bewaard. Deze omstandigheid maakt het VOC-archief en de bijbehorende collec
ties van bijzondere waarde. Professor Seiichi Iwao, een eminent kenner van de
geschiedenis van Z.O.-Azië, noemt het Algemeen Rijksarchief de rijkste bron ter
wereld voor documenten betreffende de dynastie van Ayuthia. Een enkel voorbeeld
mag volstaan; in 1640 schreef de opperkoopman Jeremias van Vliet (opvolger van
de reeds genoemde Joost Schouten) een verhandeling over de gebeurtenissen in
Siam die hij ten dele zelf meemaakte. Het 'Histoariael Verhael der sieckte ende dood
van Pra Interra Tsia, 22en Coninck in Siam, ende den regerenden Coninck Pra Ongh
Srij is als kroniek van dit tijdvak uniek. Sedert de 17e eeuw zijn hiervan diverse
uittreksels en vertalingen gemaakt, totdat prof. Iwao in 1958 een integrale uitgave
van het oorspronkelijke handschrift in het Algemeen Rijksarchief bezorgde. Een
[132]
[133]