zij groeit snel. Zij staat geplaatst in een werkruimte, waar geen halve vierkante meter
voor uitbreiding meer beschikbaar is. In de andere vertrekken is er al evenmin
ruimte. Ook het depot is te klein. Er is trouwens al sinds jaren, vanwege plaatsge
brek, een hulpdepot elders in de stad in gebruik, op een kwartier afstand, en het ziet
er niet naar uit, dat het in 1955 toegezegde nieuwe archiefgebouw de eerste jaren aan
zijn verwezenlijking toe is.
Over de huisvesting wil ik het nu evenwel niet hebben, maar over een ander pro
bleem, een probleem dat wellicht ook bij andere archieven speelt, te weten: het sy
steem van opberging.
Maar laat ik eerst even wat zeggen over de documentatie zelf.
De tijd, dat de gemeentearchieven zich uitsluitend beperkten tot het ter inzage geven
van archivalia (over andere taken als inventarisatie, geschiedschrijving, enz.
spreek ik nu niet) zal voor de meeste van deze archieven wel voorbij zijn. Niet
alleen wil het hedendaagse publiek van alles weten, vaak telefonisch, over b.v. de
herkomst van namen van huizen en straten, over stadsmuren en -poorten, over mo
lens en bruggen, over rivieren en plassen, over structuur- en bestemmingsplannen en
tal van andere onderwerpen, ook het gemeentebestuur en verschillende gemeentelijke
diensten doen steeds meer een beroep op het archief ter verkrijging van gegevens
voor allerlei kwesties, die in de gemeenteraad behandeld worden, voor het aandragen
van geschiedkundig, statistisch en ander materiaal. Kortom, men doet herhaaldelijk
een beroep op het archief als informatiebron. Het is dan uitermate prettig en, ik mag
wel zeggen noodzakelijk over een welvoorziene bibliotheek te beschikken. Niet min
der noodzakelijk is een goede documentatie waaronder voornamelijk is te verstaan:
de verzameling artikelen en berichten uit kranten en tijdschriften, brochures, pam
fletten, aantekeningen, rapporten, studies, enz., die het archief in staat stellen up-to-
date te zijn.
De overgrote meerderheid van deze documentatie bestaat uit knipsels. Wij maken
daarom gemakshalve onderscheid tussen de knipselafdeling, die voornamelijk knip
sels uit kranten en tijdschriften, brochuurtjes en pamfletten bevat, en de documenta-
tieafdeling, die bestaat uit aantekeningen, aan anderen verstrekte gegevens die niet
tot de correspondentie behoren, fotocopieën, rapporten, studies, e.d.
Wat wordt er zo al uitgeknipt of bewaard?
Alles wat, direct of indirect, met Den Bosch te maken heeft op geschiedkundig, soci
aal, maatschappelijk, economisch, stedebouwkundig, bestuurlijk, rechterlijk, cultu
reel, godsdienstig, genealogisch en ander gebied, ook datgene wat als vergelijkings
materiaal kan dienen (b.v. de sanering van oude binnensteden elders), of waarover
redelijkerwijze vragen te verwachten zijn. Voorts al wat voor het archief zelf wetens-
waard is. Zo wordt deze documentatieverzameling niet alleen voor bezoekers, maar
ook voor het archiefpersoneel zelf tot een veel geraadpleegde bron.
Het is vooral de plaatselijke krant, die ons het knipselmateriaal levert. Er zijn ar
chieven, waar alles wat in zo'n dagblad aan plaatselijk nieuws van belang is, in een
klapper wordt vastgelegd, zodat men kan zien, in welk jaar en in welk blad iets over
een bepaald onderwerp is gepubliceerd. Moet men dan gegevens hebben b.v. over
een vereniging, die haar honderdjarig bestaan viert, dan weet men waar alles te vin-
10]
den is. Het vergt dan meestal toch nog wel enig zoeken in de klapper zelf vóór men
alles bij elkaar heeft, maar het is welhaast slavenwerk als men een aantal van derge
lijke kranten, die doorgaans nog in een ander vertrek of op zolder zijn opgeborgen
en in zware delen gebonden, aan de bezoekers ter inzage moet geven.
Bij een knipselverzameling ligt dit echter heel anders.
Alle onderwerpen zijn apart geborgen, maar zó dat men alles over een bepaald
onderwerp in één of meer mappen bij elkaar vindt, mappen die a la minute te voor
schijn kunnen worden gehaald en die al het belangrijke bevatten wat er over is ge
publiceerd of bijeengebracht. De documentatie wordt dan ook dagelijks geraad
pleegd en beantwoordt volkomen aan haar doel. Zij heeft bovendien het voordeel
dat men artikelen uit andere kranten of uit tijdschriften, hoe oud ook, zonder moeite
bij het betreffende onderwerp kan invoegen.
Het bijhouden van de knipselverzameling vergt evenwel vrij veel tijd. Uiteraard
moeten eerst de artikelen worden gelezen en aangestreept. Dan moeten zij worden
uitgeknipt, opgeplakt op uniform papier, volgens onderwerp in de mappen geborgen,
en moeten de opschriften getikt worden voor de strookjes en tabkaarten, die respec
tievelijk de inhoud van de mappen en de onderwerpen aangeven.
Hét grote probleem is echter het systeem van opberging, de sleutel om alles zonder
veel moeite terug te kunnen vinden. Hiervoor maken wij gebruik van de U.D.C., de
Universele Decimale Classificatie, naar ik aanneem, bij de meesten uwer niet onbe
kend. Zij wordt beschouwd als het best uitgewerkt systeem, en is ook het meest in
gebruik voor bibliografische doeleinden. De grondslagen waarop zij berust zijn deze
drie:
/e Zij is een classificatie in de strikte zin van het woord en geeft een groepering
van soortgelijke begrippen naar gezichtspunten. Om van dit laatste een voorbeeld te
geven: de St. Jan te 's-Hertogenbosch kan men zien als een gebouw, als een monu
ment, als een parochie, en als zodanig krijgt zij in de code telkens een andere plaats,
respectievelijk 726.5; 351.853 en 262.
De 2e grondslag is, dat deze classificatie universeel is en elk gebied van menselijk
denken kan bestrijken.
De 3e grondslag wordt gevormd door het feit dat de notatie decimaal is. De hele
wetenschap is bij dit systeem verdeeld in tien klassen. Elk van deze klassen is op
nieuw in onderklassen verdeeld door achtervoeging van cijfers.
Onze documentatie is opgezet in de jaren 1954/55, waarbij de regels van de U.D.C.
serieus werden toegepast, misschien té serieus. Toen ik tien jaar geleden bij het Bos
sche stadsarchief werd aangesteld en in de geheimen van de documentatieverzame
ling werd ingewijd, vond ik het werken met die samengestelde decimale getallen niet
eenvoudig. Naast simpele aanduidingen als: 262 parochies, 711.4 stadssanering.
929.212 genealogie, waren er ook combinaties als:
061.1:351.853(492.934) Stichting 's-Hertogenbossche Monumentenzorg, 061.2
(492.93)-06(930) Historische Sectie van het Prov. Genootschap, 949.293.4:949.31:
949.32 Bossche geschiedenis met betrekking tot de andere Brabantse hoofdsteden.
Het samenstellen van zulke gecombineerde getallen was uiteraard een tijdrovende
bezigheid. In het begin was dit nog wel te doen. In 1959 was n.l. één kast voor de
[11]