Vervolgens sprak de heer Gunnar Scheffer uit Stockholm over administratieve ze gels. In de middeleeuwen werd het zegel van de vorst gebruikt ter bekrachtiging van al zijn acten, ook van die, welke hij ex officio, als staatshoofd, uitvaardigde. Echter is van de exchequer te Londen een sigillum officii uit 1330 bekend. Pas in de XVde eeuw ziet men een eigen zegel van b.v. rechterlijke instanties en universitei ten. Daarna kwam dr. Clemens Stadler uit München aan het woord over hetzelfde onderwerp in de tegenwoordige tijd (Verwaltungssiegel). Het voeren van administra tieve zegels is thans overal, ook in de Oosteuropese landen, aan strenge voorschrif ten gebonden, zowel in de staatsadministratie als in die van de gemeenten. Prof. Roger Ellis sprak over de methode van rangschikken van fiches met zegelbe schrijvingen. De spreker stelde een systematische ordening in tien rubrieken voor; deze rubrieken (b.v. die der souvereine vorsten) kunnen elk chronologisch worden geordend. De heer Metman hield een voordracht over 'Les sceaux et la pédagogie: le réalisme moderé des graveurs gothiques', met prachtige lichtbeelden. Steeds meer blijkt, hoe getrouw de middeleeuwse graveurs bij het snijden van zegels zijn te werk gegaan. Kroon, scepter, mantel van een vorst, de helm van een ridder, zijn realistisch weer gegeven, zo ook de architectuur van kerken en ommuurde steden en de modellen van schepen. Mevrouw Leemans sluit zich hierbij aan met Nederlandse ervaringen (Romaanse St. Maartenskerk te Bolsward; Martinikerk te Groningen). Ook in Ne derland werpt de samenwerking tussen archeologie en sigillografie goede vruchten af. Voorts vertoonde de heer David Reid of Robertland een televisiefilm door hem met miss Anne Ross vervaardigd te Glasgow. Daarin was vooral het herstel van waszegels door middel van het inbrengen van verhitte spelden opmerkelijk; op deze wijze kan nieuwe was van opzettelijk enigszins afwijkende kleur in de gaten of langs de rand worden bevestigd. In een stencil 'The conservation of nonmetallic seals', uitgave Glasgow University Archives, zijn de op de film vertoonde methoden beschreven. Tot slot van deze tweede congresdag werd de deelnemers een voortreffelijk piano concert aangeboden van de Spaanse pianist loaquin Achucarro, die naast Bach en Schumann, werken van De Falla, Granados en Albeniz ten gehore bracht. De tweede voltallige werkvergadering, die de gehele donderdagochtend in beslag nam, had tot onderwerp 'Methodology of the history of archives'. Een ander punt van de vergadering was: 'Communication about saving and restoring damaged ar chives in Italy'. Als rapporteur trad prof. Sandri uit Rome op, die zich veront schuldigde dat zijn rapport niet klaar was. Hij was van oordeel dat er nog veel te weinig litteratuur bestond over archivistiek. Hij spotte enigszins met de bestaande handboeken die alle beginnen met inleidende hoofdstukken betreffende Grieken, Romeinen, Azteken etc. om aan te tonen dat het archief als instituut zeer oud is. Volgens spreker staat de archiefgeschiedenis in nauw verband met de geschiedenis van het schrift. Het is bekend dat het eerste schrift uit afbeeldingen bestond, waar door het mogelijk was het woord als tastbaar materiaal, als bewijs, te hanteren De archieven zijn ontstaan als bewaarplaatsen van deze bewijsstukken. Daarnaast hadden de archieven de functie van gedachtensteun, waarbij de ordening van de stukken een rol ging spelen. Dit laatste was ook van belang voor de 'studiosus'. Wanneer deze figuur ten tonele verschijnt, gaan de archieven afhangen van de be heerder, die zijn archieven al dan niet geheim houdt. Er ontstonden grote archieven die aan de souverein behoorden, die men niet mocht betreden. Het verschil tussen 'archivum privatum' en 'archivum publicum' wordt merkbaar. Nadat spreker nog uitweidt over de geschiedenis van het papier, dat een grote rol bij de archiefvorming heeft gespeeld, komen de panelisten aan het woord. Dr. R. H. Bautier, leraar aan de archiefschool te Parijs, stelt dat een algemene archiefgeschiedenis pas geschre ven kan worden nadat de geschiedenis van ieder archief in elk der verschillende landen geschreven zal zijn. Dr. G. Ember, directeur-generaal van de staatsarchie ven te Budapest, vestigt er de aandacht op dat slechts een klein gedeelte van het archiefmateriaal dat ontstaat, in een archiefdepot terecht komt. Ook het gedeelte dat de archiefbewaarplaats niet haalt, behoort bij de archiefgeschiedenis te worden betrokken, evenals de scheppers van de documenten en de beheerders ervan. Hierna zet mr. H. Hardenberg het Nederlandse standpunt in deze zaak uiteen. De vertegen woordigers van Engeland, Italië, West-Duitsland, Frankrijk, DDR en Spanje die daarna het woord voerden, brachten weinig nieuwe ideeën naar voren. De enige aanbeveling die uit deze zitting voortvloeide en die door de algemene vergadering werd aanvaard, was de wenselijkheid de methodologie van de archiefgeschiedenis te bevorderen. Over de kwestie van de restauratie van de Italiaanse archieven werd een rapport voorgelezen, waarop geen discussie volgde. Op dit punt was de zitting van de restau ratiecommissie die dinsdagmiddag had plaatsgevonden, veel interessanter. [225] [224]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1969 | | pagina 23