De Brabantse Arehivarissendagen
budgetaire aard niet al te veel gehinderd te worden in de uitvoering van mijn
plannen.
De dag van vandaag betekent een etappe: een nieuw gebouw geschikt voor alle
oude en nieuwe taken van de archiefdienst kon in de door de oorlog zo zwaar
getroffen hoofdstad van het aan historie zo rijke Gelre in gebruik worden ge
nomen. Ook deze laatste oorlog is niet ongemerkt aan het rijksarchief in Arnhem
voorbijgegaan. In de winter van 1944/1945 hebben mr. van Schilfgaarde en de
hoofdarchivist Keymel zich actief getoond en zij hebben het rijksarchief zo veel
mogelijk beveiligd toen Arnhem was geëvacueerd. In het Archievenblad van
1945/1946 is daarvan het relaas te vinden.
Met de oorlog waren de moeilijkheden ook voor de archieven niet voorbij. Nu
weten wij met elkaar wel, dat in de huidige samenleving dergelijke nieuwe ge
bouwen niet in een vloek en een zucht tot stand komen. Ir. Bolten, architect bij
de Rijksgebouwendienst, weet daar van mee te praten. Sinds 1950 heeft hij plan
na plan ontworpen, die steeds weer moesten worden gewijzigd, omdat zowel de
plaats als de omvang van het Rijksarchief gebouw zich steeds wijzigen maar
nu is het zover.
Met de noodzakelijke uitbreiding van de bemanning van dit Rijksarchief is in
middels een duidelijk begin gemaakt zoals insiders weten. Het is moeilijk te be
slissen wie men met dit nieuwe gebouw het meest moet gelukwensen: de Com
missaris der Koningin als representerende de inwoners van het gewest, dat van
deze aanwinst het eerste de vruchten gaat plukken, of de Rijksarchivaris in de
provincie Gelderland, die na meer dan twintig jaar noodwoning nu in deze ruimte
zijn werkplaats vindt. Het kan ook zijn, dat ik mij met mijn gelukwensen in de
eerste plaats moet richten tot allen, die het archiefwezen ter harte gaat, waar
onder ik mijzelf en dan niet alleen ambtshalve gaarne reken.
Met de wens dat dit nieuwe rijksarchiefgebouw mag bijdragen tot een betere
vervulling van de boeiende taak van 's Rijksarchiefdienst en dat U, Mijnheer de
Rijksarchivaris met Uw mensen er met plezier Uw dienende taak voor iedereen
in zult mogen vervullen, verklaar ik dit gebouw gaarne voor geopend.
[212]
1966 Eindhoven
De achtste contactdag van de archivarissen uit het oude hertogdom Brabant werd
in 1966 gehouden te Eindhoven op 30 september en 1 oktober 1966.
Op vrijdagavond vond de begroeting plaats in de hal van het Stedelijk Van Abbe-
Museum. Namens het gemeentebestuur heette de heer J. D. van der Harten,
Eindhovens wethouder van cultuur, de archivarissen welkom in deze stad. Nadat
woorden van dank waren gesproken o.a. aan het Ministerie van Cultuur, Re
creatie en Maatschappelijk Werk en de N.V. Philips hield de gemeentearchivaris
van Eindhoven een causerie over de geschiedenis van zijn stad. De avond werd
besloten met een bezichtiging van de tentoonstelling Kunst-Licht-Kunst, die in
het museum was ingericht bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Philips.
De voordrachten op zaterdagmorgen werden gehouden in een der zalen van het
Auditorium van de Technische Hogeschool. De vergadering werd gepresideerd
door dr. L. P. L. Pirenne, rijksarchivaris in Noord-Brabant. In zijn openingswoord
maakte deze o.a. bekend dat kanunnik R. Tambuyser, archivaris van het aarts
bisdom Mechelen, de dag ervoor was overleden.
De eerste inleider, dr. J. Baerten van het Algemeen Rijksarchief te Brussel be
handelde in een boeiende uiteenzetting de evolutie van het adellijk geslacht der
Berthouts (Mechelen) in de 12e tot 14e eeuw. Na de koffiepauze hield pater
drs. Gerlach, archivaris van de Nederlandse Capucijnenprovincie, een voordracht
over de bronnen voor het leven van Jeroen Bosch, voor wie op 16 augustus
1516 450 jaar geleden dus in de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch een
uitvaartdienst werd gehouden.1 Op beide voordrachten volgden levendige dis
cussies.
Het 'noenmaal' werd gebruikt in het Grand Hotel de Cocagne. Zoals gebruikelijk
werd ook hierbij door enige aanwezigen het woord gevoerd. M. Koyen O.Praem.
nodigde behoudens goedkeuring van zijn overheid de aanwezigen uit het
volgend jaar in de abdij van Tongerlo bijeen te komen voor de negende Brabantse
Archivarissendag.
's Middags vertrok het gezelschap met autobussen naar het aan de rondweg in
Eindhoven-Noord gelegen Evoluon, het juist een week daarvoor door Prins Bern-
hard geopende permanente tentoonstellingsgebouw van de N.V. Philips. Het is
ondoenlijk de daar opgedane indrukken in een paar woorden uit te zeggen. Het
was overweldigend.
Het souper werd gebruikt in het Evoluon-restaurant. In zijn antwoord op de aan
hem uitgebrachte lof dankte de heer S. C. J. M. van der Put, namens de directie
1 Deze voordracht werd met een vervolg gepubliceerd in Brabantia 16, p. 5865
en 95—104.
[213]