van de N.V. Philips gastheer van die middag, de archivarissen, dat zij vrijwel unaniem het probleem van de uitspraak van de benaming van het complex had den opgelost. Voortaan zou het dus Evóluon zijn en niet Evolüon of Evoluón. 1967 Tongerlo Op 8 en 9 september 1967 werd de negende Brabantse Archivarissendag gehou den te Tongerlo in de Belgische Zuiderkempen. Dankzij de gulle gastvrijheid van de oude norbertijner abdij en ondanks het feit dat (nog) geen subsidie van de regering was ontvangen werd het ook deze keer een bijzonder geslaagd samenzijn. De begroeting vond plaats op het gemeentehuis. Na een kort welkomstwoord van M. Koyen O.Praem., archivaris van de abdij en organisator van deze bijeen komst, werd door burgemeester J. van Kerckhoven in een bijzonder boeiend be toog het een en ander verteld over de moderne problemen van de Zuiderkempen en het in 1963 door de regering vastgestelde ontwikkelingsplan voor dit gebied. Uiteraard besteedde hij daarbij vooral aandacht aan zijn eigen gemeente, die in genoemd plan is bestemd als woongemeente. Dankwoorden werden gesproken door de algemene rijksarchivaris van België, Ds. E. Sabbe en door de voorzitter van de Noordbrabantse kring van archivarissen, Drs. C. Lohmann, welke laatste onder andere de gemoedelijkheid en de rust van deze omgeving bleek te waar deren. Op zaterdagmorgen hadden de deelnemers gelegenheid een kleine excursie te maken door de abdij en een bezoek te brengen aan het fraaie Da Vincimuseum, waarin de Tongerlose repliek van het beroemde Laatste Avondmaal is opgesteld. Daarna volgde de vergadering, die werd geleid door de stadsarchivaris van Ant werpen, Dr. J. van Roey. Er werden drie voordrachten gehouden. De eerste spreker, H. van Bavel O.Praem. archivaris van de abdij van Berne, besprak drie merkwaardige archiefstukken, die hij had aangetroffen in het archief van de middeleeuwse Heusdense cisterciënzer kloosters Mariënkroon en Mariëndonk, dat berust in het Rijksarchief te 's-Her- togenbosch. Allereerst een register, door hem voorlopig genoemd 'Boek van Vidi mus' dd. 1611, uitgegaan van de Bossche schepenen. Dit 'boek' is een vidimus van 249 akten, in één deel van papier in perkamenten band, met het gemeen schependomszegel der stad aan rood-groene koorden, door het deel getrokken. De spreker achtte de term cartularium op dit stuk niet van toepassing. Vervolgens een oorkonde dd. 1415, waarbij Jan Venedauwe aan het klooster Mariënkroon waarborg geeft aangaande de halve tiende te Babiloniënbroek, die hij aan het klooster verkocht heeft, maar waarin hij, nota bene halverwege de datering, de collatie van de prebenden der collegiale kerk te Heusden aan zich voorbehoudt. Aantekeningen op de rug waarschuwen voor deze verscholen reser ve. Men leest er: Ista littera non debeat presentari: deze brief niet laten zien Tenslotte werd het geval van een neo-origineel voorgelegd, dat door de schepenen van Den Bosch in 1489 werd vervaardigd, omdat het origineel dd. 1400 door de muizen was 'gecancelleerd'. Bij de vernieuwing werd gebruik gemaakt van de zegelstempels der vroegere schepenen. De nota-sub-plica over de heruitvaardi- [214] ging sluit falsificatie uit. Toch is hier sprake van een formeel falsum, omdat de vorm ondeugdelijk is. Vervolgens hield drs. H. B. M. Essink, streekarchivaris van het Land van Cuyk, een beschouwing over enige absolute rechten van de heren van Cuyk. Vooraf vertelde hij over zijn vondst, dat de Crabets, de bekende glazeniers van de Goudse St. Janskerk, afkomstig waren uit Cuyk. Als laatste spreker trad op de heer H. Delvaux van het Rijksarchief te Antwerpen. Deze gaf een helder overzicht van de geschiedenis van de kartuizers in de Ne derlanden, waarvan nog maar weinig bekend bleek. Na een inleiding over deze merkwaardige kluizenaars die in gemeenschap leven, vertelde spreker dat de orde haar grootste bloei en uitbreiding kende in de 14e en 15e eeuw. In de loop van deze twee eeuwen ontstonden niet minder dan tien kloosters in het huidige België en negen in Nederland. Op het eind van de 15e eeuw werden zij verenigd in één provincie. In de 16e eeuw begon de achteruitgang van de kartuizerorde in de Nederlanden. Vooral de hervorming veroorzaakte heel wat innerlijke moeilijk heden. Tijdens de troebelen in de tweede helft van genoemde eeuw werden bijna alle kloosters vernield. In het noorden gingen deze definitief verloren. In het zuiden kenden zij nog een nieuwe bloeitijd in het begin der 17e eeuw. Geleidelijk verminderde echter het aantal roepingen. Toen Jozef II de kartuizerorde in de zuidelijke Nederlanden afschafte, telden de meeste kloosters geen 12 monniken meer. In 1796 werden ook de twee nog overgebleven kloosters in het prinsbis dom Luik opgeheven. Sedertdien is de orde uit de Nederlanden verdwenen. Die drie causedieën werden gevolgd door interessante en vruchtbare discussies. Na een uitstekende maaltijd in het tegenover de abdij gelegen restaurant Torenhof, werd 's middags een excursie gemaakt naar Geel, waar het gezelschap werd ont vangen door het gemeentebestuur en vervolgens een bezoek bracht aan de St. Dymphnakerk. Tijdens het avondmaal in Torenhof werd medegedeeld, dat de tiende Brabantse Archivarissendag zal worden gehouden in Tilburg. J. M. F. IJsseling. [215]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1968 | | pagina 24