In memoriam mr. H. J. Bernsen
1 juli 1919-18 januari 1970
Hoewel we er van overtuigd zijn, dat onze goede vriend Henk Bernsen een aan hem
gewijd 'in memoriam' poppekast zou hebben gevonden, menen wij toch, niet alleen
vanwege de traditie maar ook van uit het oogpunt van documentatie, een dergelijk
'in memoriam' te moeten schrijven. In de geest van Henk Bernsen doen we dit op een
gemoedelijke en luchtige wijze.
Het was in het studiejaar 1944/45, dat ik als 'foet' of 'klooi' met de toen al door zijn
jaren respectabele corpsstudent Henk Bernsen geconfronteerd werd. In het toenma
lige Nijmeegse Studenten-Corps was Henk een 'nihilist', wat in het corpsjargon be
tekende, dat hij geen lid was van een societeitsdispuut. Hij was echter een trouwe
societeitsbezoeker en hij behoorde tot de progressieve vleugel van het Corps. Een
opmerkelijk verschijnsel is, dat vele conservatieve jongens in het Corps later in de
politiek prominente linkse of radicale figuren werden.
Henk maakte zich zeer verdienstelijk met het schrijven en regisseren van het 'groe-
nentoneel' en van stukken, die door de toneelvereniging van het Corps werden opge
voerd. Hij was ook redacteur van de Vox Carolina en van de Valvae Carolinae, hij
voerde de administratie van de mensa en speelde ieder jaar de Goed Heilig Man in
het kader van de door de Vincentiusvereniging van het Corps georganiseerde Sinter
klaasfeesten voor de Nimweegse kleuters. In de Varia van de Nijmeegse studenten
almanak vroeg men zich eens af, wat Sinterklaas de rest van het jaar deed. Op een
oppervlakkige buitenstaander maakte Henk weieens de indruk, dat hij van alles en
nog wat deed behalve afstuderen.
Op de keper beschouwd had de heer Bernsen kunnen uitgroeien tot een befaamd
schrijver, toneelregisseur, hoofdredacteur van een dag- of opinieblad of culturele
attaché van een gezantschap of ambassade. Wij waren dan ook zeer verbaasd, dat
hij na een ambtelijke start bij de Haagse huuradviescommissie zich onder leiding van
de nu al voor jongere archivarissen legendarische mr. J. P. W. A. Smit in het archief
vak ging bekwamen en wel niet zozeer met het oog op een loopbaan als chartermees
ter, doch om zich bezig te houden met de inspectie, de meest 'ambtenaarlijke' speci
alisatie.
Henk is naast een Van der Gouw en Brekelmans een van de beste leerlingen, tevens
de laatste, uit de school Smit geweest.
Naast het archiefwerk waren beiden ook begaafd op het terrein der schone kunsten.
Smit dichtte sonnetten en Bernsen speelde toneel in de vermaarde Bossche rederij
kerskamer Moyses' Bosch. Daarnaast was Henk een verwoede filatelist. Maar zijn
leermeester en onmiddellijke ambtsvoorganger beschouwde de filatelie als een
nieuwe vijand der archieven 'naast de schimmel en boorkever' en hij slaakte de kreet:
'Caveant consules, in casu de provinciale inspecteurs' (Ned. Arch. Blad, 35e jrg.,
p. 74).
Smit had vooral het oog op postzegels uit de periode 1840-1870. Maar iedere heden
daagse archivaris heeft nimmer dergelijke oude zegels op circulaires en enveloppen
in de archieven aangetroffen en wel omdat de voor de besturen der gemeenten be
stemde brieven zeker ten plattelande hoofdzakelijk afkomstig waren van over
heidsinstanties, die vrijdom van port genoten of in elk geval zonder zegel frankeer
den, èn omdat de zeer sporadisch aanwezige zegels al lang door filatelistisch georiën
teerde gemeentesecretarissen en gemeenteboden waren buit gemaakt. Smit's publica
tie kwam in 1927 al te laat.
Met Smit deelde Bernsen ook de liefde tot een wetenschappelijke beoefening van de
genealogie en naamkunde. Toch is het opmerkelijk, dat van de hand van zo'n be
gaafd iemand als Bernsen betrekkelijk weinig publicaties zijn verschenen op het ter
rein van de genealogie en naamkunde.
Op het archivistiek-organisatorische vlak heeft Bernsen een grote betekenis gehad.
Zelf heeft hij in een referaat voor leden van onze Vereniging van Archivarissen op 8
februari 1962 in alle nederigheid opgemerkt, dat hij geen geestelijke vader van de in
zijn ambtsperiode opgerichte streekarchivariaten is geweest. Inderdaad is Smit de
verwekker geweest van het oudste op de wet gemeenschappelijke regelingen geba
seerd archivariaat, te weten in de kring Oosterhout. Maar van de latere streekarchi
variaten in Noord-Brabant is Bernsen wel degelijk niet alleen verwekker, maar ook
vroedmeester bij de geboorte geweest:
a) Streekarchivariaat in de kring Oosterhout; in werking getreden 1 oktober 1955:
b) Gemeenschappelijk archivariaat Nassau Brabant; in werking getreden 1 januari
1956;
c) Streekarchivariaat de Markkant; in werking getreden 1 augustus 1956;
d) Streekarchivariaat Brabants Westhoek; in werking getreden 1 maart 1957;
e) Streekarchivariaat Peelland; in werking getreden 1 oktober 1957;
f) Streekarchivariaat Land van Cuijk; in werking getreden 1 juli 1959;
g) Streekarchivariaat Noord-Kempenland; in werking getreden 1 april 1961;
h) Streekarchivariaat Land van Ravenstein en Graafschap Megen; in werking ge
treden 1 november 1961;
i) Streekarchivariaat in het kwartier van Oisterwijk; in werking getreden 1 april
1963.
De conceptie Smit-Bernsen is de juiste gebleken. Een streekarchivariaat in Twenthe,
dat die conceptie negeerde, is dan ook ter ziele gegaan, ofschoon er ook andere oor
zaken zijn geweest.
Groot waren ook Bernsen's verdiensten in het kader van de jaarlijkse Laurentiusdag-
vieringen van de Noordbrabantse archivarissen en van de jaarlijkse congressen van
de archivarissen, die werkzaam zijn op het grondgebied van het voormalige hertog
dom Brabant en enkele aangrenzende gebieden.
Met verlangen keken we altijd uit naar zijn vlotte en zeer geestige tafelredes.
De laatste jaren stagneerde de ontwikkeling in het streekarchiefwezen in Noord-Bra-
[2]
[3]