pers nu eenmaal onmogelijk zijn, een bewering die geen enkele archivaris zal tegen spreken. Dr. Pirenne uitte zijn bewondering voor het werk van de heer Klaasen en stelde met nadruk vast, dat de indiceringsarbeid een essentieel deel uitmaakt van de werkzaamheden van de archiefdienst. Pater Gerlach wilde weten of in België ook een dergelijke mogelijkheid bestaat om met werkloze hoofdarbeiders indicering van belangrijke archief fondsen te ondernemen. Dr. Bousse wijdde hieraan een gedetail leerd antwoord, waaruit duidelijk naar voren kwam dat een instituut als de Neder landse G.S.W.-regeling in België niet bestaat. Hij moest verder toegeven dat dan ook bijvoorbeeld in Antwerpen veel materiaal niet is geïndiceerd. Overigens vertelde hij met enige trots, dat er wel een aantal lezers zijn, die geheel op eigen initiatief en zon der vergoeding klappers maken. De enige dienst van de zijde van het archief, die daar tegenover staat, is dat gratis fotocopieën van de registers aan deze 'amateurs' ter beschikking worden gesteld. Na de koffiepauze hield de heer E. Vandewoude, licentiaat in de geschiedenis, assi stent bij het Algemeen Rijksarchief en archivaris aan het Koninklijk Paleis te Brus sel, zijn referaat over De archieven van de Belgische Koninklijke Paleizen en hun belang voor de Belgische en Nederlandse geschiedenis. Spreker gaf eerst een samenvatting over de totstandkoming van deze archieven en de organisatie van het beheer ervan, waarvoor pas weinige jaren geleden, op insti gatie van dr. E. Sabbe, een regeling werd getroffen. Sindsdien is duidelijk gebleken dat dit wel nodig was en dat veel kostbaar archief, o.a. ten gevolge van de beide wereldoorlogen, verloren was gegaan. Over de betekenis van deze archieven voor de subtiele geschiedenis van de toenaderingspogingen in de verhouding tussen Neder land en België in de tweede helft van de negentiende eeuw volgde tenslotte een zon der meer magistraal betoog, waarvan de tekst eveneens in deze aflevering staat afge drukt. Helaas was er na deze voordracht helemaal geen tijd voor een gedachtenwis- seling. De zitting moest abrupt worden gesloten. Het stadsbestuur wachtte. Tijdens de ontvangst in het stadhuis van Herenthals sprak burgemeester senator D. H. van Doninck er zijn vreugde over uit zo'n grote groep archivarissen in zijn stad, één van de kernen in wat men tegenwoordig wel noemt het Benelux-middenge- bied, te mogen begroeten. Op geestige wijze gaf hij vervolgens het woord aan stads archivaris Goris om iets te vertellen over de geschiedenis van Herenthals. Uit diens korte betoog bleek, dat het stadje zijn grootste bloeiperiode heeft gehad in de tweede helft van de veertiende eeuw, dankzij de lakennijverheid. Merkwaardig is in dit verband dat het stadhuis oorspronkelijk (begin 15e eeuw) ge bouwd is als lakenhal en eerst later zijn huidige functie kreeg. Andere indrukwek kende overblijfselen uit deze glorietijd zijn de twee veertiende-eeuwse stadspoorten en de vijftiende-eeuwse St. Waldetrudiskerk. In de zestiende eeuw bracht de linnen nijverheid Herenthals nog een relatieve opbloei, maar evenals in het latere Noord- Brabant betekende ook hier de Tachtigjarige oorlog een enorme achteruitgang, die zou voortduren tot lang na de Franse Revolutie. Herenthals werd een onbeduidend lokaal marktcentrum. Na uiteraard even te hebben stilgestaan bij de rol van Heren thals in de Boerenkrijg (1798) en het daaraan gewijde monument, besloot spreker [8] met een kort woord over de industrialisatie van de Zuiderkempen, waarin Heren thals het economisch en cultureel verzorgingscentrum kan worden. Nadat burgemeester Van Doninck hem voor deze uiteenzetting had bedankt, sprak drs. C. Th. Lohmann, de voorzitter van de kring van Noordbrabantse archivarissen. Deze bedankte het stadsbestuur van Herenthals en het ministerie van Cultuur voor de subsidies en het eerste ook voor de bijzonder gastvrije ontvangst. Hij memoreerde dat het Herenthalse stadhuis wel heel sterk doet denken aan de bloeitijd van het her togdom Brabant en sprak verder de hoop uit dat Herenthals inderdaad een nieuwe periode van voorspoed tegemoet mag gaan in het kader van de ontwikkeling van de Zuiderkempen. Dr. C. Wyffels prees het stadsbestuur, dat, ondanks de geringe groot te van de gemeente, toch een eigen archivaris had benoemd en kwam nog even terug op de door twee Herenthalse amateurs verzorgde diavoorstelling van de vorige avond, waarvan hij getuigde diep onder de indruk te zijn. Na deze vorstelijke, maar tegelijk bijzonder gemoedelijke receptie, tijdens welke een door allen ondertekende hartelijke groet werd gezonden aan mr. Bernsen, vertrok het hele gezelschap per autobus naar de Snepkenshoeve. Bij het diner werd het woord gevoerd door de heren dr. L. P. L. Pirenne, die de geestige tafelspeech van mr. Bernsen miste, en door mr. A. L. G. M. van Agt, de dit jaar benoemde gemeen tearchivaris van Eindhoven. Collega E. J. Th. A. M. van Emstede zorgde voor een verrassing door de collega's uit te nodigen het volgend jaar voor de 12e Brabantse archivarissendag naar Peelland te komen. Na het diner kostte het enige moeite het gezelschap weer in de autobus te doen plaatsnemen voor de geplande excursie. Omdat het goed weer was besloot de heer Goris naar de Toeristentoren in de Bosbergen te rijden. Na een stevige klim kon men vanaf deze toren genieten van een prachtig uitzicht over het Kempische landschap. De middag werd besloten met een bezoek aan de norbertijnenabdij van Postel en zijn rijke bibliotheek, waarin ieder wel iets van zijn gading vond om eens nader te bekijken. De gastheer was hier pater W. Rijk, de archivaris van de abdij. De dag werd afgerond met een uitstekende Kempische koffietafel in het gasthof van de abdij. Dr. Bousse nam hierbij nog eenmaal het woord, in de eerste plaats om drs. J. Goris, de gastheer en organisator van deze dag, veel lof toe te zwaaien en daar naast nogmaals de gemeentebesturen van Herenthals en Kasterlee en het ministerie van Cultuur te bedanken. Verder deelde hij mee, dat voor de organisatie van de toe komstige Brabantse archivarissendagen in België thans een commissie is samenge steld, waardoor de garantie is gegeven, dat het nog lange tijd zal blijven gelukken deze traditie voort te zetten. J. M. F. IJsseling De historische documentatie op het Bossche stadsarchief en haar problemen Het grootste probleem, waarmee het Bossche archief ook ten aanzien van de uit bouw van de documentatieverzameling te maken heeft is dat van de ruimte. De do cumentatie is namelijk opgeborgen in stalen vier-ladige (correspondentie)kasten en [9]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 11