De algemene rijksarchivaris heeft aan het bestuur een schets van deze algemene
richtlijnen voorgelegd om zo de discussie over het vernietigingsvraagstuk in ver
enigingsverband uit te lokken. Het bestuur achtte het de aangewezen weg enige
leden uit de diverse geledingen van ons corps uit te nodigen zitting te nemen in
een commissie met als opdracht de schets te bestuderen en praeadvies uit te bren
gen. Vanzelfsprekend zullen ook alle leden spoedig in staat gesteld worden hun
gedachten over deze materie te laten gaan en naar voren te brengen. Wij verwach
ten, dat via deze weg de Vereniging van Archivarissen een waardevolle bijdrage
zal kunnen leveren aan de totstandkoming der richtlijnen.
Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Bedrijfsarchivarissen heeft het
bestuur van onze Vereniging verzocht om overleg inzake de problematiek rond de
uniforme wettelijke bewaartermijn van 10 jaar en rond de bewijswaarde van de
microfilm. De heren mr. J. H. van den Hoek Ostende en H. W. van Veldhuizen
hebben zich op ons verzoek bereid verklaard het bestuur te vertegenwoordigen en
met het bestuur van de bedoelde vereniging van bedrijfsarchivarissen en eventueel
met de besturen van enige andere verenigingen de beide onderwerpen door te
spreken.
Van 23 tot 27 september a.s. zal te Boekarest de Xle Table Ronde des Archives
worden gehouden met als thema's: 'Les archives des Collectivité's locales' en
'Restauration des documents d'archives'. Namens de Vereniging hoop ik aan deze
conferentie deel te nemen, terwijl de rijksarchivaris in Zeeland, dr. P. Scherft, de
rijksarchiefdienst zal vertegenwoordigen.
Wat het tweede thema ('Restauration des documents d'archives') betreft valt nu
reeds te concluderen, dat wij Nederlanders ons niet op de borst behoeven te slaan.
In het algemeen lijkt onze technische outillage niet in overeenstemming te zijn met
het technische kunnen. De redenering 'dat het onze tijd wel zal uitduren' mag be
slist geen uitvlucht meer zijn om ons te keren tegen de voortschrijding der tech
niek binnen de archiefgebouwen. Wij allen zullen steeds meer te maken krijgen,
of we het willen of niet, met technische apparatuur. In dit verband moeten wij
ons ook realiseren dat het gebruik en de mogelijkheden van computers met de dag
toenemen. Op deze ontwikkeling zullen wij ons als archivarissen in de nabije toe
komst gezamenlijk moeten bezinnen.
Werd op 23 december 1968 door minister Klompé de Archiefraad geïnstalleerd,
op 27 mei 1969 volgde de installatie van het Curatorium van de Rijksarchief -
school. Op 1 september jl. zijn de eerste lessen van de nieuwe cursus gegeven,
tijdelijk in het gebouw van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk te Rijswijk bij gebrek aan localiteiten in het Algemene Rijksarchief. De
lessen worden nu niet meer op zaterdag gegeven. Het aantal cursisten voor de
opleiding tot hogere archiefambtenaren bedraagt ca. 15, voor de opleiding tot
middelbare archiefambtenaren ca. 25, getallen om niet meer moedeloos onder te
worden.
Verheugend was de instelling in het afgelopen voorjaar van een werkgroep, die
belast is met het opstellen van een program van eisen voor een nieuw te bouwen
Algemeen Rijksarchief.
[60]
Wij hopen dat de plannen spoedig van de grond en de steigers op de grond zullen
komen. Van de onaanvaardbaarheid der bestaande situatie is men gelukkig thans
wel algemeen doordrongen. Overigens valt in het hele land te constateren dat de
decennia, waarin geen cent gespendeerd kon worden aan archiefbouw, voorbij
zijn. Laat dit tot troost strekken van hen, die ook nu nog gedoemd zijn geduldig
te wachten in povere omstandigheden.
Ik moge mijn inleidende opmerkingen besluiten met een gelukwens aan mejuf
frouw dr. I. H. van Eeghen, adjunct-archivaris van Amsterdam, die haar 25-jarig
jubileum heeft gevierd, en aan onze leden, die zich zo verdienstelijk gemaakt heb
ben, dat hun omstreeks 30 april een koninklijke onderscheiding ten deel is geval
len: mevrouw drs. M. M. Doornink-Hoogenraad, mejuffrouw J. A. H. Nijhoff en
de heer drs. E. J. Werkman.
Na deze toespraak van de voorzitter leest de secretaris de berichten van verhin
dering voor, waarna de notulen van de vergaderingen van 14 maart 1968 te Arn
hem en 14 juni 1968 te Nijmegen worden goedgekeurd, zoals deze zijn gepubli
ceerd in de jaargang 1968 van het Nederlands Archievenblad, Eerste en Tweede
aflevering, blz. 1 en volgende en blz. 5 en volgende.
De secretaris deelt verder mee, dat als lid zijn toegelaten mevrouw drs. C. M.
Ridderikhoff te Diemen en de heer C. H. J. Helders te Gouda.
Vervolgens wordt overgegaan tot de rondvraag.
Mr. Rinzema merkt op, dat het aantal afgestudeerde leerlingen van de Archief-
school zeer is toegenomen, maar dat deze toename niet blijkt uit het aantal
nieuwe leden van de vereniging.
De voorzitter is het met mr. Rinzema eens, dat er meer reklame voor het lidmaat
schap moet worden gemaakt. Tevens acht hij het noodzakelijk, dat er een nieuwe
klapper op het Archievenblad wordt samengesteld. De vorige, van de hand van
collega Sigal, dateert al van 1938. Hij vraagt of er leden zijn, die zich geroepen
voelen dit werk ter hand te nemen.
Dr. van Hoboken meent zich te herinneren, dat de klapper indertijd is samenge
steld door mejuffrouw Hoogenraad, thans mevrouw Doornink-Hoogenraad. Zij
zou eerst moeten worden geraadpleegd. Daar stemt de voorzitter mee in.1
Drs. Werkman vraagt of de provinciale inspekteurs onderling kontakt houden
over de uitvoering van de Archiefwet. Lang geleden zijn dergelijke kontakten er
wel geweest.
Drs. Vroom verklaart, dat hij enig kontakt heeft gehad met collegae-inspekteurs
en derden, maar dat had een zuiver incidenteel karakter.
De voorzitter merkt op, dat het bestuur kontakt tussen de inspekteurs wel nood
zakelijk acht, maar zij kan dat natuurlijk alleen maar suggereren, zoals is gebeurd
in de hun toegezonden brief over de ontwerpen voor de regelingen ex art. 23,
art. 25 tweede lid en art. 29 van de Archiefwet.
1 Zie het bericht met het dringende beroep om oude jaargangen van het Archieven
blad op blz. 63-64.
[61]