Afscheid van de heren dr. G. W.A. Panhuysen en J. Th. H. de Win Hoe heet een chartermeester in het Duits? Op vrijdag 26 februari 1971 werd in de feestzaal van het gouvernementsgebouw te Maastricht in aanwezigheid van enkele burgemeesters, mgr. dr. J. Theunissen als persoonlijke vriend van de heer De Win en een groot aantal vertegenwoordigers van het Limburgse archiefwezen afscheid genomen van dr. G. W. A. Panhuysen als pro vinciaal inspecteur van de gemeente- en waterschapsarchieven in Limburg en van zijn naaste medewerker gedurende 34 jaar, de heer J. Th. H. de Win. De heer Pan huysen ontving uit handen van de Commissaris der Koningin, mr. dr. Ch. J. M. A, van Rooy, de gouden legpenning van de provincie. Aan de heer De Win werd een geschenk onder couvert overhandigd. Behalve door de gouverneur (zoals de Commissaris der Koningin in Limburg nog altijd genoemd wordt) werd het woord gevoerd door de rijksarchivaris, drs. M. K. J Smeets, en door drs. H. R. van Ommeren, die dr. Panhuysen op 1 februari als pro vinciaal inspecteur heeft opgevolgd. In zijn dankwoord herinnerde de heer Panhuy sen eraan, dat thans de archieven van 71 Limburgse gemeenten zijn geïnventariseerd, Hij sprak de hoop uit, dat de overige dertig gemeenten in dit opzicht spoedig zullen volgen. In vrijwel alle gemeenten kwamen in de afgelopen jaren brandvrije archief bewaarplaatsen tot stand en vele wetenschappelijke archiefambtenaren kregen bij de dienst der inspectie hun opleiding1). De heer De Win vertelde, dat toen hij zijn taak bij de inspectie begon, bijna geen enkel gemeentearchief geordend was. Daar hij er alleen voor stond ruim honderd archieven te inventariseren, kwam hij op de gedachte volontairs op te leiden en bi) dit werk te betrekken. Zelf heeft hij de gemeentearchieven van Stevensweerd, Vaals, Baexem, Born, Haelen met Buggenum en Nunhem, Hoensbroek en het oud-archief van Weert geordend en beschreven. Door de gemeente Hoensbroek werd hij onder scheiden met de zilveren erepenning voor zijn bijdragen aan een omvangrijk werk over de geschiedenis van Hoensbroek, waarvoor hij de hoofdstukken over de bouw kundige geschiedenis van het kasteel, de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en Hoensbroek in de Franse tijd en de 19e eeuw schreef. Een korte publicatie over Gebrookhoes te Hoensbroek, het grootste kasteel tussen Maas en Rijn, verschenen in de Gulden reeks van Limburgse Monumenten, was hieraan in 1962 reeds vooraf i Op de verdiensten van dr. G. W. A. Panhuysen voor het archiefwezen als geheel werd uitvoerig ingegaan bij zijn afscheid als rijksarchivaris in Limburg, zie Ned. Archieven blad 1968, blz. 192-200. 114] gegaan. Zijn werkzaamheden als administrateur bij de restauratie van het kasteel hadden de heer De Win voor de oorlog reeds met Hoensbroek vertrouwd gemaakt. Van 1946 tot 1962 verzorgde de heer De Win de redactie van de Publications de la société historique et archéologique dans le Limburg en De Maasgouw. Nu hij ge pensioneerd is wil hij zijn werk aan de Publications weer opnemen. In het jongste Friesisches Jahrbuch1) worden door ondergetekende verstrekte ge gevens vermeld als 'Angaben vom Staatsverfassungsurkundenmeister Drs. J. Visser'. Wat het eerste lid van dit sesquipedale verbum betreft, ik ben wel eens vaker aange duid als 'r//'/«chartermeester', waarschijnlijk in navolging van de «/'/«archivaris. 'Verfassungsurkunden' zou dan de weergave van 'charters' moeten zijn, wat wel overeen te brengen is met een der bij Van Dale opgegeven betekenissen, nl. 'beperkte grondwet'; men denke ook aan de Magna Charta, het Atlantic Charter e.d. Met dat al een fraaie titulatuur voor wie met 'Archivrat' niet tevreden is. J. Visser 1 Friesisches Jahrbuch 1970, Braist/Bredstedt, 1970, S. 27, Anm. 12). N.B. Vermoedelijk is niet de auteur van het betrokken artikel, de heer Jan Pluis, voor dit schoons verantwoordelijk, maar de Duitse vertaler. [115]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 18