Het herstel van de abdij Mariënweerd kwam kort daarna wel ter sprake de Berner pastoor van Bokhoven Wilhelmus Quisthout kon zich twee jaar titulair abt van Mariënweerd noemen maar vond geen doorgang, zodat de nu over gedragen stukken 300 jaar bewaard bleven in het grote abdijarchief van Park. Het bestaan ervan was wel bekend, maar deskundig onderzoek bleef beperkt tot dat van de Heeswijkse abdijheer W. Hoevenaars, die in de negentiger jaren van de vorige eeuw Park langdurig bezocht en van 196 stukken uit het Mariënweerds archief de teksten uitgaf in de periodiek 'Archief van het aartsbisdom Utrecht', Jaargang XIX (1892) XXX (1905). In de afgelopen jaren heeft de archivaris van Park, Kanunnik Siard F. Maes het archief geïnventariseerd; voor zijn vlijtig en kundig werk zijn we hem erkentelijk. Aan de hand van deze geschreven inventaris geven we een indruk van de inhoud van het archief, dat de omvang heeft van ongeveer 2^ strekkende meter. 1 Correspondentie en kwitanties over de aankoop van het archief door abt Libert de Paepe, 1661-1663. 2 26 Oorkonden, 16de eeuw. 3 Drie 15de eeuwse registers met afschriften van oorkonden uit de 13de, 14de en 15de eeuw. 4 Pachtregisters, pachtcontracten, jaarrekeningen etc. 16de en 17de eeuw, 175 stukken. 5 16de en 17de eeuwse akten en brieven, 500-tal. 6 Dossier betreffende het proces contra Peter Adriaenszn van Wijckersloot, 1594-1614. Uit archivistiek oogpunt gezien is het ergens verwonderlijk, dat de archivalia van een Gelderse abdij nu berusten in het archiefdepot van de thans Brabantse Abdij van Berne, maar het Mariënweerds archief is toch beter op zijn plaats bij de Nederlandse dochter dan bij het buitenlandse zusje en weet zich er in het deftig gezelschap van de middeleeuwse charterarchieven van twee Norbertinessenkloos- ters, namelijk Zennewijnen in de Betuwe en Maria Magdalena te Nijmegen, beide voortgekomen uit Mariënweerd. H. van Ba vel [92] Boekbespreking Arnhem september 1944, uitgave van het gemeentearchief van Arnhem 1969 Ter gelegenheid van de vijf en twintigste herdenking van de slag bij Arnhem ver scheen dit boek, waarvan drs. P. R. A. van Iddekinge de tekst en samenstelling verzorgde. Op de rechterpagina staat de Nederlandse tekst, op de linkerpagina de Engelse vertaling door H. G. Koets en drs. M. Roselaar. Het illustratiemate riaal is behalve uit de verzamelingen van het Arnhemse gemeentearchief afkom stig uit het Bundesarchiv te Koblenz, het Imperial War Museum te Londen en een negental Nederlandse collecties. Na en naast de boeken van Bauer, Hibbert, Sosabowski en Urquhart, die in de literatuuropgave vermeld zijn, is er nu dit ver haal, dat zonder opsmuk of valse romantiek de feiten en de fotobeelden geeft. Een herinnering aan wat in Arnhem, Oosterbeek, Wolfheze en Driel in de herfst van 1944 is gebeurd, die zeker anders bekeken zal worden door wie dat alles zelf hebben meegemaakt dan door een later geslacht, dat er meer objectief tegenover kan staan. In zijn soberheid en door de heldere samenhang van tekst en foto's zal dit boek echter door beide groepen gelijkelijk met intense aandacht worden gelezen en bekeken. Twee kleine opmerkingen mogen blijk geven van de diepe belangstelling van de recensent. Zo had hij graag in de colofoon de naam aangetroffen van de burge meester, die het voorwoord schreef. Later zal niet iedereen de handtekening van drs. J. A. F. Roeien kunnen ontcijferen. Verder heeft hij er alle begrip voor, dat de verantwoording van de geciteerde passages kort gehouden moet worden, maar had hij bij de moeilijk te vinden, geheel buiten het kader van diens beschouwin gen vallende opmerkingen van jhr. mr. B. C. de Jonge toch wel graag de blad zijden 328 en 338 uit de Herinneringen vermeld gezien. Door deze uitgave heeft het gemeentearchief van Arnhem een belangrijke bijdrage tot de herdenking in september 1969 geleverd, die, zo er al een einde gekomen zij aan de officiële jaarlijkse plechtigheden, iedereen, die daartoe behoefte gevoelt, in staat stelt te allen tijde wanneer hij dit boek ter hand neemt te herdenken en te overdenken. Dat het het archief is, dat in staat was dit boek te verzorgen, is bijzonder verheugend en de vermelding daarvan op het titelblad zal er zeker toe medewerken bij het grotere publiek meer waardering dan tot nu toe vaak het ge val is te wekken voor de archivarissen en hun medewerkers. J. H. van den Hoek Ostende [93]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1969 | | pagina 19