Mededelingen van het bestuur
Dr. J. A. Schimmel, Molukkenstraat 32, Nijmegen, wordt: Heyendaalseweg 68,
Nijmegen.
J. H. S. M. Veen, Adr. Mildersstraat 24b, Rotterdam-6, wordt: Palestrinalaan 795,
Zwolle.
P. M. Verhoofstad, Jansstraat 77, Haarlem, wordt: Dorpsstraat 63, Wervershoof
(N.H.).
J. M. Th. Verschueren, Wethouder van Wellaan 162, Helmond, wordt: Geeneindse
Kerkweg 37, Stiphout (Gem. Helmond).
Drs. B. Woelderink, Hobbemalaan 3, Krimpen a/d IJssel, wordt: Schoutstraat 11,
Krimpen a/d IJssel.
P. J. M. Wuisman, Oldenhoff 33, Abcoude, wordt: Durendaaldreef 14, Oister-
wijk (N.B.).
Aanvulling op de Staat van het Archiefwezen
De Gorinchemse archieven zijn van het stadhuis overgebracht naar de nieuwe Ge
meentelijke Archiefbewaarplaats, Molenstraat 17 te Gorinchem, telefoon 01830
4585. Gemeentearchivaris is sedert 1 januari 1969 de heer A. J. Busch.
Kennisgeving
Het Gemeentearchief van Haarlem zal van 20 september 1969 tot en met 9 mei
1970 op zaterdagen voor het publiek geopend zijn van 913 uur.
Oproep betreffende oude afleveringen van het Archievenblad
Het Genealogiese Genootskap van Suid-Afrika, postbus 4839, Kaapstad, zou
gaarne in het bezit komen van de jaargangen 150 van het Nederlands Archieven
blad. Ook mist het van de jaargangen 53 nrs. 1 en 3; 54 nrs. 1 en 2; 56 nr. 1;
57 nr. 3; 59 nr. 3; 61 nrs. 1 en 2; 67 nrs. 1 en 2 en 69 nrs. 2 en 3.
Degenen die in een of meer van deze leemten zouden kunnen voorzien wordt
verzocht zich met opgave van de verlangde prijs te wenden tot het bovengenoem
de adres.
Ingezonden
Drs. F. A. Westhoff biedt aan ter overname:
1 Duparc-Hinrichs, Archiefwet, uitg. Samsom, De archiefwet 1962 met bijlagen,
7,50 met nog te verschijnen aanvullingen.
2 A. von Brandt: Werkzeug des Historikers, Urban Bucher, W. Kohlhammer
Verlag, 2. Auflage, 2,75.
3 Gosses-Post: Handboek tot de staatkundige geschiedenis der Nederlanden, Mar-
tinus Nijhoff 1959 's-Gravenhage, 7,50.
Alle drie studiewerken als nieuw, te bevragen: Ooievaarshof 33, Kollum, tel. 501.
[56]
Verslag van de ledenvergadering, gehouden op 10 september 1969 in het
restaurant Kobus aan de Poort te Amersfoort
Aanwezig 57 leden.
Om 10.30 opent de voorzitter de vergadering met een woord van welkom aan de
aanwezigen. Hij zet uiteen, dat de datum van vergadering vandaag verband houdt
met de late datum, waarop de wintervergadering is gehouden, 26 maart. Een ver
gadering in juni daaraanvolgende zou wat te vlug geweest zijn. Ook de omstandig
heid, dat velen tegenwoordig in juni vakantie nemen heeft bij de keuze van de
maand september een rol gespeeld.
Dat Amersfoort ditmaal als vergaderplaats is gekozen is zinvol, omdat het Ar-
chiefbesluit 1968 deze stad heeft ingelijfd bij die gemeenten, waarin een hoger
archiefambtenaar tot archivaris dient te worden benoemd. In de persoon van dr.
Hovy beschikt zij reeds enige jaren over een kundige archivaris, die aan deze
nieuwe eis voldoet en wiens knappe dissertatie over de propositie tot een gelimi
teerd porto-franco in 1751 het tastbaar bewijs is van het feit, dat de ereplicht van
de archivaris, in par. 83 van de Handleiding genoemd, door hem is verstaan.
Memorabel is het, aldus de voorzitter, dat 350 jaar geleden Amersfoorts grootste
zoon, Johan van Oldenbarnevelt te 's-Gravenhage is geëxecuteerd. Toch is het
niet zozeer dit sinister gebeuren, dat de keuze op Amersfoort als vergaderplaats
heeft doen vallen. Meer aanleiding gaf daartoe de omstandigheid, dat hier de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is gevestigd. In het alge
meen bestaat er voor de archaeologie reeds een grote belangstelling, maar het
spreekt vanzelf, dat de interesse van de archivarissen voor de vondsten der ar-
chaeologen die algemene belangstelling nog overtreft. Waar de kennis der archi
varissen ophoudt ten gevolge van het ontbreken van geschreven bronnen, kan de
archaeoloog doorspitten en met behulp van steenrestanten, strijdbijlen, scherven,
schedels of grondverkleuringen situaties uit een verder verleden rekonstrueren.
Omgekeerd doet de archaeoloog steeds weer een beroep op ons om hem uit de
door ons beheerde schriftelijke bronnen inlichtingen te verschaffen. Wij hebben
elkaar voortdurend nodig en zijn in vele gevallen op elkaar ingespeeld. Hoe de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek de gegevens verwerkt zal
de directeur, prof. dr. W. A. van Es, ons vanmorgen uit de doeken doen. Van
middag zullen wij het grote voorrecht hebben een kijkje te nemen achter de scher
men in het Instituut, de keuken van de Dienst waar de spijzen worden toebereid.
Ongetwijfeld zal dit alles kunnen resulteren in nog meer begrip en nog nauwere
samenwerking.
De voorzitter vervolgt aldus:
[57]