tijd van bepaalde soorten akten. Het nut van de mechanisatie ligt dus vooral in de snelheid, de juistheid en de soepelheid waarmee omvangrijk materiaal kan gebruikt worden van wel bepaalde standpunten uit voor bepaalde weloverwogen historische onderzoekingen. Ook voor de vernietigingsregels kan de mechanisatie een rol spelen. De vernietiging van bepaalde archieven, bijv. die der Belastingen wordt vaak aanvaard, omdat zo'n archief te massaal is om ooit bestudeerd te worden. De moderne techniek maakt door reproductie-fotografie niet alleen be waring in gecomprimeerde vorm mogelijk, maar biedt nu ook de mogelijkheid zo'n archief met kans op succes historischwetenschappelijk te benaderen. J. Gobeaux- Thonet schreef over problemen van automatisering in enige Ameri kaanse bibliotheken en H. de Jaeger behandelde kwesties rond de automatisering en de bibliotheek in het algemeen. Op geheel ander terrein bewoog zich E. Per- soons met zijn bijdrage over Handschriften uit Kloosters in de Nederlanden in Wenen. Van de kleinere bijdragen noemen we het In Memoriam Kanunnik Rafaël An- toon Tambuyser, archivaris van het Aartsbisdom Mechelen, door J. Verbeemen. Kanunnik Tambuyser woonde enige malen de archiefstudiedagen in 's-Graven- hage bij. J. H. v. d. HO Deel XLVI (1967) van het Poolse Archeion telt 286 bladzijden en heeft als bij lage een index op de van 1959 tot 1965 verschenen twaalf delen van Archeion. Zoals gewoonlijk nemen wij uit de samenvatting in het Engels enige punten over om een vluchtige indruk te verschaffen van hetgeen onze Poolse collega's op vakgebied bezig houdt. Irena Radtke behandelt de geschiedenis van de vroegere Oost-Pruisische provin cie 'Grenzmark Posen-Westpreussen' tussen de beide wereldoorlogen. Zij geeft daarbij een overzicht van het archief van de Regierung Schneidemühl in Pila. Enige landkaarten en reproducties van archiefstukken vullen haar betoog aan. Zofia Krufska en Maria Tarakanowska, beiden werkzaam aan de Nieuwe Ar chieven in Warschau, behandelen de daar toegepaste regelingen voor de vernie tiging van stukken. Stanislaw Nawrocki gaat in op een kwestie, die de niet-Poolse lezer van Archeion altijd dadelijk opvalt, nl. de vele archiefbescheiden in Poolse archieven, die een omschrijving hebben in het Duits of het Russisch, hetgeen te verklaren is uit de verdeling van Polen aan het einde van de 18e eeuw, waardoor van 1795 tot 1918 Poolse gebieden onder Russisch, Pruisisch en Oostenrijks bewind waren, een toestand die zich tussen 1939 en 1945 min of meer herhaalde. Na de tweede wereldoorlog heeft men zich afgevraagd of deze omschrijvingen in het Pools ver taald moesten worden. Besloten is de oorspronkelijke omschrijvingen te hand haven, doch er een Poolse vertaling tussen haakjes aan toe te voegen. Jozef Kazimierski schreef de geschiedenis van het Warschause gemeentearchief, dat in 1643 werd gesticht. Tot 1792 was er een decentralisatie met verschillende bewaarplaatsen in de oude en de nieuwere stad; van 1792 tot 1944 bestond er een centraal archief, dat door oorlogshandelingen in laatstgenoemd jaar vernietigd werd. Herstel en reconstructie duurden tot 1951, waarna het staatsarchief voor de stad en het district Warschau tot stand kwam. Hieronim Rybicki vertelt van de totstandkoming en de inhoud van het in 1961 gestichte archief van het Koszalin district. Maria Stankowa behandelt de dichter Sebastian Klonowicz (15481662) in het bijzonder wat zijn werkzaamheden als stadssecretaris van Lublin betreft. Twee voorbeelden van zijn handschrift zijn bij het artikel afgedrukt. Czeslawa Sadkowska geeft een overzicht van de handschriften, die door het Nationaal Museum in Warschau aan het Oudarchief aldaar werden overgedragen, daterende van de 14e tot en met de 20e eeuw. M. Kosman maakte een studie van de archieven van Litauen in de 14e en 15e eeuw en de plaats waar zij bewaard werden. W. Zysko behandelt de organisatie en de archieven van de politie in het district Lublin van 1918 tot 1939. B. Pelka leverde een bijdrage over de beurs te Lodz, het Poolse industriecentrum, van 1894 tot 1939. M. Wroblewski ten slotte vertelt van zijn bezoek aan de London collection of photographs, de Radio Times Hulton Picture Library. Uit de archiefkroniek noemen wij de geïllustreerde artikelen over het nieuwe ar chiefgebouw in Lublin en de aldaar gehouden tentoonstelling over de strijd voor sociale en nationale vrijheid en over de tentoonstellingen rond de herdenking van de constitutie van 3 mei 1792, die 175 jaar geleden tot stand kwam. Deel XLVI1 (1967) telt 298 bladzijden. Dank zij de samenvatting in het Engels kunnen we er het volgende uit mededelen. Van K. Kaczmarczyk, die op 6 april 1966 overleed, werd posthuum een artikel opgenomen over het ordenen van de archieven van conventen en kloosters. Op dat gebied was Kaczmarczyk de Poolse expert en van zijn hand verschenen een aantal inventarissen van dit soort archieven in druk. Uit zijn rijke ervaring ver telt hij over de geschiedenis van kloosterarchieven en geeft een drietal schema's voor hun ordening. K. Konarski registreerde archiefbescheiden, die als vervanging kunnen dienen voor in de oorlog verloren gegane archieven. Een voorbeeld van een dergelijke lijst op het gebied van schoolwezen en onderwijs is aan het artikel toegevoegd. M. Brzozowska-Jablonska van het Centrale Laboratorium voor de Conservering van Archiefstukken te Warschau behandelt de invloed van het lamineren op oude en nieuwe papiersoorten. Bij een daarnaar in alle Poolse archieven ingesteld onderzoek bleek, dat niet overal in voldoende mate wetenschappelijk werk door de archivarissen wordt verricht. Door een reorganisatie van de dienst meent men daarin verbetering te kunnen brengen. I. Janosz-Biskupowa schreef de geschiedenis van de archieven van het West- poolse Torun (Thorn), die belangrijk materiaal bevatten over de betrekkingen [241 [240]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1968 | | pagina 37