De uitbreiding van het gebouw van de Gemeentelijke Archiefdienst van Leiden Het gebouw, waarin de Gemeentelijke Archiefdienst van Leiden is gevestigd, da teert van 1893. Het ontwerp is van ir. D. E. C. Knuttel, toenmalig directeur der Gemeentewerken; de aannemers waren A. Verhoog jr. en J. Boom. Het is gevestigd aan de Boisotkade 2a. Voorheen bevonden de archieven zich op de zolders van het Stadhuis aan de Bree- straat, waarvan de brandbaarheid in 1929 overtuigend is bewezen. Reeds in 1900 werd een gedeelte (370 m2) van de tuin behorend bij pand Vliet 43, grenzend aan de achterzijde van Boisotkade 2a, door de eigenaar-bewoner Johs. Verhoog jr. aan de gemeente aangeboden. De gemeente ging op dit aanbod niet in. Uit een schrij ven dd. 22 augustus 1900 van Johs. Verhoog jr. aan de toenmalige gemeente-archi varis mr. Ch. M. Dozy blijkt, dat de laatste aan de eigenaar had doen verzoeken de grond nogmaals aan het gemeentebestuur aan te bieden. Persoonlijk ontving hij een weigering met de mededeling, dat Verhoog het plan had deze grond te bebou wen. Uit een schrijven van 17 mei 1911 van de waarnemend archivaris W. J. J. C. Bijleveld aan Burgemeester en Wethouders blijkt, dat Verhoog de bedoeling had in de tuin een bijzondere bewaarschool te bouwen nadat een paar huizen aan de Bakkersteeg zouden zijn gesloopt. De heer Bijleveld stelt voor enige belendende percelen en de tuin aan te kopen om 'bouw- en brandgevaar' te voorkomen en om de uitbreiding van het archiefgebouw, die niet lang kan uitblijven, mogelijk te ma ken. Zeven jaar later (11 april 1918) besloot de Gemeenteraad de percelen ka dastraal sectie F, nrs. 1025 en 1026 van J. Verhoog jr. aan te kopen voor een be drag van 15.000,De aankoop betrof het pand Vliet 43 met tuin tezamen groot 782 m2. In 1919 komt de wenselijkheid naar voren de rechterlijke en notariële archieven in bruikleen van het Rijk over te nemen. Ook nu doet zich weer de dringende nood zaak voelen tot uitbreiding te komen. In 1929 worden daartoe meer definitieve plannen bij de Commissie voor het Oud-archief ingediend en sedertdien wordt regel matig bij het indienen van de gegevens voor de jaarlijkse begroting op uitbreiding van het archiefgebouw aangedrongen. In 1939 wordt op verzoek van de gemeente archivaris een lokaliteit in het nieuwe raadhuis afgestaan met een vloeroppervlakte van 140 m2 om hierin een 140 strekkende meter archieven op te slaan. Deze noodmaatregel kon uiteraard geen uitkomst bieden in het ruimtegebrek, dat zich 'momenteel (1939) zo ernstig doet voelen, dat men bijkans wanhopig wordt'. De zaak komt weer aan de orde, wanneer wordt overwogen een gedeelte van het museum 'De Lakenhal', de Papevleugel, als gemeente-archief in te richten. Om verschillende redenen is deze suggestie verworpen. [256] In 1959 kwam er perspectief. In januari werd de directeur der Gemeentewerken opgedragen een uitgewerkt plan met kostenraming in te dienen voor de uitbreiding van het gemeente-archief en een conciërgewoning, overeenkomstig de in 1958 ge reedgekomen bouwkundige tekeningen. De uitbreiding werd in de in 1918 aange kochte tuin en naast het bestaande archief gebouw gesitueerd. Zij omvatte een ar chiefdepot van 5 verdiepingen met een grondoppervlakte van 180 m2 en een ten toonstellingsruimte aan de oostzijde van het archiefgebouw, waarboven drie werk vertrekken. In 1963/64 was aan de westzijde van het archiefgebouw een nieuwe conciërgewoning neergezet. De tijdsomstandigheden zaten echter niet mee. Het schaars beschikbare bouwvolume en de grote behoefte van Leiden aan woning ruimte stagneerden enige jaren de uitvoering van de bouwplannen. In april 1967 kwam de schriftelijke mededeling van de te verwachten rijksgoedkeuring voor de uitbreiding en onmiddellijk werd een begin van uitvoering gemaakt. Enkele wijzi gingen in de bouwkundige tekeningen bleken onvermijdelijk te zijn in verband met de aanzienlijke ontwikkeling op velerlei terrein, die de archiefdienst in de afge lopen jaren had doorgemaakt. De aanbesteding had plaats op 28 juni 1967. De expositieruimte heeft een oppervlakte van 10.30 x 7.40 m. Een moderne entrée geeft toegang tot een hal en ruime garderobe. Tussen hal en expositieruimte is een werkkamer geprojecteerd van 5 x 3 m. Boven de expositieruimte komen drie werkkamers van 5 x 7.50 m. Verbinding met deze vleugel wordt verkregen door een gedeelte van twee vertrekken, resp. gelijkvloers en op de eerste verdieping op te offeren. De bestaande archiefbewaarplaats zal geheel worden uitgebroken. De roostervloeren worden vervangen door beton en de houten archiefkasten zullen worden vervangen door stalen rekken. De indeling van de ruimte wordt gewijzigd door de studiezaal hierin onder te brengen. Deze heeft een afmeting van 12x7 m., waarbij nog een ruimte komt voor het bestuderen van prenten, waartoe speciale verlichting zal worden aangebracht. Bij de entrée tot de studiezaal een portiersloge met loket naar de vestibule. Door een bepaalde opstelling van het meubilair zal worden bereikt, dat de studiezaal in twee delen wordt gesplitst en door het klapperapparaat te concen treren in de eerste helft van het vertrek zal automatisch een scheiding worden ge bracht tussen het publiek, dat zich uitsluitend met genealogisch onderzoek bezig houdt, zich veelvuldig in het vertrek moet verplaatsen, en het publiek, dat minder ambulant is. De overblijvende ruimte van het oude depot wordt geheel opnieuw als zodanig in gericht. Uitsluitend in de depótruimten wordt een luchtverversingsinstallatie aange bracht. De depóts worden voorzien van dubbele ramen, waarvan de binnenramen beweegbaar zijn. De uitbreiding zal een depótruimte opleveren van 900 m2, een expositieruimte, vier werkvertrekken en royale utiliteitsvoorzieningen. Aan depótruimte wordt voor de studiezaal 200 m2 opgeofferd en een vertrek gelijkvloers aan garderoberuimte en verbindingsgang. Wanneer de uitbreiding zal zijn voltooid zal de Gemeentelijke Archiefdienst van Leiden beschikken over: 257]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1969 | | pagina 39