de orde is gekomen, hebben wij daartoe met de U.D.C. als uitgangspunt, een ont werp gemaakt voor een eigen decimaal systeem. Het is inderhaast opgesteld, waarbij ook weer de U.D.C. gevolgd is, en nog provisorisch van opzet. Zeker is er, wat be treft nummering en bijeenplaatsen van samenhangende onderwerpen, wel het een en ander aan te verbeteren, maar dit vereist tijd en studie. Toch is te zien, dat een eigen decimaal systeem verschillende voordelen heeft. Het is eenvoudiger, overzichtelijker, gemakkelijker te onthouden, zowel verticaal als horizontaal meer expansief, tevens volkomen aangepast aan de behoeften van de eigen verzameling. Bovendien kan al wat bij elkaar hoort of met elkaar samenhangt, zoveel mogelijk bij elkaar worden gebracht, waardoor een logischer opbouw wordt verkregen. Ook heeft men dan de vrijheid eigen rubrieken te maken, dus rubrieken die in de U.D.C. niet voorkomen. Maar, zullen sommigen zeggen, het eigen systeem mag eenvoudiger en doelmatiger zijn, het blijft een decimale classificatie, die voor een buitenstaander niet, of althans moeilijk toegankelijk is. Wat de U.D.C. betreft is er wel een alfabetisch register, dat overeenkomstig de ge zichtspunten naar tal van nummers verwijst, maar soms zijn er dit wel acht of tien, en dat is voor een vlot zoeken nu niet direct bevorderlijk. Daarom is een trefwoor denindex gewenst. Een bepaald knipsel kan immers op verschillende plaatsen zijn opgeborgen. Ook kan het zijn, dat over een bepaald onderwerp onder meerdere nummers iets te vinden is, hetzij dat dit onderwerp in samenhang met een ander, belangrijker onderwerp be handeld is, hetzij dat het, gezien het behandelde facet, bij een andere rubriek beter op zijn plaats is. Als b.v. een openbaar gebouw moet worden afgebroken terwille van de stadssanering, dan zal men hierover het een en ander kunnen vinden bij het onderwerp 'stadssanering' en waarschijnlijk niet bij 'gebouwen'. De personalia van juffrouw Mieke Meuwissen zijn normaal te vinden onder nummer 929, personalia en genealogie, maar treedt zij op als het Zoete Lief dan valt zij onder 398.3 Zoete Lieve Gerritje van de rubriek Folklore. Voor d'n eersten boer den beste geldt het zelfde. Weliswaar komt men met verwijzingen een heel eind, maar een index werkt prakti scher en meer tijdbesparend. Als er dan toch een index moet komen, waarom dan niet de U.D.C. gehandhaafd? Dit zou voorzeker kunnen, want met de vereenvoudigde code is inderdaad goed te werken, al blijven er lacunes. Maar een aangepast eigen systeem heeft niet te ver smaden voordelen. Een oud spreekwoord zegt: 'Het betere is de vijand van het goede.' Wil men echter op het eigen systeem overgaan, dan moet men er niet lang meer mee wachten. Nü de code omwerken is nog te doen. Wacht men nog enige jaren, dan is het aantal knipsels inmiddels zodanig toegenomen, dat tegen de omwer king grote bezwaren zullen rijzen. De knoop is nog niet doorgehakt, en daarom houden wij ons voor goede adviezen aanbevolen. Anderzijds hoop ik, dat zij, die aan de opbouw van een documentatie nog moeten beginnen, van de hier besproken ervaringen enig profijt mogen hebben. H. J. H. Bossink [14] Dorpsarchief en documentatie Mijn bedoeling is een en ander mede te delen over documentatiewerkzaamheden in het streekarchivariaat Noord-Kempenland, dus in oude dorpsarchieven. Uiteraard spreek ik alleen uit mijn eigen beperkte ervaring. Dat wil niet zeggen, dat ik mijn oren en mijn ogen niet de kost geef. Van mijn collega's, die m.i. allemaal meer kennis en ervaring hebben, heb ik altijd graag willen leren om mijn werk productiever te kunnen maken. En als ik iets bereikt heb, dan heb ik dat ook niet aan mij zelf te dan ken. Vooropgesteld zij ,dat ik als mijn eerste en voornaamste taak beschouwde en beschouw de inventarisatie van de aan mij toevertrouwde archieven. Wat de docu mentatie betreft, treed ik alleen instruerend en begeleidend op. Toen ik vier jaar ge leden als streekarchivaris van Noord-Kempenland werd benoemd, heb ik het zeer normale voornemen gemaakt te gaan pionieren om na 15 jaar het bedje voor mijn opvolger gespreid te hebben. D.w.z. alle inventarissen moeten in 1979 gereed zijn met de nodige indices en een documentatie, waaruit historici, genealogen, sociogra- fen, toponymisten, heemkundigen en andere onderzoekers naar hartelust kunnen putten. De inventaris van Best is reeds onder mijn voorganger klaargekomen. Die van Veldhoven is thans persklaar (meer dan 5.000 nummers) en die van Oirschot is in wording. Maar ik wilde alleen over documentatie spreken. Tot nu toe heb ik de navolgende registers onder de loupe kunnen nemen: de oude resolutieboeken, ordonnanties, memorieboeken en jaarkeurboeken van de Vrijheid en Heerlijkheid Oirschot, de verpondingsregisters van Best, Oirschot en Veldhoven, de kerkerekeningen en momberrekeningen van Oirschot en Best, de armenrekeningen van Best, Oirschot en Veldhoven en alle registers uit de archieven der Nederlands Hervormde Gemeenten van Best, Oirschot en Veldhoven. Deze registers gaan over een periode van 250 tot 300 jaar. Van elke vergadering en resolutie, van elke ordonnantie en van elke inschrijving in de memorieboeken wordt de inhoud gecomprimeerd, maar wel volledig in modern Nederlands weergegeven. Het worden dus in chronologische orde genummerde be schrijvende lijsten, die na eindredactie in 6-voud worden uitgetypt en tot een boek deel in eigen binderij worden gebonden, dus een soort regestenlijst. Op deze chrono logisch geordende en genummerde resumés worden diverse alfabetische klappers vervaardigd, die naar de betreffende nummers van de inhoudslijsten verwijzen, nl. personenklappers, onderwerpsklappers, beroepenklappers en plaatsnamenklappers. Daarnaast worden ook geficheerd de oude verpondingsboeken. En deze registers vind ik persoonlijk hoogst belangrijk. Uit de verpondingsboeken wordt elk onroerend goed uitgeschreven (dus boerderijen, landerijen, huizen, wegen en rivieren) en wel met de naam van de eigenaar, gebruiker of pachter, jaartal, over dracht van of naar, koper of verkoper en schenker, naam van het perceel, grootte van het perceel, ligging in groter verband, aanslag, boekdeel en folio. Voor Oirschot en Best met 8 oude hertgangen zijn 40 grote folianten te bewerken, voor Veldhoven 15. De duizenden fiches zijn gedeeltelijk reeds gesystematiseerd, in 6-voud uitgetypt en tot boekdelen gebonden. De gegevens zijn in 8 kolommen ondergebracht. Voor de studie der menselijke samenleving en de sociaal-economische beschrijving van be- [15]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 14